CVDR32458_1Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningennlregelingRenswoude2017-09-05RenswoudeHeraut, 21.12.2009Verordening AntidiscriminatievoorzieningenArt. 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningengemeenteraadmaatschappelijke zorg en welzijn2009-12-08De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2010-01-01Onbekend2122Algemene ZakenGeenVerordening Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen RenswoudeNr. 2122De raad van de gemeente Renswoude;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van
24 november 2009, nr. 2122;gelet op artikel 1 van de Wet gemeentelijke
antidiscriminatievoorzieningen;besluit vast te stellen de volgende verordening:1Begripsbepalingen1.Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. 2.Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.
3.De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als
bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke
antidiscriminatievoorzieningen. 4.Klacht: klacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de
wet. 5.Klachtbehandelaar: klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van
het besluit. 6.Klager: Klager als bedoeld in artikel 1 van het besluit. 7.Ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet .
2Zorgplicht college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang
tot een antidiscriminatievoorziening.3Inrichting antidiscriminatievoorzieningBij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder
geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van
de voorziening gewaarborgd.
De antidiscriminatievoorziening draagt er zorg voor dat de
klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling
vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de
mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te
ontwikkelen.
De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te
melden:
Per post;
Per e-mail;
Telefonisch;
Op een door de gemeente beschikbaar gestelde locatie als
bedoeld in artikel 5 van deze verordening.
4Protocol klachtenbehandelingHet protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6
van de wet regelt in ieder geval:
De afdoeningstermijn van klachten;
De wijze van afdoening van klachten;
De registratie van klachten.
5Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening1.Ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht in hun
directe directe leefomgeving te melden.2.Gemeenten die aansluiting hebben bij een regionaal
antidiscriminatiebureau kunnen overeenkomen dat deze melding op een
locatie in de betreffende gemeente kan plaatsvinden.3.Het college draagt zorg voor de deskundigheid van de medewerkers die
deze meldingen op adequate manier opneemt en doorverwijst.4.Klager wordt door de medewerkers doorgeleid naar de
antidiscriminatievoorziening. 6InwerkingtredingDeze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.7CiteertitelDeze verordening kan aangehaald worden als: Verordening Inrichting
Antidiscriminatievoorziening Wet Gemeentelijke
Antidiscriminatievoorzieningen.Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 december
2009.De voorzitter, De griffier,Verordening Antidiscriminatievoorziening Algemeen en artikelsgewijsAlgemeenArtikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om
toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting
bij artikel 2 van deze verordening.Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad stelt
“met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet bij verordening
regels vast omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening , bedoeld
in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.”
De wet is als bijlage toegevoegd aan deze verordening.De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16
september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Het
besluit is als bijlage toegevoegd aan deze verordening.Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit,
kan deze verordening beknopt blijven.De Handreiking Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie zal als
ondersteuning dienen bij de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur en
deze verordening.Artikelsgewijze toelichtingArtikel 1Deze bepaling behoeft geen toelichting.Artikel 2Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze
zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan
ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te
doen, nu deze zorgplicht zozeer de kern van deze regelgeving uitmaakt, dat het
opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.Artikel 3Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit,
dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in
ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid
van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid
met de omgang met gegevens zal worden toegezien. Er is gekozen voor een minimale
invulling om gemeenten en antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor
maatwerk.De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een
opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet
worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding
deel te nemen. Het landelijke expertisebureau van Art.1 kan de opleidingen en
cursussen verzorgen.De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet- fysiek
kan melden.De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat
een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om
te melden. De gemeente draagt zorg voor de aanwezigheid van een locatie. Daarbij
kan gebruik worden gemaakt van een bestaande balie (zie ook de toelichting bij
artikel 5). Uiteraard kan ook worden afgesproken dat de
antidiscriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten direct bij
de voorziening kunnen worden ingediend.Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via
sms, telefoon (0900 landelijk en 0900 ADV), brief of email om de klacht te
melden of in te dienen.Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen
dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.Artikel 4Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat
luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling
van klachten”. Daarbij is gekozen voor een minimale invulling om gemeenten en
antidiscriminatievoorziening alle ruimte te geven voor maatwerk.Strikt juridisch is deze bepaling niet noodzakelijk, vandaar dat we deze als
facultatief hebben opgenomen.Artikel 5De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van
burgers moet bevinden. De memorie van toelichting geeft aan dat het gemeenten
vrij staat om daar op een praktische wijze invulling aan te geven. De
voorziening hoeft dan ook niet in de gemeente zelf aanwezig te zijn. Een
gemeente kan zich bijvoorbeeld aansluiten bij een (bestaande) regionale
antidiscriminatievoorziening. Ook kan de gemeente aansluiting zoeken bij het
regionaal discriminatieoverleg (RDO) waar politie, openbaar ministerie en
antidiscriminatievoorzieningen overleg voeren over discriminatie incidenten en
deze in zaaksoverzichten opnemen.Voor de nodige laagdrempeligheid kan dan worden gezorgd door een
doorverwijsfunctie of meldpunt te creëren bij bestaande gemeentelijke
voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een loket burgerzaken, slachtofferhulp of
WMO-loket.Een gemeente kan er ook voor kiezen deze toegang een meer inhoudelijk karakter
te geven door een eigen frontoffice in te richten. Daarbij moet het voor klagers
ondubbelzinnig duidelijk zijn dat een gemeentelijk loket een luisterend oor en
de nodige deskundigheid kan bieden, maar dat het zijn taak is om de klager door
te geleiden naar de antidiscriminatievoorziening. In de wet is uitdrukkelijk
aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen
enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het
gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de
antidiscriminatievoorziening.Vereisten voor de frontoffice zijn:
Een loket gefaciliteerd door de gemeente dan wel een gemeenteloket waar
klager een klacht kan melden, luisterend oor kan vinden en professioneel
kan worden doorverwezen naar de antidiscriminatievoorziening.
Loketmedewerker dient inzicht te hebben in de materie
Positie als doorgeefluik helder moet zijn.
Vereisten voor de backoffice:§Deze worden opgenomen in de subsidieregeling tussen gemeenten en
antidiscrimiantievoorzieningen Strikt juridisch is het niet noodzakelijk om met
een front- en backoffice te werken. Daarom hebben wij deze vereisten niet in de
modelverordening opgenomen.Artikel 6Deze bepaling behoeft geen toelichtingArtikel 7Deze bepaling behoeft geen toelichting