CVDR345770_1Verordening Subsidie Innovatie Jeugdzorg2015nlregelingTiel2018-08-31TielGemeenteblad, 2014, 78471Verordening Subsidie Innovatie Jeugdzorg 2015 gemeente TielGemeentewet, art. 149gemeenteraadmaatschappelijke zorg en welzijn2014-12-17De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2014-12-232014-08-042016-01-01nieuwe regelingRegelgevingregister 2014, nr. 8.09, gemeenteraadsvergadering 17-12-2014, nr. 5cSubsidie Innovatie Jeugdzorg 2015Geen.Geen.Verordening Subsidie Innovatie Jeugdzorg2015De raad van de gemeente Tiel, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Overwegende dat:
in het regionaal Transitiearrangement is opgenomen dat een deel van de middelen aan innovatie wordt besteed en deze middelen te besteden aan de versterking van het preventieve veld, het naar voren trekken van functies uit de 2e lijn (hulpverlening en consultatie) naar de 1e lijn en de samenwerking tussen de 0e, 1e en 2e lijn.
in het beleidskader sturing, bekostiging en inkoop is opgenomen dat de inzet van innovatie is om met minder middelen meer en kwalitatief betere zorg te bieden aan de inwoners van de regio Rivierenland
in het beleidskader sturing, bekostiging en inkoop tevens is opgenomen dat het innovatiebudget moet worden besteed aan een innovatieve wijze van begeleiding, ondersteuning of zorg aan cliënten en eventuele ontwikkel- of projectkosten voor rekening komen van de jeugdzorgaanbieder.
BESLUIT: vast te stellen de volgende verordening:1BegripsbepalingenIn deze verordening wordt verstaan onder:
ASV: Algemene Subsidieverordening van de gemeente Tiel;
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel.
2Doel van de innovatiesubsidie1.Het doel van de innovatiesubsidie is het realiseren van betere zorg met minder middelen, de versterking van het lokale preventieve veld, het naar voren trekken van functies uit de 2e lijn (hulpverlening en consultatie) naar de 1e lijn, de samenwerking tussen de nulde, eerste en tweede/derde lijn en het komen tot een vernieuwde manier van werken, een alternatief activiteitenaanbod.2.Subsidie kan door het college worden verleend voor innovatievoorstellen die met minder middelen meer en kwalitatief betere zorg bieden door de inzet van andere zorgproducten, werkwijzen of methodieken.3Doelgroep1.Subsidie kan worden aangevraagd door de volgende doelgroepen die in 2014 gespecialiseerde en geïndiceerde zorg leverden of die in 2014 algemeen toegankelijke zorg leverden:
een individuele zorgaanbieder;
een rechtspersoon;
een samenwerkingsverband van de onder a en b genoemde doelgroepen.
2.Indien sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder c:
treedt een van de deelnemers op als penvoerder;
draagt de penvoerder zorg voor de aanvraag, de overige correspondentie, de inhoudelijke en financiële projectcoördinatie, alsmede de verantwoording aan de subsidieverstrekker;
draagt de activiteit of activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.
4Subsidieplafond en subsidiehoogte1.Het subsidieplafond voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 bedraagt voor:
jeugd- en opvoedhulp € 52.685,=;
jeugd-LVB € 100.905,-;
jeugd-GGZ € 84.384,-.
2.De maximale subsidiehoogte is gelijk aan het bedrag bedoeld in het eerste lid.3.Het subsidiebedrag wordt als lumpsum bedrag beschikbaar gesteld aan de subsidieontvanger.5Subsidieaanvraag1.De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in met behulp van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier vanaf 4 augustus 2014 tot en met 8 september 2014.2.De subsidieaanvraag bevat het volledig ingevulde aanvraagformulier en de daarin voorgeschreven bijlagen die tevens digitaal worden meegestuurd.3.Bij de subsidieaanvraag wordt tevens een projectvoorstel ingediend met de wijze waarop de subsidieaanvrager invulling geeft aan:
hoe middelen effectiever worden ingezet t.o.v. de huidige situatie in 2014. Daarbij een vergelijking makend per bereikt resultaat per cliënt van de kosten in 2014 en de kosten van het nieuwe aanbod, werkwijze of methodiek in 2015;
hoeveel cliënttrajecten worden gegarandeerd voor het aangevraagde subsidiebedrag;
de samenwerking tussen de 2e lijn, 1ste en nulde lijn;
het wegnemen of verkleinen van risicofactoren bij (risico)doelgroepen waarmee zorggebruik kan worden voorkomen of verminderd;
de lokale inzet, gericht op zorg en ondersteuning dicht bij huis;
hoe de cliënt en met zijn/haar netwerk het bereikte resultaat na intensieve zorg (2e/3e lijn) in de thuissituatie kan blijven vasthouden;
inzet van nieuwe media bij preventie, begeleiding, ondersteuning en zorg.
4.De subsidieaanvrager vermeldt het bankrekeningnummer waarop de subsidie moet worden overgemaakt.6Subsidieverlening en begrotingsvoorbehoud1.Het college beslist uiterlijk op 15 december 2014 over de subsidieaanvraag.2.Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.7WeigeringsgrondenOnverminderd de weigeringsgronden in de Awb en de ASV kan het college de subsidie weigeren indien:
het samenwerkingsverband bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, een projectvoorstel indient dat inhoudelijk overeen komt met een andere subsidieaanvraag van een samenwerkingsverband waarin één of meer dezelfde deelnemers deelnemen;
het product van het aantal punten en de wegingsfactor als bedoeld in artikel 9 lager is dan 4,5;
de subsidie niet aangewend wordt voor directe zorg aan cliënten.
8BeoordelingsprocedureEen ambtelijke beoordelingscommissie van regio Rivierenland adviseert het college bij de beoordeling van subsidieaanvragen.9Beoordeling en wegingsfactor1.De subsidieaanvraag wordt beoordeeld op de volgende elementen met de bijbehorende puntenwaardering en wegingsfactor:
WegingsfactorHet project is een samenwerking tussen twee of meer zorgaanbieders vanuit de 2e/3e lijn enerzijds en de 1ste of nulde lijn anderzijds9 punten: aanvraag door zowel 0e, 1e als 2e/3e lijns instellingen7 punten: aanvraag door zowel 1e als 2e/3e lijns instellingen5 punten: aanvraag door vergelijkbare instellingen (dezelfde doelgroep, verschillende problematiek of verschillende doelgroep, dezelfde problematiek)2 punten: aanvraag door vergelijkbare instellingen (dezelfde doelgroep, dezelfde problematiek)0 punten: aanvraag door 1 instelling0,20Projectplan geeft aan hoe middelen effectiever worden ingezet t.o.v. de huidige situatie in 2014. Hoe wordt aantoonbaar met minder geld meer of kwalitatief beter resultaat bereikt. Daarbij een vergelijking maken per bereikt resultaat per cliënt van de kosten in 2014 en de kosten van het nieuwe aanbod, werkwijze of methodiek in 20159 punten: minder geld, meer zorg (volume), meer kwaliteit7 punten: minder geld, meer zorg (volume), dezelfde kwaliteit5 punten: minder geld, dezelfde zorg, meer kwaliteit2 punten: minder geld, dezelfde zorg, dezelfde kwaliteit0 punten: minder geld, minder zorg en/of minder kwaliteit of niet aantoonbaar0.40Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek gericht op het wegnemen of verkleinen van risicofactoren bij (risico)doelgroepen die nog niet in zorg zitten en waarmee zorggebruik kan worden voorkomen of verminderd.9 punten: het voorstel bevat de volgende 3 elementen: 1. goede omschrijving van de doelgroep 2. goede omschrijving van de risicofactoren 3. werkwijze uitgaande van effectieve methodieken waarbij rekening is gehouden met zowel de doelgroep als de risicofactoren7 punten: het voorstel bevat de volgende elementen: 1. goede omschrijving van de doelgroep 2. goede omschrijving van de risicofactoren 3. werkwijze waarbij rekening is gehouden met zowel de doelgroep als de risicofactoren5 punten: voorstel is onvoldoende concreet op 1 van de drie elementen2.punten: voorstel is onvoldoende concreet op 2 van de drie elementen0 punten: geen beschrijving op dit onderdeel0.10Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek gericht op lokale inzet; zorg en ondersteuning dicht bij huis.9 punten: 100% van de begeleiding, ondersteuning en zorg wordt in de wijk/gemeente van de zorgvrager geboden.7 punten: 75% van de begeleiding, ondersteuning en zorg wordt in de wijk/gemeente van de zorgvrager geboden.5 punten: 50% van de begeleiding, ondersteuning en zorg wordt in de wijk/gemeente van de zorgvrager geboden.2 punten: 25% van de begeleiding, ondersteuning en zorg wordt in de wijk/gemeente van de zorgvrager geboden.0 punten: geen beschrijving op dit onderdeel0.10Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek die zorgt dat de betrokken zorgverleners samen met de cliënt en zijn/haar netwerk het bereikte resultaat na intensieve zorg (2e/3e lijn) in de thuissituatie kan blijven vasthouden9 punten: het voorstel bevat de volgende 3 elementen: 1. omschrijving hoe, met welke effectief bewezen methode, het wordt gerealiseerd 2. met wie en 3. hoe het wordt gemonitord en bijgestuurd.7 punten: het voorstel bevat de volgende 3 elementen: 1. omschrijving hoe het wordt gerealiseerd 2. met wie en 3. hoe het wordt gemonitord en bijgestuurd.5 punten: voorstel is onvoldoende concreet op 1 van de drie elementen2 punten: voorstel is onvoldoende concreet op 2 van de drie elementen 0 punten: geen beschrijving op dit onderdeel0.10Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek waarbij nieuwe media wordt ingezet ten behoeve van preventie, begeleiding, ondersteuning en zorg.9 punten: bewezen effectieve methode van digitale ondersteuning op alle zorgvormen7 punten: bewezen effectieve methode van digitale ondersteuning op meerdere zorgvormen5 punten: bewezen effectieve methode van digitale ondersteuning op 1 zorgvorm2 punten: een methode op 1 of meer zorgvormen0 punten: geen inzet op dit onderdeel0.10
2.Indien de binnen de tendertermijn ingediende volledige subsidieaanvragen het subsidieplafond, bedoeld in artikel 4, te boven gaan, wordt door het college een rangschikking bepaald waarbij als eerst in aanmerking komen voor subsidie de twee aanvragers met het hoogste en een na hoogste totaal aantal punten en wel naar rato van het aangevraagde subsidiebedrag, onder de voorwaarde dat de scores (punten x weging) tussen beide aanvragers niet meer dan 1,5 van elkaar afwijken. Indien de afwijking groter of gelijk aan 1,5 is, komt de subsidieaanvrager met het hoogst totaal aantal punten het eerst in aanmerking voor subsidie. 3.Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting. 10Verplichtingen van de subsidieontvanger1.De subsidieontvanger is transparant over de jeugdhulp en informeert maandelijks het college over:
de instroom, doorstroom en uitstroom per zorgvorm;
de lengte van de afgesloten trajecten;
de doelrealisatie per afgesloten traject;
de duur van de wachtlijst.
2.Minimaal 2 keer per jaar vindt overleg plaats met een vertegenwoordiging van de gemeente waarbij de voortgang van de innovatie en de efficiëntie en effectiviteit van de geboden zorg onderwerp van gesprek zijn.3.De subsidieontvanger levert op 1 januari en 1 juni op cliëntniveau informatie aan de Routeervoorziening Beleidsinformatie Jeugd (RBJ) en is hiervoor aangesloten op deze landelijke voorziening.4.De subsidieontvanger verleent medewerking om informatie te leveren aan het nog te ontwikkelen provinciale monitor. 5.Onverminderd de verplichtingen uit de ASV voldoet de subsidieontvanger in geheel 2015 aan de volgende wettelijke eisen zoals vastgelegd in de:
Jeugdwet
Kwaliteitswet Zorginstellingen
Wet Klachtrecht Cliënten Zorginstellingen
Wet BIG (Wet Individuele Beroepen Gezondheidszorg)
WGBO (Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst)
WBP (Wet Bescherming Persoonsgegevens)
WMCZ (Wet Medezeggenschap Cliënten Zorgsector)
WBOPZ (Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen)
Geneesmiddelenwet
Mededingingswet
6.De subsidieontvanger:
dient ingeschreven te zijn in het handelsregister;
is toegelaten op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen gedurende het jaar 2015;
dient te beschikken over een bewijs van goed gedrag van alle medewerkers en een aantoonbare Good Governance Code zorginstellingen;
heeft hoofdbehandelaren in dienst die BIG geregistreerd zijn en voldoen aan de eisen van de beroepsverenigingen;
beschikt over een geldig en extern getoetst geldigheidscertificaat.
7.De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat te allen tijde voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.8.De subsidieontvanger verleent aan het college dan wel aan de door het college aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage in de administratie, indien dit naar het oordeel van het college nodig is voor de beoordeling van de besteding van de verstrekte subsidie.9.De subsidieontvanger dient onverwijld schriftelijk mee te delen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet tijdig of niet geheel aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan. 10.De subsidieontvanger dient op de door het college in de beschikking aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. 11Subsidievaststelling1.De subsidieontvanger dient binnen 13 weken na afloop van de subsidieperiode bij het college een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. 2.De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 van de Awb.3.Onverminderd artikel 4:75, tweede lid, van de Awb bevat de aanvraag tot vaststelling een jaarrekening.4.De subsidie kan lager worden vastgesteld met een maximum van 15% van het budget bedoeld in artikel 8 als de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de garantiestellingen met betrekking tot het volume, genoemd in artikel 5, derde lid onderdeel b. 12Vermogensvorming en tekorten1.De egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb die de subsidieontvanger vormt bedraagt niet meer dan 10% van het vastgestelde boekjaarsubsidiebedrag over hetzelfde subsidiejaar. Indien deze egalisatiereserve negatief komt te staan, wordt het meerdere bij de vaststelling voor het betreffende boekjaar afgetrokken. 2.De egalisatiereserve komt niet eerder negatief te staan dan voordat het overige beschikbare eigen vermogen is aangewend. Indien de egalisatiereserve negatief komt te staan, wordt in de toelichting op de balans gemotiveerd weergegeven hoe deze weer positief wordt gemaakt. 13Betaling en bevoorschotting1.Bevoorschotting vindt plaats op aanvraag.2.Aan de subsidieontvanger kan maandelijks vooraf een voorschot verstrekt worden.14InwerkingtredingDeze verordening treedt één dag na haar bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 4 augustus 2014. 15CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als Verordening Subsidie Innovatie Jeugdzorg 2015 gemeente Tiel . Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 december 2014de griffier de voorzitter5c – raadsbesluit – 17 december 2014