CVDR630160_1Besluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent het mandateren van bevoegdheden van uit de Wet lokaal spoor aan burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020)nlregelingVervoerregio Amsterdam2019-12-01AalsmeerAmstelveenAmsterdamDiemenEdam-VolendamHaarlemmermeerLandsmeerOostzaanOuder-AmstelPurmerendUithoornWaterlandWormerlandZaanstadbgr-2019-909Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrechtartikel 43 van de Wet lokaal spoorartikel 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoorafdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrechtdagelijks bestuuropenbare orde en veiligheid2019-11-14De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2019-12-012020-12-01nieuwe regelingOnbekend.Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.Besluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam houdende regels omtrent het mandateren van bevoegdheden van uit de Wet lokaal spoor aan burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020)Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam,overwegende dat,
het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam (het dagelijks bestuur) op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wet lokaal spoor, dient zorg te dragen voor de aanleg en het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur, voor zover die is gelegen in het gebied van de Vervoerregio Amsterdam;
daarmee de integrale bestuurlijke eindverantwoordelijkheid voor zowel het regionale verkeer- en vervoerbeleid als voor de veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid op de lokale spoorweginfrastructuur in het gebied van de Vervoerregio Amsterdam bij het dagelijks bestuur komt te liggen;
het dagelijks bestuur op 17 september 2015 heeft besloten om de bevoegdheden uit de Wet lokaal spoor inzake vergunningverlening en het beheer van de lokale spoorweg tot 1 december 2019 te delegeren aan het college van b. en w. van de gemeente Amsterdam (Delegatiebesluit Wet lokaal spoor); het dagelijks bestuur heeft op 10 oktober 2019 besloten deze delegatie te verlengen tot 1 december 2020 (Delegatiebesluit Wet lokaal spoor 2019-2020);
het dagelijks bestuur op grond van artikel 43 van de Wet lokaal spoor bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen ten behoeve van naleving van de verplichtingen zoals gesteld bij of krachtens de Wet lokaal spoor; de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat het bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op leggen, in plaats daarvan een last onder dwangsom kan opleggen;
het dagelijks bestuur op grond van artikel 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoor een bestuurlijke boete kan opleggen voor overtreding van de voorschriften zoals gesteld bij of krachtens de in artikel 44, eerste lid, genoemde bepalingen uit de Wet lokaal spoor;
de Wet lokaal spoor geen grondslag biedt voor delegatie van de handhavingsbevoegdheden uit artikel 43 en 44, eerste lid; mandatering van deze bevoegdheden is wel toegestaan op grond van afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht onder meer bepaalt dat bij mandatering de mandaatgever verantwoordelijk blijft voor de in mandaat genomen besluiten, de mandaatgever de gemandateerde bevoegdheid kan blijven uitoefenen en te allen tijde de mandaatverlening kan intrekken, bij mandatering een aantal vereisten omtrent functiescheiding geldt, en dat bij mandatering aan een niet-ondergeschikte de instemming van de gemandateerde vereist is;
het college van b. en w. van de gemeente Amsterdam (het college) via het Delegatiebesluit Wet lokaal spoor over een aantal bevoegdheden uit de Wet lokaal spoor beschikt maar niet beschikt over het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium uit de Wet lokaal spoor ter handhaving van verplichtingen die met deze bevoegdheden samenhangen;
het Dagelijks Bestuur op 19 november 2015 de Beleidsregels Bestuurlijke boete Wet lokaal spoor 2015 heeft vastgesteld;
het dagelijks bestuur van mening is dat het college bij de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden dient te beschikken over het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium uit de Wet lokaal spoor ter handhaving van verplichtingen die met deze bevoegdheden samenhangen; daartoe heeft het dagelijks bestuur bij besluit d.d. 19 november 2015 het Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam vastgesteld; het college heeft bij besluit van 17 november 2015 ingestemd met de voorgenomen mandatering aan het college van het bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium uit de Wet lokaal spoor samenhangende met de gedelegeerde bevoegdheden;
het Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam tot 1 november 2019 geldt en het dagelijks bestuur deze mandatering wenst voort te zetten, gelet op het Delegatiebesluit Wet lokaal spoor 2019-2020;
gelet op artikel 43 en 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoor, gelet op artikel 4:81 en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht,BESLUIT:
de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 43 van de Wet lokaal spoor - uitsluitend ter handhaving van verplichtingen zoals gesteld bij of krachtens de in de bijlage aangeduide bepalingen uit de Wet lokaal spoor - te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam; deze bijlage maakt integraal onderdeel uit van dit Mandaatbesluit;
de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de Wet lokaal spoor - uitsluitend bij overtreding van voorschriften zoals gesteld bij of krachtens de in de bijlage aangeduide bepalingen uit de Wet lokaal spoor - te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam op te dragen bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden onder 1 en 2 te handelen overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vastgestelde “Beleidsregels ter zake van gemandateerde handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam”;
te bepalen dat dit besluit wordt aangehaald als het “Mandaatbesluit Handhaving Wet lokaal spoor Vervoerregio Amsterdam 2019-2020” en, na bekendmaking, in werking treedt op 1 december 2019 en geldt voor de duur van een jaar, tot 1 december 2020;
te bepalen dat het dagelijks bestuur tenminste drie maanden voor afloop van deze periode van een jaar een besluit neemt over al dan niet verlengen van onderhavig Mandaatbesluit.
mevrouw Ruigrok te machtigen om dit besluit namens het DB te tekenen bij afwezigheid van de voorzitter mevrouw Dijksma.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam op 14 november 2019drs. A.P. Colthoff Waarnemend secretaris-directeur drs. M. Ruigrok Lid dagelijks bestuurBijlage: Overzicht mandatering handhavingsbevoegdheden Wet lokaal spoor
Wls artikelOvertredingOvertreding doorConstatering doorLast onder bestuurs-dwangen dwang-som?Bestuur-lijke boete?Hand-having door
Toelichting8Niet gedogen van noodzakelijk beheerDerdenBeheerderJaNeeGemeen-teHet ligt voor de hand dat de beheerder hier handhavend optreedt.9 lid 1In dienst stellen spoorweginfrastructuur zonder vergunningVervoerder, beheerderCollegeJaJaGemeen-teDe bevoegdheid om vergunning te verlenen is gedelegeerd aan het college. Het college moet toezicht houden op de door hem aangewezen beheerder. Het kan ook zijn dat de vervoerder gaat rijden zonder toestemming van de beheerder. 9 lid 7Handelen in strijd met voorschriften en beperkingen die in de vergunning zijn gesteldVervoerder, beheerderIlT, beheerderJaJaGemeen-teZowel de vervoerder als de beheerder kunnen de overtreding begaan. De constatering zal door ILT of bij overtreding door de vervoerder door de beheerder worden gedaan. 10 lid 1In dienst stellen aanmerkelijke verbetering, vernieuwing of wijziging
Zonder informatiedossier aan bevoegd gezag en
Zonder een krachtens lid 3 geëiste vergunning
Vervoerder, beheerderCollegeJaJaGemeen-teDe bevoegdheid om vergunning te verlenen is gedelegeerd aan het college. Het college moet toezicht houden op de door hem aangewezen beheerder. Het kan ook zijn dat de vervoerder gaat rijden zonder toestemming van de beheerder. 12 lid 1Werkzaamheden rond het spoor zonder vergunning(als die vereist is gezien lid 4 en 8)DerdenBeheerderJaJaGemeen-teDe bevoegdheid om vergunning te verlenen is gedelegeerd aan het college14 lid 1Onvoldoende inrichting en uitrusting stations, perrons c.a. t.b.v. toegankelijkheid voor “reizigers met een functiebeperking”.Weg-beheerder, beheerderCollege, burgerJaJaGemeen-teEen burger zou hierover kunnen klagen. De gemeente is wegbeheerder, de bevoegdheid voor vergunningverlening voor indienststelling van lokale spoorweginfra is gedelegeerd aan het college. De perrons vallen onder de lokale spoorweginfra, de stations niet. ILT toetst in de verklaring tbv vergunning ook op art. 14 Wls.15, lid1, sub aIngrijpen in bediening of werking installatiesDerdenVervoerder, beheerderJaNeeGemeen-teDerden zullen de overtreding begaan, b.v. Koperdiefstal. De constatering wordt gedaan door GVB CCV of de beheerder/GVB RS. Zij zullen de politie inschakelen. Als bestuursdwang nodig is, ligt het voor de hand dat Amsterdam dat doet.15, lid 1, sub bVerwijderen, beschadigen of wijzigen lokale spoorweginfrastructuurDerdenVervoerder, beheerderJaNeeGemeen-te15, lid 1, sub cZich bevinden op of langs voor personen afgesloten spoorweg of daar dieren laten lopenDerdenVervoerder, beheerderJaNeeGemeen-te15, lid 1, sub dHinderen of belemmeren beheer of verkeer over lokale spoorwegDerdenVervoerder, beheerderJaNeeGemeen-te20 lid 1Beheerder zorgt er niet voor dat spoorweginfrastructuur blijft voldoen aan art. 5 en 6BeheerderILT, vervoerderJaNeeGemeen-teDe constatering wordt waarschijnlijk gedaan door ILT. Ook is mogelijk dat de vervoerder zich bij SRA beklaagt. Die zal ILT een onderzoek laten doen. ILT zal een waarschuwing geven. De bevoegdheid om de beheerder aan te wijzen is gedelegeerd aan het college. Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.20 lid 2Beheerder doet niet onmiddellijk melding van ernstige incidentenBeheerderILT, vervoerderJaNeeGemeen-teZie 20.120 lid 3Beheerder stemt beheer niet of onvoldoende af met aangrenzende (weg- of spoorweg)beheerdersBeheerderAan-grenzende beheerdersJaNeeGemeen-teDe klacht komt waarschijnlijk bij SRA. Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.21 lid 1Beheerder stelt geen jaarlijks beheerplan opBeheerderCollege, SRAJaNeeGemeen-teBevoegdheid gedelegeerd aan college.Het college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.21 lid 3Beheerder legt niet voor 1 april middels jaarverslag verantwoording af aan collegeBeheerderCollege, SRAJaNeeGemeen-teZie 21.121 lid 4Beheerplan en/of jaarverslag voldoen niet aan door college ogv art. 18 gestelde eisenBeheerderCollege, SRAJaNeeGemeen-tezie 21.122 lid 1Beheerder draagt niet of onvoldoende zorg voor veiligheid bij werkzaamheden aan en in directe nabijheid lokaal spoorBeheerderILT, vervoerderJaJaGemeen-teZie 20.123 lid 1Beheerder neemt geen passende maatregelen (waaronder het zo nodig geheel of gedeeltelijk buiten dienst stellen) als veiligheid lokaal spoor in gevaar komt of dreigt te komenBeheerderILT, vervoerderJaNeeGemeen-teZie 20.123 lid 2Beheerder stelt vervoerder en toezichthouder niet onmiddellijk in kennis van maatregelen bedoeld in lid 1BeheerderILT, vervoerderJaNeeGemeen-teZie 20.123 lid 4Vervoerder volgt aanwijzingen van beheerder zoals genoemd in lid 3 (t.b.v. veiligheid, overmatige slijtage of passende maatregelen lid 1) niet op.VervoerderBeheerderJaJaGemeen-teAls de vervoerder de aanwijzing van de beheerder niet opvolgt, ligt handhaving door de beheerder voor de hand.24 lid 3Bestuurders van een spoorvoertuig volgen de aanwijzingen van de verkeersleiding niet op.VervoerderVervoerderJaJaVervoer-regioHet DB wijst de verkeersleiding aan. GVB CCV zal dit constateren. GVB heeft zelf de beschikking over disciplinaire maatregelen. Indien handhaving door GVB tekort schiet, kan het DB een bestuurlijke boete opleggen.25 lid 4Regels die in het Besluit of een ministeriële regeling zijn gesteld in het belang van de verkeersveiligheid (deze kunnen in ieder geval de volgende onderwerpen betreffen: seingeving, veiligheidsvoorzieningen en maatregelen, verlichting en signalering van spoorvoertuigen, overwegen en spoorbruggen, verkeersregels en verkeerstekens, rijvaardigheid en rijbevoegdheid en verplichtingen die verband houden met storingen, ongevallen incidenten en andere onregelmatigheden) worden door ‘een ieder’ niet in acht genomen.Derden, vervoerderVervoerder, beheerder, weg-beheerderJaJaVervoer-regioDe regels zijn vastgesteld door SRA op voordracht van de beheerder of vervoerder. De constatering dat deze regels niet worden gehanhaafd wordt gedaan door de beheerder of GVB CCV of de lokale wegbeheerder. Allen kunnen de politie inschakelen. [check: mag Stadsregio daarnaast een bestuurlijke boete opleggen?]25 lid 5Wegbeheerder/eigenaar aangrenzende weg treft niet de maatregelen genoemd in lid 6, die het DB noodzakelijk acht voor veilig verkeer op lokale spoorweg.Weg-beheerderBeheerderJaNeeVervoer-regioHet DB legt aan de wegbeheerder de noodzakelijke maatregelen op tbv veilig verkeer op de lokale spoorweg. De beheerder heeft de contacten met de wegbeheeerders en zal melding doen aan de Stadsregio als de wegeheerder de maatregelen niet treft.26 lid 1Met een spoorvoertuig over een lokale spoorweg rijden zonder geldig veiligheidscertificaat (tenzij sprake is van een situatie zoals vermeld in lid 2: proefritten, testen procedures en verkeer in kader van de uitvoering van beheertaken), zonder een met de beheerder gesloten toegangsovereenkomst en/of zonder voldoende verzekerd te zijn.VervoerderBeheerder, ILTJaNeeVervoer-regioDe constatering wordt gedaan door de beheerder of ILT. Die geven een waarschuwing. Als dat niet helpt moet de Stadsregio handhven.26 lid 3Het vervoeren van reizigers tijdens het verkeer zoals bedoeld in lid 2. (proef-ritten/test-ritten/ritten ivm beheertaken hfst 3 Wls)VervoerderBeheerder, ILTJaJaGemeen-teDe constatering wordt gedaan door de beheerder of ILT. Het ligt voor de hand de gemeente die verantwoordelijk voor de vergunning indienststelling spoorvoertuigen en het VBS handhaaft.27 lid 1Vervoerder beschikt niet over een veiligheidscertificaat.VervoerderStadsregioJaNeeVervoer-regioHet DB is verantwoordelijk voor de afgifte van een veiligheidscertificaat en dient erop toe te zien dat GVB een tijdige en volledige aanvraag indient.27 lid 7In strijd handelen met de voorschriften en beperkingen zoals bedoeld in lid 4 (beperkingen waaronder het veiligheidscertificaat is verleend, voorschriften in het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de lokale spoorweg).VervoerderStadsregioJaJaVervoer-regioZie 27.130 lid 1Een tussen beheerder en vervoerder gesloten toegangsovereenkomst over het gebruik van de door de beheerder toegewezen vervoercapaciteit bevat geen bedingen omtrent de door de beheerder te bieden kwaliteit van de lokale spoorweginfrastructuur en/of de dagen en tijdstippen waarop het vervoer over de lokale spoorweginfrastructuur is toegestaan.BeheerderCollegeJaNeeGemeen-teHet college moet als opdrachtgever van de beheerder handhaven als de beheerder zijn verplichtingen niet nakomt.30 lid 3Het overdragen of in gebruik geven van door de beheerder toegewezen vervoercapaciteit aan een andere vervoerder.VervoerderBeheerderJaNeeGemeen-teDe beheerder dient hierop toe tezien.31 lid 1Het niet voldoen aan regels die worden gesteld in het besluit lokaal spoor omtrent de toegankelijkheid van spoorvoertuigen voor mensen met een functiebeperking.VervoerderCollege, StadsrgeioJaJaGemeen-teEen burger zou hierover kunnen klagen.De bevoegheid voor indienststelling van spoorvoertuigen is gedelegeerd aan het college. ILT toetst in de verklaring tbv de vergunning ook op art. 31.32 lid 1Het met een spoorvoertuig gebruik maken van een lokale spoorweg waarvoor geen vergunning voor indienststelling is verleend, tenzij sprake is van het verrichten van proefritten of het testen van procedures.VervoerderBeheerderJaJaGemeen-teDe bevoegheid voor indienststelling van spoorvoertuigen is gedelegeerd aan het college. Het college dient te handhaven indien de vervoerder niet beschikt over een vergunning dan wel hiermee in strijd handelt.32 lid 7Handelen in strijd met de voorschriften en beperkingen zoals bedoeld in lid 5 (beperkingen waaronder de vergunning is verleend, voorschriften in het belang van de veiligheid op en in de directe nabijheid van de lokale spoorweg).VervoerderBeheerderJaJaGemeen-teZie 32.133 lid 1Het in dienst stellen van een voertuig dat aanmerkelijk is gewijzigd zonder het informatiedossier waarin de wijziging is beschreven en gedocumenteerd en een voor de wijziging of voor het gewijzigde spoorvoertuig verleende vergunning te overleggen, tenzij sprake is van een voertuig waarvoor geen indienststelling verplicht is.VervoerderBeheerderJaJaGemeen-teZie 32.135 lid 1Vervoerder verricht vervoer met een spoorvoertuig dat zich niet in veilige staat bevindt en niet zodanig is onderhouden dat het voertuig voldoet aan de gestelde eisen in art. 32 lid 2 sub a tot en met dVervoerder BeheerderJaJaGemeen-teZie 32.135 lid 3Gebruik maken van een spoorvoertuig, waarvan het gebruik is verboden omdat niet is voldaan aan de eisen in lid 1. VervoerderBeheerJaJaGemeen-teDe bevoegheid tot het verbieden van een spoorvoertuig is gedelegeerd aan het college.37 lid 1Uitoefening veiligheidsfunctie door een persoon die niet voldoet aan de eisen in sub a tot en met c (leeftijd van 18 jaar bereikt, beheersing taal die door de verkeersleiding wordt gebruikt, geen lichamelijke en geestelijke beperkingen heeft die uitoefening veiligheidsfunctie belemmeren).VervoerderILTJaJaVervoer-regioDe constatering wordt waarschijnlijk door ILT gedaan. Zij geven de waarschuwing. Het DB is verantwoordelijk voor de afgifte van het veiligheidscertificaat en dient handhavend op te treden indien de overtreding voortduurt.37 lid 2Degene onder wiens gezag een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend draagt geen of onvoldoende zorg voor het eens in de vijf jaar instellen van een onderzoek omtrent lichamelijke en geestelijke beperkingen zoals bedoeld in lid 1 sub c.VervoerderILTJaboeteVervoer-regioZie 37.137 lid 4Het niet voldoen aan nadere regels die zijn gesteld met betrekking tot het uit te voeren onderzoek als bedoeld in lid 1 sub c.VervoerderILTJaNeeVervoer-regioZie 37.138 lid 1Werkgever geeft werknemer met veiligheidsfunctie geen bedrijfspas.VervoerderILTJaNeeVervoer-regioZie 37.138 lid 2Het niet tonen van bedrijfpas door houder aan personen zoals bedoeld in art. 42 en 45 (toezichthouders en opsporings-ambtenaren).VervoerderILTJaJaVervoer-regioZie 37.138 lid 3Het niet voldoen aan nadere regels die zijn gesteld omtrent de bedrijfspas.VervoerderILTJaJaVervoer-regioZie 37.139Het laten uitoefenen van een veiligheidsfunctie door een persoon van wie degene onder wiens gezag een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend weet of redelijkerwijs moet weten dat die persoon niet voldoet aan de gestelde eisen voor het uitoefenen van een veiligheidsfunctie.VervoerderILTJaJaVervoer-regioZie 37.140 lid 1Geen zorg dragen voor geschiktheid en bezit van kennis en bekwaamheid van een persoon binnen het lokale spoorweg-verkeerssysteem door degene onder wiens gezag deze persoon valt.VervoerderILTJaJaVervoer-regioZie 37.141 lid 1Het uitoefenen van, of het toezicht houden op, een veiligheidsfunctie onder invloed van een stof (in combinatie met andere stof), waarvan hij of zij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het gebruik daarvan de vaardigheid tot het uitoefenen van de functie of tot het houden van toezicht verminderd of daartoe in staat kan worden geacht.VervoerderILTJaNeeVervoer-regioZie 37.141 lid 2Uitoefenen van veiligheidsfunctie na gebruik van alcoholhoudende drank waarbij het alcoholgehalte van zijn of haar adem meer dan 220 microgram per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte van zijn of haar bloed meer dan een halve milligram alcohol per milliliter bloed bedraagt.VervoerderILTJaNeeVervoer-regioZie 37.141 lid 3Het uitoefenen van een veiligheidsfunctie of het toezicht houden daarop, door een persoon van wie men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze verkeert in een zodanige toestand zoals bedoeld in lid 1 en 2.VervoerderILTJaNeeVervoer-regioZie 37.147 lid 3Uitoefenen veiligheidsfunctie gedurende verbod ogv lid 1VervoerderILTJaNeeVervoer-regioZie 37.149 lid 1Vervoerders en beheerders verstrekken geen bij hen berustende gegevens of inzage in boeken en bescheiden die betrekking hebben op gebruik of beheer van lokale spoorweginfrastructuur indien dat nodig is voor de invulling van de taken van de GS of dagelijks bestuurVervoerder, beheerderStadsregioJaNeeVervoer-regio49 lid 2Vervoerders en beheerders verstrekken geen of geen volledige naar waarheid bij hen berustende gegevens en/of geven geen inzake in boeken en bescheiden die betrekking hebben op het gebruik of beheer van de lokale spoorweginfrastructuur.Vervoerder, beheerderStadsregioJaJaVervoer-regio
RechtsmiddelenverwijzingTegen het besluit kunnen belanghebbenden op grond van artikel 7:1, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking ervan aan degene tot wie het besluit is gericht, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio Amsterdam, Postbus 626, 1000 AP Amsterdam. Voor inliggende gemeenten binnen de Vervoerregio Amsterdam geldt een andere regeling: zij kunnen binnen zes weken na de dag waarop een besluit is bekendgemaakt beroep aantekenen bij de Rechtbank Rotterdam. In spoedeisende gevallen kan een belanghebbende een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam.