CVDR157457_2Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012nlregelingVoorschoten2017-09-05VoorschotenGroot Voorschoten, 27-12-2012Verordening hondenbelasting 2012Gemeentewet, art. 226gemeenteraadfinanciën en economie2011-12-20De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2012-12-282013-01-01intrekking2777Verordening hondenbelasting 2012GeenDe verordening blijft van toepassing op belastbare feiten van voor 1-1-2013.Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012De raad van de gemeente Voorschoten ;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2011;gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;besluit:vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 20121Belastbaar feitOnder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.2Belastingplicht1.Belastingplichtig is de houder van een hond.2.Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.3.Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.3VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven voor honden:
a.die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;b.die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;c.die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register als bedoeld in artikel 5, tweede lid van genoemd besluit;d.boven het getal van drie, die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;e.die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;f.waarvan de houder een geldend diploma kan tonen dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een begeleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen.
4Maatstaf van heffingDe belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.5Belastingtarief
1.De belasting bedraagt per belastingjaar:a.voor een eerste hond€46,85b.voor een tweede hond van dezelfde houder€69,85c.voor iedere hond boven het aantal van twee€93,902.In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 256,25 per kennel per jaar.3.Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het derde lid bepaalde bedrag.
6BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.7Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.8Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.3.Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00. 4.Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.9Termijn van betaling1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2.In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,--, doch minder dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later. 3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.4.Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.10KwijtscheldingBij de invordering van de hondenbelasting wordt alleen kwijtschelding verleend voor de eerste hond van dezelfde houder.11Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.12OvergangsrechtDe ‘Verordening hondenbelasting Voorschoten 2011’, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.2.De datum van de heffing is 1 januari 2012.14CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2012’.Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten, gehouden op 15 december 2011.de griffier, de voorzitter,