CVDR606402_1Verordening afvalstoffenheffing 2018nlregelingWeesp2018-12-24Weespgmb-2017-233204Verordening afvalstoffenheffing 2018artikel 15.33 van de Wet milieubeheergemeenteraadfinanciën en economie2017-12-20De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2017-12-292019-01-01Nieuwe regelingOnbekend.Verordening afvalstoffenheffing 2018De raad van de gemeente Weesp;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017; gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;besluit vast te stellen de volgende verordening:Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 20181BegripsomschrijvingenVoor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.2Aard van de belasting en belastbaar feit1.Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer .2.De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.3BelastingplichtDe belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.4Maatstaf van heffing en belastingtarief1.De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon € 212,64
indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon € 292,56
2.Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel is de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bepalend.5BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.6Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.7Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel met toepassing van de in artikel 4 lid 1 opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, is de belasting respectievelijk de hogere belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel met toepassing van de in artikel 4, lid 1 opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.8Termijnen van betaling1.In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag. 2.In afwijking van het gestelde in het eerste lid geldt, in geval de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald volgens het incasso reglement. In dat geval geldt dat het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat hoger moet zijn dan € 20,-.3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen. 9Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.10OvergangsrechtDe `Verordening afvalstoffenheffing 2017’ vastgesteld in de raadsvergadering van 21 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.11Inwerkingtreding1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.12CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2018’.Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 20 december 2017, M. vanEngelshoven griffier B.J. vanBochove, voorzitter