CVDR425441_1Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2017nlregelingWeststellingwerf2016-11-22WeststellingwerfGemeentebladVerordening watertoeristenbelasting 2017Gemeentewet, art. 224gemeenteraadfinanciën en economie2016-11-07De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2016-12-232020-01-01Nieuwe regeling2016-001146/rGeenRegistratienummer: 2016-001146/rDe raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;b e s l u i tvast te stellen de ‘Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2017’.1BegripsomschrijvingenDeze verordening verstaat onder:
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
vaste ligplaats: een ligplaats die naar een plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een vaartuig en die ter beschikking wordt gesteld voor eenzelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
2Belastbaar feitOnder de naam ‘watertoeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.3Belastingplicht1.Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.2.De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.3.Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig of degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.4VrijstellingenDe belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
door degenen die verblijf houden aan boord van:
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt voor verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
kano’s, roei- en volgboten;
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
een vaartuig, waarbij het verblijf wordt vergoed door de AWBZ of het PGB.
een vaartuig dat ligt op een plaats waar geen liggeld verschuldigd is;
waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
waarvoor ingevolge de verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting met betrekking tot het eigen verblijf of ter beschikking houden van het vaartuig voor het eigen verblijf forensenbelasting verschuldigd is.
5Maatstaf van heffing1.De belasting wordt geheven over de vergoeding die ter zake van het houden van verblijf met overnachten in rekening wordt gebracht, de toeristenbelasting daaronder niet begrepen.2.Als vergoeding wordt aangemerkt het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen.6BelastingtariefHet tarief bedraagt 4% van de heffingsmaatstaf.7BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.8Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven.9AanslaggrensAanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.10Termijnen van betalingIn afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de:
voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede een maand na de eerste vervaldag en zo vervolgens.
overige aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
11Voorlopige aanslagNa de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige en voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.12KwijtscheldingBij de invordering van watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.13AanmeldingsplichtDe belastingplichtige zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat deze voor de eerste maal na het in werking treden van de verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, zoals bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.14Nadere regels door het college van burgemeester en wethoudersHet college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.15OvergangsrechtDe ‘Verordening watertoeristenbelasting 2016’, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.16Inwerkingtreding1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.17CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting 2017’.Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2016, de griffier, de voorzitter,