CVDR63856_1Regeling aanvullende vergoeding reiskosten woon- werkverkeer provincie ZeelandnlregelingZeeland2016-11-22ZeelandProvinciaal Blad, 2010, 30Regeling aanvullende vergoeding reiskosten provincie ZeelandIKAP-regeling provincie Zeelandgedeputeerde statenbestuur en recht2010-08-31
De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht
2010-09-152010-01-012015-01-01Nieuwe regeling10027273PersoneelGeen.Is per 1 januari 2015 vervangen door Forensenregeling Provincie Zeeland 2015.Regeling aanvullende vergoeding reiskosten woon- werkverkeer provincie ZeelandGedeputeerde Staten van Zeeland,Gelet op het advies van de commissie voor Georganiseerd Overlegbesluiten:
De provincie verstrekt de ambtenaar op jaarlijkse aanvraag een onbelaste aanvullende vergoeding voor de kosten van het woon- werkverkeer als bedoeld in artikel 8, tweede lid, letter f, van de IKAP- regeling provincie Zeeland, indien betrokkene in het desbetreffende kalenderjaar tenminste op 128 dagen tussen zijn woon- en werkplaats heeft gereisd.
De aanvullende vergoeding wordt gefinancierd door inzet van een deel van of de gehele eindejaarsuitkering, waarbij volledige afrekening plaatsvindt met de salarisbetaling over de maand december in het jaar van uitruil.
De aanvullende vergoeding is maximaal gelijk aan het bedrag van de eindejaarsuitkering.
De aanvullende vergoeding wordt vastgesteld op basis van het daadwerkelijke reispatroon en de reisafstand zoals berekend via de ANWB-routeplanner. Hierbij geldt de gebruikelijke, snelste route met rekenkundige afronding op hele kilometers, met een maximum van 150 kilometers (retour) per dag.
De aanvullende vergoeding wordt bepaald door het aantal woon-werkkilometers per dag te vermenigvuldigen met de fiscaal vrijgestelde vergoeding per kilometer en met 214, indien in de regel op 5 dagen per week wordt gereisd,minus de vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer, die de deelnemer in het jaar van uitruil heeft of zal ontvangen op grond van de Forensenregeling provincie Zeeland 2003.
Indien in de regel op minder dan 5 dagen per week wordt gereisd, wordt de in het vorige lid bedoelde vergoeding naar rato bepaald.
De aanvraag als bedoeld in het eerste lid, moet worden ingediend voor 1 november van het kalenderjaar waarop de uitruil betrekking heeft.
De ambtenaar levert het aanvraagformulier "Aanvullende vergoeding woon- werkverkeer" voor 1 november van het jaar van uitruil ingevuld en ondertekend in bij de eenheid personeelszaken van zijn directie.
Verzoeken die na 1 november van het jaar van uitruil ontvangen worden, worden niet meer in behandeling genomen.
Bij beƫindiging van het dienstverband in de loop van het jaar heeft de deelnemer de gelegenheid de regeling als bedoeld in artikel 1 te benutten door middel van het afzien van het opgebouwde deel van de eindejaarsuitkering.
Indien bij controle door de inspecteur der belastingen blijkt dat de belasting- en premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald en daarom naheffing bij de provincie plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) voor rekening van de ambtenaar.
De deelnemer verklaart bekend te zijn met de inhoud van deze regeling en verplicht zich tot nakoming van de hierin opgenomen verplichtingen.
Gedeputeerde Staten kunnen de regeling eenzijdig beƫindigen, dan wel wijzigen indien wettelijke (fiscale) bepalingen of nader vast te stellen regelingen, daartoe aanleiding geven.
Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling aanvullende vergoeding reiskosten provincie Zeeland".
Gegeven te Middelburg, 31 augustus 2010Provinciale Staten van Zeeland voornoemd,drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter,mr. drs. L.J.M. VERDULT, griffier.Uitgegeven, 14 september 2010De provinciesecretaris,mr. drs. L.J.M. VERDULT