CVDR81145_1Brandbeveiligingsverordening 2010nlregelingZoeterwoude2018-11-06ZoeterwoudeLeids NieuwsbladBrandbeveiligingsverordening 2010Wet veiligheidsregio's artikel 3gemeenteraadopenbare orde en veiligheid2010-11-25De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2011-05-112011-05-11Deze tekst van de verordening geld niet meer door het raadsbesluit van 14-04-2011 tot wijziging van artikel 2 door toevoeging van een nieuw lid 4 daaraan..11/15GeenBrandbeveiligingsverordening 2010Besluit van de RaadRegisternummer: WB/10-353De raad van de gemeente Zoeterwoude,gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 september 2010,gelet op artikel 3 van de Wet veiligheidsregio’s en de aanpassing daarop (Stb 2010, 145 en 146);overwegende dat het verplicht is een verordening vast te stellen omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;gezien het advies van de commissie;besluit vast te stellenBrandbeveiligingsverordening 2010Besluit van de Raad1BegripsbepalingenIn deze verordening wordt verstaan onder:
een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is;
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
2Verbodsbepaling1.Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:
meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn of,
aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft of,
aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.
2.Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden met inachtneming van het gestelde in de artikelen 4 en 5.3.Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.3WeigeringgrondenHet college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt4GebruikseisenDe eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen..5BrandveiligheidsvoorzieningenDe eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8 en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn overeenkomstig van toepassing op vergunningplichtige en niet vergunningplichtige inrichtingen.6Melden van brand en broeiIeder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.7Bossen, heidevelden, venenDe eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander erf of terrein, voor zover niet bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder b van de Woningwet, en dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.8Bestuurlijke boeteOvertreding van de regels van deze verordening kan worden beboet met een bestuurlijke boete van maximaal het bedrag, genoemd in de Arbeidsomstandighedenwet artikel 34, vierde lid, onder 1°.9Overgangsrecht1.Vergunningen die zijn verleend onder werking van de brandbeveiligingsverordening zoals vastgesteld op 28 januari 1993 en inwerking getreden op 16 april 1993 en die van kracht is op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening.2.Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de brandbeveiligingsverordening van 1993 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.3.Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de brandbeveiligingsverordening van 1993 wordt beslist met toepassing van deze verordening.10CiteertitelDeze verordening wordt aangehaald als Brandbeveiligingsverordening 2010.11InwerkingtredingDeze verordening treedt in werking op het moment van inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s.Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2010,de griffier, G.J. Schouten- Buijs de voorzitter,E.G.E.M. Bloemen