CVDR408563_1Telecommunicatieverordening ZwijndrechtnlregelingZwijndrecht2014-05-01ZwijndrechtGemeenteblad 23-04-2014Telecommunicatieverordening ZwijndrechtTelecommunicatiewet, art 5.4Gemeentewet, art 149gemeenteraadruimtelijke ordening, verkeer en vervoer2014-04-08De tekst in dit document is vrij van auteursrecht en
databankrecht2014-05-012020-03-23Nieuwe regeling2013-11827GeenGeenTelecommunicatieverordening ZwijndrechtAan de leden van de raad,Het college van burgemeester en wethouders stelt u voor op grond van artikel
5.4 Telecommunicatiewet en 149 Gemeentewet te besluiten tot het vaststellen
van de volgendeTelecommunicatieverordening Zwijndrecht Verordening gemeente Zwijndrecht inzake werkzaamheden in verband met de
aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar
elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden.1BegripsomschrijvingenIn deze verordening wordt verstaan onder:
wet: Telecommunicatiewet;
openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk als bedoeld in communicatienetwerk: artikel 1.1, onder h, van de wet;
kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet;
voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken en
beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15, van de wet, en
kabels;
openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel
1.1, onder aa, van de wet;
aanbieder: degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk
aanbiedt als bedoeld in artikel 1.1, onder i van de wet en degene
als bedoeld in artikel 5.1 van de wet;
werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg,
instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar
elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;
gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in
artikel 5.2, eerste lid, van de wet;
college: college van burgemeester en wethouders;
melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de wet;
instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel
5.4 eerste lid, onder b, van de wet;
huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan tien meter in openbare gronden dat een openbaar elektronisch
communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld
onder artikel 1.1, onder k, van de wet;
werkzaamheden van niet ingrijpende aard:
het aanbrengen of verwijderen van kabels, niet-gelegen in,
op of boven een wegkruising of rotonde, in reeds
aangebrachte voorzieningen;
reparaties aan het openbare elektronische
communicatienetwerk met een lengte van minder dan tien meter
en niet gelegen in, op of boven een wegkruising of rotonde,
en niet vallend onder artikel 3 eerste lid van deze
verordening ;
het maken van huisaansluitingen met een lengte van minder
dan tien meter en niet-gelegen in, op of boven een
wegkruising of rotonde.
handboek Kabels en Leidingen: door het college nader vast te stellen
regels betreffende ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en
verwijdering van kabels en leidingen.
2Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden
Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen
ten minste acht weken voor de aanvang aan het college met een door
het college vast te stellen formulier.
Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover
vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in
het eerste lid van dit artikel voor te bereiden.
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een
andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk
vier weken na ontvangst van de melding als bedoeld in het eerste lid
schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg
tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.
Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan
de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal drie
werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden met een daarvoor door
het college vast te stellen formulier.
3Ernstige belemmeringen en storingenIngeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering
of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de
wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de
werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van
de werkzaamheden via een door de burgemeester vast te stellen formulier aan
de burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar.4Gegevensverstrekking
Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze
verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende
gegevens:
naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die
de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of
exploiteert;
een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met
kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het
aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;
een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in
kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang,
beëindiging en de aard van de werkzaamheden;
een uitvoeringsplan met daarin opgenomen: 1e een opgave van het gewenste tracé met daarbij
duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de
te verbinden locaties zijn; 2e een opgave van de objecten die ten tijde van
de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste
situering daarvan; 3e een omschrijving van de opbrekingen van de
verharding; 4ede doorsnede en kleur van de kabel en indien
van toepassing de kabelgoot; 5e de opgave van ondergrondse (handholes en
dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen
omgevingsvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en
afmetingen daarvan; 6e naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer
van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die
belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen
aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering
van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is
in verband met mogelijke calamiteiten; 7e de maatregelen die de bereikbaarheid van de
in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen
waarborgen; 8e de bereikbaarheid van percelen en opstallen
in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden; 9e alle overige van belang zijnde feiten en
omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van
de wet genoemde belangen.
Het college kan in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels
stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook
over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.
5Beslistermijn en aanhoudingEen beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze
verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding.
Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het
college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn
waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.6Voorschriften en beperkingen bij instemming
Het college kan in het handboek Kabels en Leidingen nadere regels
stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering
bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het
bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de
voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond
aanwezige werken, alsook over de afmetingen van kasten, handholes en
andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch
communicatienetwerk.
Indien binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van de
openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, verlangt
het college specifiek schadeherstel.
Indien de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren in bijzondere
bestrating, verlangt het college specifiek schadeherstel.
De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en
opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt
conform het door het college vastgestelde handboek Kabels en
Leidingen.
7(Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg
Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare
gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij
door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college
aangelegde voorzieningen.
Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een
door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding
als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te
bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan
worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste
lid.
Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te
maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen,
kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht
om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze
voorzieningen gebruik te maken.
Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van
nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen,
of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van
kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.
8Melding wijziging voorzieningenDe aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het
feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of
dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch
telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.9ToezichthoudersMet het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
verordening zijn belast de bij besluit van het college of de burgemeester
aan te wijzen personen.10Intrekking oude verordeningDe Telecommunicatieverordening Zwijndrecht 1999 wordt ingetrokken met ingang
van het moment van inwerkingtreding van deze verordening.11Overgangsrecht
De Telecommunicatieverordening Zwijndrecht 1999 blijft van kracht op
meldingen waarop reeds krachtens diezelfde Verordening is beslist,
maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van
deze verordening nog niet is gerealiseerd.
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening
een melding is gedaan op grond van de Telecommunicatieverordening
Zwijndrecht 1999 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze
verordening toegepast.
12InwerkingtredingDeze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van
de bekendmaking.13CiteerartikelDeze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening
Zwijndrecht. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 8 april 2014 .De griffier, De voorzitter,N. Kanters D. Schrijer Het college van burgemeester en wethouders van Zwijndrecht,De secretaris, De burgemeester,H. van Beelen D. SchrijerTelecommunicatieverordening Zwijndrecht InleidingOp 1 februari 2007 is in werking getreden een wijziging van de
Telecommunicatiewet (Stb. 2007,17). De wijzigingen betreffen met name hoofdstuk
5 van de wet: De aanleg, instandhouding en opruiming van kabels.In dit
hoofdstuk is onder meer geregeld de gedoogplicht van de gemeente voor
telecommunicatiekabels in de openbare gronden met het adagium ‘leggen om niet,
verleggen om niet’. De wetswijziging is er mede op gericht de belangen van
gemeenten als beheerder van de openbare gronden en de telecombedrijven meer in
evenwicht te brengen. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder
weergegeven.Bij de aanleg, het verplaatsen, het in stand houden of het opruimen van kabels
kan het voorkomen dat graafwerkzaamheden in vervuilde grond moet plaatsvinden.
Over hoe gemeenten hiermee omkunnen gaan heeft het gemeentelijk platform kabels
en leidingen een aparte notitie opgesteld. Deze notitie is in 2010 gepubliceerd
op www. gpkl.nl.Lege buizenIn de eerste plaats is met de wet een technisch-juridische fout goedgemaakt.
Daardoor vallen lege buizen die bestemd zijn voor telecomkabels, alsnog onder
hetzelfde juridische regime als 'gevulde' buizen. Dit betekent dat ook het
verplaatsen van de lege buizen bij de uitvoering van werken of de oprichting van
gebouwen op kosten van het telecommunicatiebedrijf (hierna: telecombedrijf) moet
gebeuren. Gedoogplicht openbare gronden Artikel 5.2, eerste lid, bepaalt dat de gedoogplicht geldt voor openbare gronden
in de gemeente. Als door een bestemmingswijziging de grond zijn openbaarheid
verliest vervalt de gedoogplicht, ook al blijft de grond daarbij in eigendom van
de gedoogplichtige. Een voorbeeld: een woonwijk wordt helemaal opnieuw
ingericht, waardoor de telecomkabels in tuinen van nieuw te bouwen woningen
komen te liggen. Geldt dan nog de gedoogplicht? Nee, de gedoogplicht vervalt
puur op basis van het feit dat de grond niet meer openbaar is. Op basis van lid
1 van artikel 5.2 doet het er niet toe of er sprake is van uitvoering van werken
of de oprichting van gebouwen op die locatie. Hoe dit in de praktijk gaat werken
is nog onduidelijk. Zo is het de vraag of de kabel echt verwijderd moet worden
als deze geen hinder oplevert.Aanbieder netwerk Artikel 5.1 breidt het begrip 'aanbieder netwerk' uit tot een aanlegger van een
netwerk die dit niet zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die
voor eigen rekening en risico een telecommunicatienetwerk (hierna:
telecomnetwerk) aanlegt om het te verkopen of te verhuren. Het netwerk dient wel
binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen als ‘openbaar elektronisch
communicatienetwerk’. Medegebruik Volgens artikel 5.2, zevende lid, dient het telecombedrijf op verzoek van de
gedoogplichtige gebruik te maken van reeds aanwezige mantelbuizen indien deze
tegen een marktconforme prijs ter beschikking worden gesteld. Die mantelbuizen
kunnen zijn aangelegd door de gemeente zelf of door een ander telecombedrijf.
Doel hiervan is te voorkomen dat er overbodig wordt gegraven in gemeentegrond.
De minister kan in verband met het medegebruik aanvullende voorwaarden stellen
bij de aanleg van netwerken. De verplichting totmedegebruik wordt opgelegd
in het instemmingsbesluit.Gedoogplicht lege buizen 10 jaar Op grond van artikel 5.2, lid 8, dienen lege buizen binnen 10 jaar in gebruik te
zijn genomen voor openbare telecommunicatiediensten. Het telecombedrijf moet het
in gebruik nemen in gevolge artikel 5.2 negende lid schriftelijk melden aan de
gemeente. Heeft deze dit binnen genoemde periode niet gedaan, dan is de
gedoogplicht vervallen en kan de gemeente de verwijdering van de lege buizen op
kosten van het telecombedrijf vorderen of precario heffen. Voor reeds liggende lege buizen geldt op basis van het tweede lid van artikel
20.5 van de wet, een overgangsmaatregel. Tot 1 januari 2018 moeten deze worden
gedoogd, tenzij deze gevaar of ernstige hinder opleveren. De telecombedrijven
zijn verplicht na inwerkingtreding van het wetsontwerp de lege buizen
schriftelijk aan de gemeente te melden. Publiekrechtelijke instemming versus privaatrechtelijk toestemming Voor het aanleggen van een netwerk heeft het telecombedrijf in principe zowel
een publiekrechtelijke instemming van de gemeente nodig op grond van de
Telecommunicatiewet, als een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als
eigenaar/beheerder van de openbare grond. Om "dubbel werk" te voorkomen is in de
wet bepaald dat het instemmingsbesluit van de gemeente tevens de
privaatrechtelijke toestemming inhoudt. Dit is geregeld in artikel 5.4, lid 7
van de Telecommunicatiewet.Instemmingsbesluit telecommunicatieverordening Artikel 5.4 van de wet gaat gedetailleerd in op de instemmingsprocedure. Hierbij
is meer rekening gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo
moet het tijdstip van start van de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen
12 maanden na datum van het instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen
zijn van publiek belang om de werkzaamheden later te starten.Afstemming instemmingsbesluit en andere benodigde vergunningenArtikel 5.5 van de Telecommunicatiewet legt de gemeente de verplichting op zorg
te dragen van de inhoudelijke afstemming tussen het gemeentelijk
instemmingsbesluit en andere voor het tracé benodigde vergunningen van een ander
bestuursorgaan, bijvoorbeeld indien de kabel moet worden gelegd in een dijk in
beheer van een waterschap.Herstraten Artikel 5.7 geeft antwoord op de vraag wie herstraat na beëindiging van de
werkzaamheden. Dit is de aanlegger, tenzij de gemeente heeft aangegeven dit zelf
te willen doen. De gemeente dient hiervoor marktconforme tarieven in rekening te
brengen. Verplaatsen van kabels Artikel 5.8 van de wet geeft een uitbreiding van de plicht tot het nemen van
maatregelen dan wel het verplaatsen op kosten van het telecombedrijf bij de
uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen. Deze verplichting geldt ook
als de gemeente (op basis van bijvoorbeeld een overeenkomst met een
projectontwikkelaar) de plicht heeft de grond te leveren zonder concrete
problemen vanwege telecomkabels in verband met de oprichting van gebouwen door
deze projectontwikkelaar. Indien echter de gebouwen niet worden gerealiseerd
dient de gemeente de verplaatsingskosten te vergoeden.Indien een verzoek tot het nemen van maatregelen of het verplaatsing van kabels
door de gemeente wordt gedaan binnen vijf jaar nadat deze op basis van artikel
5.8 leden 1 of 2 zijn verlegd, dan komen de kosten daarvan voor rekening van de
verzoekende gemeente.Het telecombedrijf dient binnen 16 weken na ontvangst van het verzoek tot het
nemen van maatregelen over te gaan. Betreft het een verzoek tot verplaatsen van
de kabels dan dient het telecombedrijf binnen 12 weken na het beschikbaar komen
van een plaats waarheen de kabels verlegd kunnen worden, te starten met de
werkzaamheden. Indien de gemeente en een telecombedrijf het niets eens zijn over de vraag wie
de verplaatsingskosten moet betalen, kan dit geschil zowel door de gemeente als
het telecombedrijf worden voorgelegd aan de OPTA, die binnen acht weken
uitspraak doet. Exploitatie van openbare elektronische communicatienetwerken Het is gemeenten verboden openbare elektronische communicatienetwerken te
exploiteren. Echter, wanneer een gemeente kan aantonen dat een breedbandig
openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk niet tot stand komt door de markt,
dan mag zij onder strikte voorwaarden genoemd in artikel 5.14 van de
Telecommunicatiewet, een belang hebben in een dergelijke onderneming.Eigendom netwerken De Telecommunicatiewet bepaalt dat het telecombedrijf eigenaar is van zijn
netwerk. Voor andere netwerken van nutsleidingen als water, elektriciteit, etc.
bestond de vraag of de grondeigenaar door zogenaamde verticale natrekking
eigenaar is, of het nutsbedrijf door horizontale natrekking. In het wetsontwerp
is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek opgenomen waardoor het nu vaststaat
dat netwerken eigendom zijn van de bevoegde aanlegger. Dit geldt ook voor reeds
aangelegde netwerken. Voor een uitgebreide toelichting kan worden verwezen naar de website van de VNG,
www.vng.nl en die van het Gemeentelijke Platform Kabels en Leidingen (GPKL),
www.gpkl.nl.Evenals de oude wet heeft het telecombedrijf op basis van artikel 5.4, lid 1,
voorafgaand aan de start van de werkzaamheden voor het leggen, instandhouding of
verwijderen van kabels in de openbare grond een instemmingsbesluit van het
college. De leden 2 en 3 bepalen welke voorschriften het college aan het
instemmingsbesluit kunnen verbinden. De leden 4 en 5 leggen de verplichting op
aan de gemeenteraad tot het bij verordening regels vast te stellen omtrent:
het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden,
waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;
de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder het
uitvoeringsplan;
de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding
en opruiming;
het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;
het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van
overige in de grond aanwezige werken;
de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in
verband met ernstige belemmeringen of storing van de communicatie.
In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet
ingrijpende aard.Artikelsgewijze toelichting:Artikel 1: BegripsomschrijvingenDe begripsomschrijvingen zijn voor zover nodig aan de nieuwe nummering van de
Telecommunicatiewet aangepast.Kanttekeningen:
De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare
elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet
gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of
hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan
te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van
programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.
Kabels en ondersteuningswerken
Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten
behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de
ondersteuningswerken en beschermingswerken (buizen), maar ook de benodigde
kasten en dergelijke.In de begripsomschrijving zijn de voorzieningen apart genoemd.Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch
communicatienetwerk, vallen volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de
gedoogplicht met dien verstande dat de gedoogplicht eindigt, indien niet na 10
jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van een openbaar
elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).
Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard
Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan
artikel 5.4, lid 5, van de Telecommunicatiewet. Binnen de begripsbepaling zijn
enige voorbeelden opgenomen van niet ingrijpende werkzaamheden. Het staat de
gemeente vrij de omschrijving van werkzaamheden van niet ingrijpende aard zelf
anders in te vullen. Het is immers een uitzondering op de standaard meldplicht
van artikel 4 van de verordening en daarom een limitatieve opsomming.
Handboek Kabels en Leidingen
In overeenstemming met de aanbeveling van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten stelt het college nadere (beleids)regels op die met name zien op de
uitvoering van de werkzaamheden in de openbare ruimte, door deze op te nemen in
een handboek Kabels en Leidingen. In dit handboek komen de algemene
uitvoeringsregels, zoals de wegafzettingen tijdens de uitvoering, het informeren
van omwonenden, technische voorschriften over het herstel van de straat etc. Het
voordeel is dat deze voorschriften dan niet in ieder af te geven
instemmingsbesluit hoeven te worden opgenomen. Verder heeft het handboek
betrekking hebben op alle kabels en leidingen in gemeentegrond, dus niet alleen
telecommunicatiekabels. Het college zal dergelijke voorschriften vaststellen. Op deze wijze kan flexibel op de ontwikkelingen worden ingespeeld.Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamhedenDe algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang met
artikel 5, lid 1, van de verordening, te geschieden acht weken voor de aanvang
van de werkzaamheden.In het tweede lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding
overleg te voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk
medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij
omvangrijke projecten. Op deze wijze wordt bevorderd dat de termijn van acht
weken ook werkelijk kan worden gehaald.Het vierde lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding van drie
werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden aan de hand van een nader vast te
stellen formulier.Artikel 3: Ernstige belemmeringen en storingen In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de
Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval kan worden volstaan aan een melding
aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar. Ernstige
belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel
wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een
kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige
belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting
voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt. Om onduidelijkheid
te voorkomen is het raadzaam om deze overweging kenbaar te maken aan de in de
gemeente opererende telecombedrijven.Artikel 5.6, lid 5 van de Telecommunicatiewet geeft de mogelijkheid in de
verordening gebieden aan te wijzen waar om redenen van veiligheid dit artikel
niet van toepassing is. Hierbij is gedacht aan bijvoorbeeld industriegebieden
met daarin liggende buisleiding voor transport van gevaarlijke stoffen. In
dergelijke gebieden is het niet aanvaardbaar dat daar zonder toezicht van de
gemeente wordt gegraven.Artikel 4: GegevensverstrekkingDit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de
Telecommunicatiewet.Artikel 5: Beslistermijn en aanhouding Aansluitend op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht dient het college
uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding de beslissing te nemen en
indien dit niet mogelijk is een redelijke termijn te noemen waar binnen de
beslissing tegemoet kan worden voorzien.Artikel 6: Voorschriften en beperkingen bij instemmingDe wetgever heeft in de Telecommunicatiewet de voorschriften op genomen, die het
college in het instemmingsbesluit kan opnemen. Het gaat om artikel 5.4 leden 2
en 3 van de Telecommunicatiewet: . Burgemeester en wethouders kunnen om redenen
van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de
bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het
instemmingsbesluit voorschriften opnemen.3. De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op
de plaats van de werkzaamheden;
het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane
tijdstip van aanvang, behoudens zeer zwaarwichtige redenen van publiek
belang als genoemd in het tweede lid, niet later mag plaatsvinden dan 12
maanden na de datum van afgifte van het instemmingsbesluit;
de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;
het bevorderen van medegebruik van de voorzieningen;
het afstemmen van overige in de grond aanwezige werken.
Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van
voorschriften bij het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het
instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene wet
bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met de gegeven
voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp.
bij de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(Artikel 17.1 Telecommunicatiewet) Het derde lid van artikel 6 van de
verordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de
wet.Het college kan dus de werkingsduur van het instemmingsbesluit beperken om te
voorkomen dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime
tijd na afgifte. Immers het intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden
kan het aanleggen van een telecomkabel onwenselijk maken.Het eerste lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over
tijdstip plaats en dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften
opstellen over de uitstraling, vormgeving, kleur, situering en afmetingen van
voorzieningen als kasten handholes en dergelijke behorende bij het netwerk.Het tweede en derde lid heeft betrekking op de situatie dat er een
instemmingsbesluit wordt gevraagd voor een tracé door een straat waarvan de
verharding langer dan een door de gemeente nader vast te stellen jaren is
vernieuwd of aangelegd of voor een tracé door de kantonrechter. In het
vooroverleg tussen gemeente en aanbieder zal dan worden onderzocht of een
alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden. Indien geen alternatief tracé kan worden gevonden of indien de aanbieder het
alternatieve tracé afwijst, zal de gemeente herstel over de gehele straat- of
trottoirbreedte eisen. Zo’n eis tot schadevergoeding maakt geen deel uit van het
instemmingsbesluit, maar vormt een nadere concretisering van art. 5.7
Telecommunicatiewet inzake schadevergoeding. Wel kan het instemmingsbesluit
verwijzen naar gemaakte of te maken afspraken inzake vierkant herstraten. Een
eventueel geschil inzake schadevergoeding zal, ongeacht de hoogte van de
vordering, ingevolge art. 5.13 Telecommunicatiewet worden beslist door de
kantonrechter.Artikel 7: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverlegZoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het
medegebruik van voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in
de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het
medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven
instemmingsbesluit. In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder opgenomen van
vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan.
De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de
aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig
alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder. Het vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofielen
geen ruimte bieden voor de aanleg van kabels.Artikel 8: Melding wijziging voorzieningenArtikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat aan de gedoogplicht
een einde komt als gedurende tien jaar een kabel geen onderdeel uitmaakt van een
openbaar elektronisch communicatienetwerk. Om die reden is het van belang dat de
gedoogplichtige gemeente in kennis wordt gesteld van het in- of uit gebruik
stellen van kabels ten einde bij overschrijding van die termijn over te kunnen
gaan tot het verzoeken van verwijdering van de kabel.Artikel 5 lid 2b van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION)
verstrekt de dienst (het Kadaster) op verzoek aan bestuursorganen
gebiedsinformatie voorzover deze noodzakelijk is voor de uitvoering van hun
taak. Op deze wijze voorziet deze wet in de informatiebehoefte van de gemeente
over de in het openbaar gebied liggende telecomkabels. De WION registreert
echter niet of de kabels al dan niet in gebruik zijn. Artikel 9: Intrekking oude verordeningDe oude verordening moet worden ingetrokken zodat de nieuwe verordening in
werking kan treden. Artikel 10 ToezichthoudersMet dit artikel wordt beoogd om een of meerdere ambtenaren door het college aan
te wijzen als toezichthouders. Zij zullen toezicht houden op de naleving van de
voorschriften bij of krachtens deze verordening. Artikel 10: OvergangsrechtHet moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe
verordening van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden. Artikel 11: InwerkingtredingDe verordening treedt met ingang van de achtste dag na publicatie in werking. De
nog lopende instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn
gelegd blijven van kracht met dien verstande dat deze vallen onder de oude
verordening.Artikel 12: CiteerartikelDoor toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor
eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft
van de gemeente Zwijndrecht.