Regeling vervallen per 01-07-2018

Verordening individuele studietoeslag gemeente ’s-Hertogenbosch 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-06-2018

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag gemeente ’s-Hertogenbosch 2015

De gemeenteraad van de gemeente ‘s-Hertogenbosch; in zijn vergadering van 16 december 2014, gelezen het voorstel van het college van B&W d.d. 11 november 2014 met reg.nr.: 4092276,

gelet op artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, van de Participatiewet;

besluit vast te stellen:

de Verordening individuele studietoeslag gemeente ’s-Hertogenbosch 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch;

    • b.

      individuele studietoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de wet;

    • c.

      wet: de Participatiewet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Aanvragen individuele studietoeslag

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de wet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. Vaststellen arbeidscapaciteit

  • 1. Het college bepaalt of de aanvrager niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie, conform artikel 36b, eerste lid, onderdeel d, van de wet.

  • 2. Het college kan voor deze beoordeling advies bij een andere partij opvragen.

Hoofdstuk 3. Voorwaarden individuele studietoeslag

Artikel 4. Eenmaal per periode verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 6 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag bedraagt maximaal 25% van het wettelijk minimum loon.

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald in gelijke delen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Uitvoering

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan voor de uitvoering van deze verordening beleidsregels vaststellen.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken indien en voor zover toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag ’s-Hertogenbosch 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente ’s-Hertogenbosch in de openbare vergadering van 16 december 2014.
De griffier, De voorzitter,
R.van der Meer, mr. dr. A.G.J.M. Rombouts

Toelichting

Algemene toelichting

De invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

De individuele studietoeslag is een extra steuntje in de rug voor mensen met een arbeidshandicap om te gaan studeren. De drempel om te lenen voor de studie is een voor deze groep een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zeten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op om in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag.

Discretionaire bevoegdheid

Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, een individuele studietoeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden.

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon – een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • ·

    18 jaar of ouder is;

  • ·

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • ·

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft en;

  • ·

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Iedereen die een opleiding volgt waarbij een recht is op een studiefinanciering kan een verzoek indienen. Dat betekent dat er geen recht is op een individuele studietoeslag bij een beroepsbegeleidende leerweg (bbl), vanwege het ontbreken van een recht op studiefinanciering.

Om de individuele studietoeslag te verkrijgen, dient een persoon op de datum van aanvraag aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet te voldoen. Een aanvraag wordt in beginsel schriftelijk ingediend, middels het in dit artikel genoemde door het college vastgestelde formulier.

Artikel 3. Vaststellen arbeidscapaciteit

Dit artikel regelt het vaststellen of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. In beginsel stelt het college dit zelf vast, zoals aangegeven in het eerste lid van dit artikel. Het tweede lid stelt het college in staat om daartoe ook extern advies in te winnen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 4. Eenmaal per periode verlenen

Dit artikel bepaalt dat iemand slechts eenmaal per zes maanden in aanmerking kan komen voor de individuele studietoeslag. Het recht op individuele studietoeslag wordt namelijk slechts getoetst op het moment van aanvraag. Het niet voldoen aan de voorwaarden op enig moment na toekenning, heeft geen gevolgen voor het recht op een individuele studietoeslag. Door maximaal voor en periode van zes maanden toe te kennen, wordt verzekerd dat het voldoen aan de voorwaarden (bijvoorbeeld het nog steeds volgen van een opleiding) elke zes maanden opnieuw getoetst kan worden.

Artikel 5. Hoogte individuele studietoeslag

In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend. Een individuele studietoeslag bedraagt in principe 25% van het wettelijk minimumloon dat voor die persoon van toepassing is. In bepaalde omstandigheden kan het college beargumenteerd de hoogte van de toeslag lager vaststellen. Hiermee is aansluiting gezocht bij de vergoeding die het UWV thans uitkeert aan Wajongers. De vastgestelde hoogte van de studietoeslag is netto voor de ontvanger.

Is er sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij beiden afzonderlijk hiervoor in aanmerking.

De studietoeslag is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon en wordt daarom ook geïndexeerd volgens de ontwikkeling van het minimumloon.

Artikel 6. Betaling individuele studietoeslag

Dit artikel regelt de maandelijkse betaling van de individuele studietoeslag in gelijke delen. Er wordt gekozen voor een maandelijkse uitbetaling, omdat het een inkomensondersteunende maatregel is. Studenten kunnen hiermee kosten voor levensonderhoud tijdens de studie bekostigen, aanvullend aan (het recht op) studiefinanciering. Gezien de termijn zoals bepaald in artikel 4, wordt elke maand 1/6e van de toegekende individuele studietoeslag betaald. Na deze zes maanden wordt het recht (op verzoek van aanvrager) opnieuw bepaald.

Artikel 7. Uitvoering

Dit artikel stelt het college in staat om nadere voorwaarden te stellen om in aanmerking te komen voor een individuele studietoeslag.