Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent jeugd en onderwijs Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs van de gemeente Amersfoort

Geldend van 21-09-2017 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs van de gemeente Amersfoort

Burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort,

gelezen het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de vigerende Algemene Subsidieverordening van de gemeente Amersfoort;

BESLUIT vast te stellen de volgende regeling:

SUBSIDIEREGELING UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGD EN ONDERWIJS

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen uit de Wet en de ASV zijn ook op deze Regeling van toepassing. In deze Regeling en de daarop rustende Beleidsregels wordt (mede) verstaan onder:

  • -

    Aanvraag: een aanvraag zoals bedoeld in artikel 1:3 lid 3 van de Wet, waardoor een verzoek wordt gedaan voor subsidie voor een Activiteit. Een Plan van aanpak kan onderdeel uitmaken van de Aanvraag;

  • -

    Aanvrager: een rechtspersoon die een Aanvraag indient op grond van deze Regeling;

  • -

    Activiteit: een activiteit als bedoeld in artikel 4:21 van de Wet ten behoeve van inwoners van de gemeente Amersfoort, die bijdraagt aan één of meer van de acht doelen zoals beschreven in het UPJO;

  • -

    Adviescommissie: een commissie die door het College kan worden benoemd ter beoordeling van een Plan van aanpak;

  • -

    ASV: de Algemene subsidieverordening 2015 van de gemeente Amersfoort;

  • -

    Beleidsregel: een door het College vastgestelde beleidsregel die, als uitwerking van het UPJO en deze Regeling, aangeeft hoe het College een Aanvraag beoordeelt;

  • -

    College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort;

  • -

    Incidentele Subsidie: Subsidie voor Activiteiten met een eenmalig karakter;

  • -

    Jeugd: mensen van 0-23 jaar;

  • -

    Plan van aanpak: een door de Aanvrager op te stellen document, waarin wordt beschreven op welke wijze de Aanvrager één of meer gesubsidieerde Activiteiten gaat uitvoeren;

  • -

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort;

  • -

    Regeling: deze subsidieregeling;

  • -

    Structurele Subsidie: een jaarlijks terugkerende Subsidie voor de exploitatiekosten, teneinde Activiteiten met een voortdurend karakter of jaarlijks terugkerende Activiteiten in stand te houden. Structurele subsidie moet passen in de langere termijn doelstellingen uit het UPJO;

  • -

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente Amersfoort verstrekt voor Activiteiten van de Aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente Amersfoort geleverde goederen of diensten;

  • -

    UPJO: het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs, door de Raad vastgesteld op 17 januari 2017;

  • -

    Wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Doel van de Regeling

Deze Regeling heeft tot doel om gefaseerd toe te groeien naar de meest wenselijke en ideale situatie voor Jeugd en opvoeders in Amersfoort: een stad waar het goed opgroeien is en er doorlopend kansen en perspectieven geboden worden. Dat betekent dat jongeren vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn in de 21e eeuw. Deze vaardigheden zijn zowel gericht op persoonsvorming, op maatschappelijke toerusting als op kennis die noodzakelijk is voor leren, ontwikkelen en werken. Hierbij stelt de gemeente het toerusten van opvoeders en professionals centraal en streeft naar handelingsbekwaamheid in het hele werkveld, ook thuis.

Artikel 3. Subsidiabele Activiteiten

  • 1. Als uitwerking van artikel 2 kan Subsidie worden verstrekt voor Activiteiten die concreet bijdragen aan de acht maatschappelijke doelen die in het UPJO genoemd worden:

    • de Jeugd ervaart sociale en fysieke veiligheid, verantwoordelijkheid en betrokkenheid;

    • er zijn op basis van gezamenlijke pedagogische uitgangspunten uitdagingen gerealiseerd die de ontwikkeling van de Jeugd stimuleren, zij krijgen ondersteuning als zij problemen ervaren en worden bijgestuurd als dat nodig is;

    • opvoeders voelen zich gesteund in hun ondersteunend gedrag, zodat zij hun kind optimaal kunnen stimuleren en begeleiden in de leerloopbaan en daarbuiten;

    • acceptatie van, waardering en respect voor diversiteit en verscheidenheid;

    • er is ruimte voor ontmoeten, ontspannen en ontdekken en de Jeugd bepaalt mede hoe deze ruimte wordt ingevuld;

    • de Jeugd maakt gebruik van een laagdrempelig aanbod waarbij talenten ontwikkeld en/of ontdekt kunnen worden;

    • arbeidsmarktoriëntatie gericht op maatwerk en competenties van Jeugd zodat zij weten wat van hen verwacht wordt op de arbeidsmarkt en wat de arbeidsmarkt hen te bieden heeft;

    • de basisvaardigheden van de Jeugd zijn toereikend om zich maatschappelijk te kunnen redden.

  • 2. Afhankelijk van het eenmalige dan wel steeds terugkerende karakter van de Activiteiten wordt Incidentele óf Structurele Subsidie verleend.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. Het College stelt jaarlijks vóór 15 juli de subsidieplafonds voor het daarop volgende jaar vast, voor ieder van de in artikel 3 lid 1 genoemde maatschappelijke doelen, rekening houdend met de door het Rijk verstrekte doeluitkeringen.

  • 2. De subsidieplafonds worden vastgesteld onder voorwaarde van vaststelling door de Raad van het desbetreffende deel van de gemeentebegroting.

  • 3. Het College is bevoegd de subsidieplafonds achteraf te verhogen of te verlagen. Verlaging van een subsidieplafond kan uitsluitend betrekking hebben op Subsidie voor Activiteiten die, op het moment van de verlaging, nog niet zijn uitgevoerd.

Artikel 5. Verdeelregels

Om in aanmerking te komen voor Subsidie moet worden voldaan aan de beoordelingscriteria zoals genoemd in artikel 6 van deze Regeling en mag geen van de weigeringgronden, genoemd in artikel 9 van deze Regeling, op de Aanvraag of op de Aanvrager van toepassing zijn.

Artikel 6. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden op basis van de beoordelingscriteria zoals opgenomen in de van toepassing zijnde Beleidsregel, beoordeeld.

Artikel 7. Beleidsregels

  • 1. Het College stelt ter uitvoering van deze Regeling Beleidsregels vast.

  • 2. Een Beleidsregel omvat tenminste:

    • a.

      een omschrijving van de Activiteiten waarvoor Subsidie kan worden verleend;

    • b.

      de criteria waaraan de Aanvragen worden getoetst;

    • c.

      de vaststelling van de hoogte van het bedrag dat voor de Activiteiten, bedoeld onder sub a., beschikbaar is en hoe dat bedrag is opgebouwd in percentages van de subsidieplafonds, als bedoeld in artikel 4 van deze Regeling;

    • d.

      de bepaling of er sprake is van Incidentele dan wel Structurele Subsidie;

    • e.

      de verplichtingen die aan de subsidieverlening worden verbonden, naast de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet, de ASV en deze Regeling.

  • 3. In aanvulling op het voorgaande lid kan het College in een Beleidsregel bepalen:

    • a.

      of een Incidentele Subsidie wordt vertrekt voor één of meer jaren;

    • b.

      of een Incidentele Subsidie wordt verstrekt voor de duur van een bepaalde Activiteit;

    • c.

      dat ter beoordeling van een Aanvraag een Plan van aanpak moet worden opgesteld;

    • d.

      aan welke vereisten een Plan van aanpak moet voldoen;

    • e.

      dat ter beoordeling van een Plan van aanpak een Adviescommissie wordt ingesteld;

    • f.

      dat er aanvullende eisen worden gesteld aan het beschikken over een verklaring omtrent het gedrag van natuurlijke personen voor mensen die door de Aanvrager zullen worden ingezet voor uitvoering van de Activiteiten waarvoor Subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 8 Adviescommissie

Indien het College in een Beleidsregel bepaalt dat er een Adviescommissie moet worden ingesteld overeenkomstig artikel 7 lid 3 onder e, dan:

  • a.

    bestaat die Adviescommissie uit ten minste drie personen;

  • b.

    zijn twee van de drie personen ambtenaren van de gemeente Amersfoort;

  • c.

    is de derde lid een niet belanghebbende externe die inhoudelijk deskundig is met betrekking tot het onderwerp van de Beleidsregel;

  • d.

    beoordeelt de Adviescommissie de Aanvragen op basis van unanimiteit.

Artikel 9. Weigeringgronden

De Subsidie wordt in ieder geval – naast het bepaalde in artikelen 4:25 en 4:35 van de Wet en de artikelen 10 en 13 van de ASV – geweigerd, indien:

  • a.

    de Aanvraag niet past binnen het doel van deze Regeling overeenkomstig artikel 2;

  • b.

    de Aanvraag betrekking heeft op Activiteiten waarvoor al een budget, in welke vorm en door welke (overheids-) instantie dan ook, is of wordt verstrekt;

  • c.

    de Aanvraag niet past binnen de subsidiabele Activiteiten genoemd in artikel 3;

  • d.

    de Aanvrager niet voldoet aan de begripsbepaling ‘Aanvrager’, als beschreven in artikel 1;

  • e.

    de Aanvrager niet beschikt over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • f.

    de Aanvrager niet is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • g.

    de Aanvrager niet een recente Verklaring omtrent het gedrag (VOG RP) kan overleggen.

Artikel 10. Verlening van de Subsidie

  • 1. Structurele Subsidie moet zijn aangevraagd vóór 15 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de Aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Structurele Subsidie wordt per kalenderjaar verleend.

  • 3. De beschikking op een Aanvraag voor Structurele Subsidie wordt uiterlijk 31 december verzonden, voorafgaand aan het jaar waarvoor Subsidie wordt verleend.

  • 4. Verlening van Incidentele Subsidie kan ieder moment ingaan.

  • 5. Incidentele Subsidie wordt voor de duur van de Activiteiten dan wel voor de duur van een bepaald tijdvak verleend.

  • 6. De beschikking op een Aanvraag voor Incidentele Subsidie wordt uiterlijk binnen 3 maanden na ontvangst van de Aanvrager verzonden.

Artikel 11. Vaststelling van de Subsidie

  • 1. Subsidie wordt per kalenderjaar vastgesteld.

  • 2. Een verzoek om vaststelling van een Structurele Subsidie wordt ingediend uiterlijk vóór 1 juli volgend op het jaar waarvoor de Subsidie moet worden vastgesteld.

  • 3. Een verzoek om vaststelling van een Incidentele Subsidie wordt ingediend uiterlijk binnen drie maanden na beëindiging van de betreffende Activiteiten.

  • 4. Een verzoek om vaststelling van subsidie voldoet aan de bepalingen daarvoor uit de ASV.

  • 5. Het College kan, ten behoeve van de subsidievaststelling, een door hem aan te wijzen accountant een onderzoek laten instellen naar de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie.

  • 6. De beschikking op een verzoek om vaststelling van Subsidie wordt binnen 9 maanden na ontvangst van het verzoek verzonden.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het College kan van de bepalingen in deze Regeling afwijken indien toepassing van de bepalingen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze Regeling treedt in werking daags na bekendmaking.

Artikel 14. Citeertitel

Deze Regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs van de gemeente Amersfoort.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het College op 5 september 2017.
De secretaris,
De burgemeester,

Bijlage bij de toelichting Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs.

– deze planning is van toepassing op Structurele Activiteiten –

– aan deze planning kunnen geen rechten worden ontleend –

- ° -

1 juli

verzoek om subsidievaststelling moet zijn ingediend. Het gaat om een afrondende vaststelling als de subsidie per jaar is verleend óf tussentijdse vaststelling als het gaat om Subsidie die voor meer jaren is verstrekt. Zie artikel 11 van deze Regeling. Het College neemt binnen 9 maanden een besluit op het verzoek om vaststelling.

1 juli

vastgestelde Kadernota geeft duidelijkheid over eventuele wijzigingen die het College aan de Raad voorstelt voor de vast te stellen begroting van het komende jaar.

15 juli

het College stelt jaarlijks vóór 15 juli de subsidieplafonds voor het daarop volgende jaar vast (zie artikel 4 lid 1), voor ieder van de in artikel 3 lid 1 genoemde maatschappelijke doelen.

1 juli – 1 september:

Beleidsregels worden opgesteld / aangepast en door College vastgesteld. Beleidsregels kunnen in deze periode in concept worden voorgelegd aan potentiële Aanvragers, met verzoek om reacties ten behoeve van eventuele aanpassingen / verbeteringen in de Beleidsregels.

1 september – 15 september:

College stelt Beleidsregels vast voor Structurele subsidies. Organisaties kunnen op basis daarvan Aanvragen voor het komende jaar indienen.

15 september

door College vastgestelde Beleidsregels zijn gepubliceerd.

15 oktober

sluitingsdatum voor indienen Aanvraag. Dit wijkt af van de termijn genoemd in artikel 4:60 van de Wet en artikel 24 en artikel 8 van de ASV, en moet dus in de Beleidsregels worden meegenomen.

15 november

beoordeling (eventueel door Adviescommissie) moet rond zijn.

10 december

uiterste datum waarop verleningbeschikking inhoudelijk gereed moet zijn en als zodanig door de financiële administratie is ontvangen.

31 december

uiterste datum waarop de verleningbeschikking moet zijn verzonden, overeenkomstig artikel 12 van de ASV.

Toelichting bij de Subsidieregeling Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs.

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op deze Regeling:

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Subsidie kan alleen worden aangevraagd door een rechtspersoon; dus niet door een natuurlijk persoon.

Hoofdstuk 4.2 van de Wet is specifiek van toepassing op Subsidies. In artikel 4:21 lid 1 wordt het begrip Subsidie gedefinieerd. De bepaling van het begrippen “Activiteit” en “Subsidie” in deze Regeling zijn van die definitie afgeleid.

Een Beleidsregel op grond van deze Regeling geeft aan hoe het College een Aanvraag voor subsidiering van Activiteiten, die bijdragen aan één of meer van de maatschappelijke doelen uit het UPJO, beoordeelt.

De vigerende ASV is, naast de Wet, de juridische basis voor deze Regeling.

Artikel 2. Doel van de Regeling.

Doelstelling van deze Regeling komt overeen met de doelstelling van het UPJO.

Artikel 3. Subsidiabele Activiteiten.

De subsidiabele Activiteiten worden in het UPJO uitgewerkt in maatschappelijke doelen, projectvoorwaarden en speerpunten. Zie daarvoor de bladzijden 34 en 35 van “Allemaal opvoeders: een solide basis voor jeugd in Amersfoort. Uitvoeringsprogramma Jeugd en Onderwijs 2017-2020.

Het UPJO is op 17 januari 2017 door de Raad vastgesteld. Het UPJO en de bijbehorende stukken zijn te vinden onder agendapunt 2 van die raadsvergadering, via deze link.

Artikel 4. Subsidieplafond.

De subsidiabele Activiteiten worden bekostigd met middelen die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt én met middelen die de gemeente Amersfoort uit eigen begroting beschikbaar stelt. Rekening houdend met de (ontwikkeling van) de Rijksmiddelen en met de gemeentelijke beleidsprioriteiten, stelt het College de Subsidieplafonds vast.

Vaststelling van de Subsidieplafonds gebeurt onder voorwaarde van goedkeuring van de begroting door de Raad. Deze bepaling is opgenomen omdat over het algemeen de Subsidieplafonds voor een komend jaar al vóór de zomer van een lopend jaar worden vastgesteld. De hoogte van de Rijksbijdragen zijn lang niet altijd vóór de zomer bekend, zodat vaststelling van de Subsidieplafonds onder voorwaarde moet plaatsvinden.

Voor verhoging of verlaging van de Subsidieplafonds die het College voor het komende jaar vaststelt is de Kadernota, die in het voorjaar door het College aan de Raad wordt aangeboden, het uitgangspunt.

Het 3e lid van dit artikel geeft het College de mogelijkheid een Subsidieplafond ook achteraf te verlagen. Indien dat aan de orde zou zijn heeft een dergelijke verlaging uitsluitend betrekking op verlaging van Subsidie voor nog niet uitgevoerde activiteiten. Artikel 4:28 onder c en artikel 4:48, 1 van de Wet zijn daarbij van toepassing.

Artikel 6. Beoordelingscriteria.

Subsidieaanvragen voor Activiteiten die bijdragen aan uitvoering van de maatschappelijke doelen uit het UPJO, worden beoordeeld op grond van deze Regeling en de betreffende Beleidsregel(s). Voor deze aanpak is gekozen om recht te doen aan de overkoepelende rol die het UPJO als overall beleidskader heeft en tegelijk om snel te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen. De opzet van het UPJO wordt vertaald door deze Regeling zo op te zetten dat aanpassing tijdens de looptijd van het UPJO niet noodzakelijk is, omdat gewijzigde omstandigheden van jaar tot jaar zo nodig kunnen worden vertaald in aanpassing van de Beleidsregel(s). Gewijzigde omstandigheden en nieuwe inzichten kunnen ontstaan door bijvoorbeeld aanpassingen van de Rijksbijdragen maar ook uit actuele ontwikkelingen in de gemeente Amersfoort zelf.

Artikel 7. Beleidsregels.

Het UPJO kent 8 maatschappelijke doelen die ieder voor zich zijn geconcretiseerd in projectvoorwaarden en speerpunten. Zie de toelichting bij artikel 3.

Afhankelijk van de beoogde Activiteiten en doelgroepen én afhankelijk van de vraag of het gaat om Structurele dan wel incidentele Activiteiten, zullen meerdere Beleidsregels noodzakelijk zijn.

Lid 2 van dit artikel geeft aan welke onderwerpen in ieder geval geregeld moeten worden in een Beleidsregel.

In lid 3 wordt geregeld welke bepalingen het College kanopnemen in een Beleidsregel. Zo kan het College aangeven of een Incidentele Subsidie wordt verstrekt voor een aantal jaren (maximaal 4, zie artikel 4:23 lid 3 onder d van de Wet) óf dat een Incidentele Subsidie wordt verstrekt voor de duur van een bepaalde Activiteit. In dat laatste geval gaat het om een projectmatige Activiteit waarbij beëindiging van de Activiteit niet per se gekoppeld is aan een bepaald moment. Ook het opstellen van een Plan van aanpak is niet altijd noodzakelijk maar zal in de praktijk alleen gevraagd worden indien de Aanvragen kwalitatief of kwantitatief tegen elkaar moeten worden afgewogen.

De aanvullende eisen die eventueel kunnen worden gesteld aan het beschikken over een verklaring omtrent het gedrag, zijn aanvullend op de wettelijke bepalingen.

Artikel 8. Adviescommissie.

Indien het College in een Beleidregel bepaalt dat een Aanvrager een Plan van aanpak op moet stellen, dan wordt dat Plan van Aanpak beoordeeld door een Adviescommissie. De samenstelling van een Adviescommissie dient voldoende waarborgen te geven voor een objectieve en transparante beoordeling. Vandaar dat in een Adviescommissie ook een externe niet belanghebbende deskundige moet worden opgenomen en dat het advies van de Adviescommissie unaniem moet zijn.

Artikel 9. Weigeringgronden.

Sub b heeft tot doel uit te sluiten dat uit te voeren Activiteiten twee keer worden gesubsidieerd of op een andere manier twee keer worden betaald. Dat sluit niet uit dat één project vanuit meerdere financieringsbronnen gesubsidieerd kan worden, mits het totale bedrag uit die financieringsbronnen niet hoger is dan het totaal van de kosten. Indien er voor zo ver er sprake is van andere financieringsbronnen moet de Aanvrager dit melden in de Aanvraag, overeenkomstig artikel 4:65 van de Wet.

Sub e stelt het gebruik van een Meldcode huiselijk geweld verplicht. Die verplichting volgt voor de meeste professionals direct voort uit de wijzigingswet “verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling”. Omdat niet op voorhand duidelijk is af alle te subsidiëren Activiteiten op grond van deze Regeling ook zullen vallen onder de activiteiten waarop genoemde wet betrekking heeft, is deze bepaling hier toch opgenomen. In ieder geval geldt hierdoor de verplichting tot het gebruik van een meldcode nu ook voor vrijwilligersorganisaties die op grond van deze Regeling Subsidie zouden kunnen aanvragen.

Sub f. De Aanvrager is een rechtspersoon, dus geen natuurlijk persoon. Het gaat hier om een VOG verklaring die betrekking heeft een rechtspersoon.

Sub g. Dit lid beoogt de veiligheid bij uitvoering van Activiteiten te vergroten door van de Aanvrager te vragen systematisch toe te zien op het hebben van een geldige VOG verklaring van alle natuurlijke personen die onder verantwoordelijkheid van de Aanvrager Activiteiten verrichten. Dat betreft dus niet alleen betaalde medewerkers maar ook vrijwilligers en anderen die op een of andere wijze bij de uitvoering van de Activiteiten betrokken zijn.

Artikel 10. Verlening van de Subsidie.

Structurele Subsidie voor een komend jaar moet zijn aangevraagd vóór 15 oktober voorafgaand aan dat jaar. Dat wijkt af van de 13 weken die genoemd worden in de Wet (artikel 4:60 van de Wet). Een termijn van 13 weken vóór 1 januari komt uit op 1 oktober. Uitgaande van de voorbeeld planning voor Structurele Subsidie (zie de bijlage bij deze toelichting) is publicatie van de beleidsregels niet mogelijk vóór 15 september. Omdat de periode tussen 15 september en 1 oktober voor Aanvragers te kort is om een Aanvraag goed voor bereiden en in te dienen, is de uiterste indieningsdatum vastgesteld op 15 oktober. Afwijken van genoemde wettelijke termijn mag, mits geregeld in een wettelijk voorschrift, in dit geval dus deze Regeling.

Aanvragen voor Structurele Subsidie die vóór 15 oktober zijn ontvangen worden uiterlijk op 31 december afgedaan door middel van een verleningbeschikking, zo is bepaald in artikel 12:1, a van de ASV.

Afhankelijk van het doel en de criteria voor subsidiabele activiteiten zal per Beleidsregel geregeld worden welke termijnen van toepassing zijn op het indienen en beschikken op Aanvragen voor Incidentele Subsidie. In de ASV is geregeld dat de standaard termijn daarvoor uiterlijk 3 maanden is (artikel 12:1, b van de ASV).

Artikel 11. Vaststelling van de Subsidie.

Lid 1 geeft aan hoe in deze Regeling wordt omgegaan met Awb 4:68 en Awb 4:73. Expliciet is hier vastgelegd dat zowel Structurele als Incidentele Subsidie per kalenderjaar wordt vastgesteld. Voor Structurele Subsidie is dat altijd op basis van een verzoek om vaststelling van de Aanvrager, voor Incidentele Subsidies kan dat ook door gebruik te maken van artikel 4:67, 2 van de Wet.

Door de verplichting besteding van de Subsidie altijd per jaar te verantwoorden kan tevens toepassing worden gegeven aan de wettelijke bepalingen (artikelen 4:72 en 4:61 van de Wet) over het gebruik van een eventuele egalisatie reserve.

Een verzoek om vaststelling van subsidie moet voldoen aan de daarop van toepassing zijnde bepalingen uit de ASV. Dat geldt ook voor de regels over een accountantsverklaring. Zie daarvoor ondermeer artikel 23 van de ASV. Indien een accountantsverklaring vereist is moet gebruik worden gemaakt van het “controle protocol subsidies gemeente Amersfoort”. Dat protocol staat (hier).