Regeling vervallen per 03-01-2011

Nota Integrale Handhaving, visie op de handhaving en handhavingsbeleid gemeente De Ronde Venen

Geldend van 29-05-2003 t/m 02-01-2011

Intitulé

Nota Integrale Handhaving, visie op de handhaving en handhavingsbeleid gemeente De Ronde Venen

VOORWOORD

Voor u ligt de Nota Integrale Handhaving van de gemeente De Ronde Venen.

Deze beleidsnota is met de nota Integrale Veiligheid, die is vastgesteld door de raad op 30

januari 2003, een belangrijke stap op het beleidsgebied van de handhaving in de gemeente

De Ronde Venen. De beide nota’s zijn als bestuursopdrachten opgenomen in het Beleidsplan 2002-2006 Naar De Kern.

Een aantal tragische gebeurtenissen in ons land, onder meer in Enschede en Volendam, heeft helaas bevestigd dat de handhaving in Nederland duidelijk behoefte heeft aan verbetering. Het standpunt van het kabinet over handhaving, ook blijkend uit te tekst van de Troonrede 2002, heeft er mede voor gezorgd dat het onderwerp handhaving thans hoog op de politieke agenda staat.

Met de vaststelling van de Nota Integrale Handhaving gemeente De Ronde Venen heeft de

gemeente nu een belangrijk instrument in handen waarmee een wezenlijke bijdrage wordt

geleverd aan de bescherming van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van de individuele

burgers en bedrijven in de gemeente De Ronde Venen, waardoor het vertrouwen in de

gemeentelijke overheid wordt hersteld.

Deze nota is tot stand gekomen door samenwerking met medewerkers binnen de

gemeentelijke organisatie, personen en instanties daarbuiten en de adviezen van het

Steunpunt Handhavingsbeleid van het Ministerie van Justitie.

Wij danken een ieder die op enigerlei wijze een bijdrage geleverd heeft aan de totstandkoming van deze Nota Integrale Handhaving.

Ing. A.F . Rosendaal , portefeuillehouder: Ruimtelijke Ordening, Bouw- en Woningtoezicht,

Groene Hart, Natuurontwikkeling, Volkshuisvesting, Woonruimteverdeling en Integrale

Veiligheid.

Hoofdstuk 0. LEESWIJZER

VOORWOORD, hierin wordt door wethouder ing A.F. Rosendaal van de gemeente De Ronde Venen, portefeuillehouder van onder meer: Ruimtelijke Ordening, Bouw- en Woningtoezicht en Integrale Veiligheid, in het kort ingegaan op de totstandkoming van de Nota Integrale Handhaving.

  • 1.

    INLEIDING, hierin wordt de relatie gelegd met de plaatsgevonden vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam, de in dat kader ingestelde commissies Oosting en Alders met de uitgebrachte rapportages en aanbevelingen, en de onlangs door de raad vastgestelde Nota Integrale Veiligheid met de Nota Integrale Handhaving.

  • 2.

    SAMENVATTING, hierin wordt in het kort verwezen naar de relatie tussen de Nota Integrale Handhaving, de onlangs vastgestelde Nota Integrale Veiligheid en het Beleidsplan 2002-2006 Naar de Kern. Er wordt ingegaan op de uitslag van de enquête handhavingstaken 2003 met 98 taken op het gebied van handhaving. In het nog door ons college uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen zullen de handhavingstaken met een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen worden opgenomen. Ook worden de kernpunten van het handhavingsbeleid uit de Nota Integrale Handhaving genoemd.

  • 3.

    GEVRAAGDE BESLISSINGEN, ADVIEZEN, VERDERE PROCEDURE, hierin worden de gevraagde beslissingen van de raad genoemd, alsmede de bij het opstellen van deze nota ingewonnen adviezen en de verdere te volgen procedure.

  • 4.

    WAAROM EEN NOTA INTEGRALE HANDHAVING IN DE GEMEENTE DE RONDE VENEN, hierin wordt beschreven waarom voor de gemeente De Ronde Venen een Nota Integrale Handhaving dient te worden vastgesteld. De relatie wordt gelegd met de bestuursopdracht uit het Beleidsplan met de verschillende thema’s/programma’s op het gebied van handhaving.

  • 5.

    HANDHAVING ALGEMEEN, hierin wordt omschreven wat handhaving en integrale handhaving inhouden. Tevens wordt ingegaan op de beginselplicht tot handhaving op basis van de jurisprudentie en de wettelijke middelen met betrekking tot handhaving, de wijze van handhaving en de mogelijke invoering van de bestuurlijke boete.

  • 6.

    DE VISIE VAN HET RIJK OP HANDHAVING, hierin wordt ingegaan op de visie en het standpunt van het rijk op handhaving en de door het rijk beschikbaar gestelde middelen om door middel van een inhaalslag de handhaving in Nederland op een verantwoord niveau te brengen.

  • 7.

    DE BESTUURLIJKE ROLLEN MET BETREKKING TOT HANDHAVING, hierin wordt omschreven dat zonder de onontbeerlijke steun en een breed draagvlak van het bestuur handhaven geen kans van slagen heeft. Tevens wordt ingegaan op de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de handhaving en de rol van de verschillende organen van de gemeente en de ambtelijke organisatie hierin. Ook worden de belangen van de partijen belicht die een rol spelen bij een goede handhaving.

  • 8.

    GEMEENTEBREDE BELEIDSUITGANGSPUNTEN MET BETREKKING TOT HANDHAVING IN DE GEMEENTE DE RONDE VENEN, hierin wordt nog eens benadrukt het grote belang van handhaving en het daarbij vaststellen en hanteren duidelijke beleidsregels voor het bestuur en de handhavers.

  • 9.

    CONCLUSIE, hierin wordt de Nota Integrale Handhaving afgesloten en van een conclusie voorzien.

Hoofdstuk 1. INLEIDING

De rapportages en aanbevelingen van de commissies Oosting, naar aanleiding van vuur-

werkramp Enschede, en Alders, naar aanleiding van de cafébrand Volendam, bevestigen de noodzaak tot het verbeteren van de handhaving van de wettelijke voorschriften. Tekortkomingen in het gemeentelijkapparaat zijn volgens de commissie Oosting gebrek aan samenhang en coördinatie (pijnlijk aan het licht getreden bij het verlenen van en toezicht houden op de vergunningen van het ontplofte SE Fireworks), gebrek aan transparantie en duidelijkheid tegenover de burgers en de neiging verantwoordelijkheid af te schuiven. Ook de klantgerichtheid is voor verbetering vatbaar. De rapportages en aanbevelingen bevestigen tevens het grote belang van het herstellen van het vertrouwen van de burger in de overheid.

Dit heeft er toe geleid dat het onderwerp veiligheid en in relatie daarmee de handhaving hoog op de politieke agenda zijn komen te staan.

Ook in de gemeente De Ronde Venen leeft dit onderwerp sterk. In het Beleidsprogramma 2002-2006 Naar de Kern wordt in de verschillende thema’s nadrukkelijk de aandacht gevestigd op het grote belang van handhaving. De vaststelling van de Nota Integrale Veiligheid door de raad op 30 januari 2003 is een belangrijke stap op het gebied van de veiligheid en de handhaving. In de bestuursopdracht 11.4 Opstellen en vaststellen handhavingsbeleid van het Beleidsprogramma is opgenomen het opstellen van een gemeentelijke visie op de handhaving en handhavingsbeleid om zo een richtinggevend kader te scheppen voor bestuur, toezichthouders en handhavers. Voor de gemeente De Ronde Venen is nog niet eerder een gemeentebreed handhavingsbeleid geformuleerd gebaseerd op de uitgangspunten van het programma Handhaven op Niveau van het Ministerie van Justitie.

In de Nota Integrale Handhaving gemeente De Ronde Venen worden de uitgangspunten van het te voeren beleid met betrekking tot de handhaving verwoord. De uitwerking van dit handhavingsbeleid, de uitvoering van de handhaving, zal gestalte krijgen in het nog in 2003 door ons college, in overleg met de commissie ABZ ca., uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen met daarin opgenomen de handhavingstaken met

een prioritering, een risico-analyse, en een tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen.

Hoofdstuk 2. SAMENVATTING

In dit hoofdstuk wordt in het kort verwezen naar de relatie tussen de Nota Integrale Handhaving, de onlangs vastgestelde Nota Integrale Veiligheid en het Beleidsplan 2002-2006 Naar de Kern. Er wordt ingegaan op de uitslag van de enquête handhavingstaken 2003 met 98 taken op het gebied van handhaving. In het nog door ons college, in overleg met de commissie ABZ ca, uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen zullen de handhavingstaken met een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen worden opgenomen. Ook worden de kernpunten van het handhavingsbeleid uit de Nota Integrale Handhaving genoemd.

Artikel 2.1. Nota Integrale Veiligheid

Met de vaststelling van de Nota Integrale Veiligheid, zoals genoemd in Thema/programma 3 Integrale veiligheid van het Beleidsplan Naar de Kern 2002-2006, door de raad in zijn vergadering van 30 januari 2003 krijgen integraal veiligheidsbeleid, rampenbestrijding maar ook de handhaving in De Ronde Venen een extra impuls.

In de Nota Integrale Veiligheid is in Hoofdstuk 7 onder 7.3. Conclusie het volgende opgemerkt:

“Handhaving is het sluitstuk van beleid en wetgeving. Zowel strafrechtelijke als bestuursrec h telijke handhaving zijn belangrijke instrumenten ter verbetering van onder meer de objectieve en subjectieve veiligheid in de Ronde Venen”.

In hetzelfde hoofdstuk wordt onder 7.4. Voorstel vermeld:

“33. Handhaving van alle relevante aandachtspunten van de nota integrale veiligheid uitwe r ken in de nota handhaving”.

Artikel 2.2 De bestuursopdrachten 2003

In het Beleidsplan gemeente De Ronde Venen 2002-2006 Naar de Kern is in Thema/programma 11 Ruimtelijke ordening en handhaving onder agendanummer 11.4 opgenomen de bestuursopdracht Opstellen en vaststellen Handhavingsbeleid, met jaar van levering 2003. In agendanummer 11.4.1 is opgenomen de bestuursopdracht Uitvoeren handhavingsbeleid, met jaar van levering 2003, 2004, 2005 en 2006.

Onderdeel van de bestuursopdracht is het opstellen van een gemeentelijke visie op de handhaving en handhavingsbeleid om een richtinggevend kader te scheppen voor het bestuur, de ambtelijke organisatie en het werk van toezichthouders en handhavers. Voor de gemeente De Ronde Venen is eerder nog geen gemeentebreed handhavingsbeleid geformuleerd gebaseerd op de uitgangspunten van het programma Handhaven op Niveau van het Ministerie van Justitie.

Onze visie op de organisatie van het werk van handhavers is dat, voor de lange termijn de

mogelijkheid open gehouden moet worden voor samenwerking met bijvoorbeeld omliggende

gemeenten voor álle gemeentelijke handhavingstaken, dit in de verwachting dat zo de continuïteit, de kwaliteit, efficiency en de onderlinge samenwerking in de gemeente De Ronde Venen het best zijn gewaarborgd.

Artikel 2.3. Uitgezette enquête 2003 met overzicht handhavingstaken

Voor het verkrijgen van een overzicht van de huidige handhavingstaken in de gemeente De Ronde Venen is in de februari/maart 2003 een enquête uitgezet binnen de gehele ambtelijke organisatie. Bij de uitslag van de enquête bevonden zich 98 handhavingstaken. Tevens is om een reactie gevraagd aan externen, waaronder de provincie Utrecht, Coördinatie InformatiePunt handhaving milieuwetgeving regio Utrecht (CIP), Recreatieschap Vinkeveense Plassen, VROM Inspectie Regio Noordwest, Regionale MilieuDienst (RMD) Noord West Utrecht, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV), brandweer en politie.

Het resultaat van de enquête met de 98 handhavingstaken zal, na vaststelling van de Nota Integrale Handhaving, met een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen door ons college, in overleg met de commissie ABZ ca., worden uitgewerkt in het Handhavingsprogramma. Ook hierbij zullen de richtlijnen en de adviezen van het Steunpunt Handhavingsbeleid van het Ministerie van Justitie worden gevolgd.

Artikel 2.4. Kernpunten uit het handhavingsbeleid zoals opgenomen in de Nota Integrale Handhaving zijn:

  • - De burgemeester is als portefeuillehouder van onder meer Algemeen Bestuur, Openbare Orde en Veiligheid tevens belast met de coördinatie van de handhaving.

  • - Als je regels stelt, deze dan óók handhaven. Alleen regels stellen als dat effectief is.

  • - Nieuwe regels en vergunningen zullen worden getoetst op handhaafbaarheid.

  • - Handhaving moet programmatisch, planmatig en cyclisch opgepakt worden. De handhaving wordt regelmatig geëvalueerd. Daarvoor is systematisch vastlegging van gegevens, zowel input als output nodig (monitoring).

  • - In gang gezette handhavingsacties worden volgehouden tot de overtreding is opgeheven.

  • - Het toepassen van bestuurlijke dwangmiddelen vindt plaats volgens een nog uit te werken stappenplan in het nog uit te werken Handhavingsprogramma.

  • - De gemeente volgt het gedoogbeleid zoals geformuleerd in het kabinetsstandpunt Gedogen in Nederland.

Hoofdstuk 3. GEVRAAGDE BESLISSINGEN, ADVIEZEN, VERDERE PROCEDURE

In dit hoofdstuk worden de gevraagde beslissingen van de raad genoemd, alsmede de bij het opstellen van deze nota ingewonnen adviezen en de verder te volgen procedure na de vaststelling van de Nota Integrale Handhaving.

Artikel 3.1 Gevraagde beslissingen van de raad

Voorgesteld wordt in te stemmen met de gemeentelijke visie op de handhaving en het

geformuleerde handhavingsbeleid, zoals verwoord in de Nota Integrale Handhaving gemeente De Ronde Venen van 12 mei 2003. Evaluatie van dit beleid zal worden uitgevoerd in 2004,

uw raad alsdan worden aangeboden en worden gepubliceerd.

Artikel 3.2 Ingewonnen adviezen

Bij het opstellen van deze Nota Integrale Handhaving is een dankbaar gebruik gemaakt van

de kennis en ervaring, waaronder adviezen en publicaties, van het Steunpunt

Handhavingsbeleid van het Ministerie van Justitie. Tevens is gebruik gemaakt van de reeds

eerder vastgestelde nota’s integrale handhaving van overige gemeenten en de provincie

Utrecht die via de websites beschikbaar zijn.

Artikel 3.3. Verdere procedure.

  • - Na de vaststelling van uw raad van de Nota Integrale Handhaving zal deze als beleidsregels conform Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden gepubliceerd op de infopagina en de gemeentelijke website.

  • - Na de vaststelling van de Nota Integrale Handhaving gemeente De Ronde Venen zal het Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen met de 98 verschillende handhavingstaken met een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen met de commissie ABZ ca. worden besproken. De uitwerking van de Nota Integrale Handhaving in het Handhavingsprogramma zal door ons college geschieden. Daarna volgt publicatie overeenkomstig Titel 4.3 van de Awb op de infopagina en de gemeentelijke website.

Hoofdstuk 4. WAAROM EEN NOTA INTEGRALE HANDHAVING IN DE GEMEENTE DE RONDE VENEN?

In dit hoofdstuk wordt beschreven waarom voor de gemeente De Ronde Venen een Nota Integrale Handhaving dient te worden vastgesteld. De relatie wordt gelegd met de bestuursopdracht uit het Beleidsplan met de verschillende thema’s/programma’s op het gebied van handhaving.

Artikel 4.1. Het opstellen van een nota Integrale Handhaving als bestuursopdracht.

Deze nota is opgesteld ter uitvoering van de bestuursopdrachten 2003. In het Beleidsplan gemeente De Ronde Venen 2002-2006 Naar de Kern is in Thema/programma 11 Ruimtelijke ordening en handhaving onder agendanummer 11.4 opgenomen de bestuursopdracht Opstellen en vaststellen Handhavingsbeleid, met jaar van levering 2003. In agendanummer 11.4.1 is opgenomen de bestuursopdracht Uitvoeren handhavingsbeleid, met jaar van levering 2003, 2004, 2005 en 2006.

Artikel 4.2. Handhaving als onderwerp in het beleidsplan Naar de Kern 2002-2006 van de gemeente De Ronde Venen

Het Beleidsplan 2002-2006 Naar de Kern, bestaande uit 16 thema’s/programma’s is - na een

werkconferentie met de raad en een inloopavond voor inwoners en instellingen – door het college in de vergadering van 16 juli 2002 vastgesteld. Tijdens deze inloopavond voor de bewoners op 10 juli 2002 werd door de portefeuillehouders in een mini-debat met burgers een aantal stellingen verdedigd.

Met betrekking tot het onderwerp “Handhaven” werd door de portefeuillehouder de stelling verdedigd:

“HANDHAVEN VAN DE REGELS GAAT VÓÓR MEDEDOGEN”

In het Beleidsplan Naar de Kern 2002-2006 is met betrekking tot het onderwerp Handhaving in thema/programma 3 Integrale Veiligheid, thema/programma 5 Gelijke kansen, en in thema/programma 11 Ruimtelijke ordening en handhaving het volgende opgenomen.

THEMA/PROGRAMMA 3 INTEGRALE VEILIGHEID (BELEIDSPLAN PAGINA 24).

“Handhaving

Handhaving van regelgeving in niet alleen als dwangmaatregel van belang, maar ook uit het oogpunt van preventie. Handhavingszaken zoals geluidhinder en overlast op de openbare weg vallen onder de Algemene Politieverordening van de gemeente. De politie ziet toe op de naleving van de hierin opgenomen regelgeving. Hetzelfde geldt voor het handhaven van de maximumsnelheden. Daarnaast zijn er echter specifieke zaken waarvoor de gemeente waa r voor de gemeente zelf de han d having dient te verzorgen. Het gaat in dat verband vooral om zaken waarin de gemeente in haar recht als eigenaar/beheerder van de openbare ruimte wordt aangetast, bijvoorbeeld door illegale opslag van tegels en afvalcontainers op gemee n tegrond, het storten van tuinafval in plantsoenen, het plaatsen van borden op gemeent e grond. In het kader van het in ontwikkeling zijnde handhavingsbeleid dienen we de mogelij k heden en onmogelijkheden van de handhaving te bezien (zie tevens th e ma/programma

11 Ruimtelijke ordening en handhaving). Bij het opstellen en wijzigen van regelgeving zal rekening worden gehouden met de handhaving ervan”.

THEMA/PROGRAMMA 5 GELIJKE KANSEN (BELEIDSPLAN PAGINA 38).

“Handhaving

In 2002 vindt de implementatie van het inlichtingenbureau plaats. Dat maakt een structurele

uitwisseling van gegevensmogelijk tussen de gemeente, de Informatiebeheergroep , het LISV en de Belastingdienst. In het kader van de fraudebestrijding komen er waar mogelijk voo r stellen ter verbetering en maatregelen ter preventie. Er is sprake van samenwerking met het Regionaal Interdisciplinair Fraudeteam. Aan de hand van de door dit team uitgebrachte ra p porten en preventievoorstellen zal implementatie plaatsvinden binnen de eigen gemeenteli j ke organis a tie. Met behulp van het regionaal instituut sociale recherche zal geconstateerde fraude effectief wo r den bestreden”.

THEMA/PROGRAMMA 11 RUIMTELIJKE ORDENING EN HANDHAVING (BELEIDSPLAN PAGINA 70).

“Handhaving

Het in de vorige raadsperiode in gang gezette handhavingsbeleid wordt via een debat gea c tualiseerd en tot uitvoering gebracht. Goede communicatie is onontbeerlijk. Uitgangspunt voor dit thema blijft dat bouwvoorschriften (waaronder het tegengaan van illegale bouwactiv i teiten en permane n te bewoning van recreatieverblijven) worden gehandhaafd. Voorts vindt integratie met andere beleidsonderdelen plaats”.

Artikel 4.3. Handhaving als onderwerp in de Algemene Beschouwingen Begroting 2003 van de gemeente De Ronde Venen

Beantwoording Algemene Beschouwingen Begroting 2003 (raadsvergadering 7 november 2002).

Bij thema/programma 11 Ruimtelijke ordening en handhaving van het Beleidsplan Naar de Kern is onder Handhaving op pagina 34 het volgende vermeld:

“Handhaving

Alle fracties hebben opmerkingen gemaakt over het handhavingsbeleid. De standpunten van

VVD/Gemeentebelangen en ChristenUnie/SGP worden onderschreven. In antwoord op de vraag van het CDA of zich problemen voordoen in de afstemming tussen handhaving van milieu en bouwregelgeving, merken wij op dat daar waar nodig gecoördineerd wordt g e handhaafd. Afspraken hierover worden vastgelegd tijdens een driewekelijks coördinatieove r leg, waaraan ook de brandweer deelneemt. Problemen worden hierdoor ondervangen. Aan de fractie van Ronde Venen B e lang melden wij dat in de beleidsnota Integrale Veiligheid, handhaving een belangrijke plaats krijgt. Het in de vorige raadsperiode in gang gezette han d havingsbeleid wordt via een debat geactualiseerd en tot uitvoering gebracht. Richting Ronde Venen Belang en VVW verduidelijken wij dat de uitvoering van het handhavingsbeleid vele zorgvuldig te volgen controles en procedures tot gevolg zal hebben. Vanaf 2005 is extra bu d get geraamd. Deze ophoging houdt verband met de toename van wer k zaamheden op basis van het door de raad alsdan vastgestelde handhavingsbeleid. De fractie van VVW vraagt

waarom soms toch wordt gebouwd, nadat een bouwstop is opgelegd. Dit heeft te maken met de aard van de bouw en de mogelijkheid om alsnog vergunning te verlenen. In veel gevallen is wel een bouwplan ingediend, wat echter nog niet (volledig) is afgehandeld. Als er geen vrijstellingsprocedure nodig is, kan soms snel na een eerste bouwstop verder gebouwd wo r den. Overigens is in dit soort zaken altijd sprake van eigen risico van de opdrachtgever. Als niet alsnog vergunning ve r leend kan worden, zal gehandhaafd moeten worden.”.

Artikel 4.4. Vastgesteld beleid in de Nota Integrale Veiligheid met betrekking tot Handhaving volgens het Beleidsplan Naar de Kern 2002-2006 gemeente De Ronde Venen.

De raad heeft in zijn vergadering van 30 januari 2003 vastgesteld de Nota Integrale Veiligheid, zoals genoemd in Thema/programma 3 Integrale Veiligheid van het Beleidsplan.

In de nota Integrale Veiligheid wordt in Hoofdstuk 7 over Handhaving onder 7.2 het volgende

opgemerkt.

“De nota handhaving is een zelfstandige instrumentele nota, waarin alle handhavingsinstr u menten wettelijk kader, bevoegdheden, procesbeschrijving en uitvoering – worden beschr e ven en uitgewerkt. Dit geldt ook voor alle veiligheidsaspecten uit de nota integrale veiligheid waarvoor handh a ving als instrument ter verbetering van deze veiligheid kan worden gebruikt. Te denken valt aan handhaving van de openbare orde, verkeersveiligheid en milieuzaken”.

In de nota Integrale Veiligheid wordt onder 7.3. Conclusie genoemd:

“Handhaving is het sluitstuk van beleid en wetgeving. Zowel strafrechtelijke als bestuursrec h telijke handhaving zijn belangrijke instrumenten ter verbetering van onder meer de objectieve en subjectieve veiligheid in De Ronde Venen”.

Tenslotte wordt in de nota Integrale Veiligheid onder 7.4. Voorstel vermeld:

“ 33. Handhaving van alle relevante aandachtspunten van de nota integrale veiligheid uitwe r ken in de nota handhaving”.

Hoofdstuk 5. HANDHAVING ALGEMEEN.

In dit hoofdstuk wordt omschreven wat handhaving en integrale handhaving inhouden. Tevens wordt ingegaan op de beginselplicht tot handhaving op basis van de wettelijke middelen en de jurisprudentie met betrekking tot handhaving, de wijze van handhaving en de mogelijke invoering van de bestuurlijke boete.

Artikel 5.1. Wat wordt verstaan onder Handhaving?

Handhaving kan kort en krachtig worden gedefinieerd als: “het doen naleven van rechtsregels”. Hieronder wordt, volgens de Grote Van Dale, tevens verstaan:

“er voor waken, er voor zorgen dat iets niet geschonden wordt”

Het bewerkstelligen van de naleving van de door het rijk of een decentrale overheid gestelde

rechtsregels (handhaving) kan geschieden door communicatie, stimulering en toezicht en zonodig door de toepassing van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke en/of privaatrechtelijke middelen dan wel door de dreiging daarmee.

Artikel 5.2. Waarom Handhaving?

Wettelijke regels worden gesteld om belangen te beschermen (veiligheid), de samenleving te ordenen (ruimtelijke ordening), gedragsveranderingen (terugdringen overlast) teweeg te brengen of ten behoeve van het bereiken van bepaalde beleidsdoelstellingen (“de vervuiler betaalt”).

De wettelijke regels zijn niet vrijblijvend en de burgers mogen erop kunnen vertrouwen dat de

(gemeentelijke) overheid haar verantwoordelijkheid voor toezicht en handhaving neemt.

Het is dan ook de zorg van de (gemeentelijke) overheid dat de regels die, in een democratische samenleving zijn gesteld, ook inderdaad worden nageleefd.

Handhaving is een instrument om naleving van regels te bereiken, enerzijds om de beleidsdoelen te bereiken, anderzijds om de norm te bevestigen.

Ook de bescherming van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid van de individuele burgers en bedrijven is een belangrijk doel van handhaving. Dit betekent dat de burgers en bedrijven goed geïnformeerd moeten worden (publicaties) over gewenst (nalevings)gedrag/wijze van doen/optreden/reageren en over de consequenties van ongewenst (nalevings)gedrag. Dit houdt ook in dat de gemeentelijke overheid duidelijk en zichtbaar aanwezig is/moet zijn en indien nodig resoluut en consequent optreedt. Het beleid is dan ook herkenbaar voor de burger.

De praktijk heeft thans reeds uitgewezen dat van handhaving een duidelijk preventieve werking uitgaat

Artikel 5.3. Wat wordt verstaan onder Integrale Handhaving?

Onder Integrale Handhaving wordt verstaan een vorm van handhaving waarbij gecoördineerd/gecombineerd wordt gehandhaafd met betrekking tot de verschillende deelgebieden/disciplines waarop wordt gehandhaafd.

Artikel 5.4. De noodzaak van Integrale Handhaving.

De praktijk - onder meer de tragische gebeurtenissen in de gemeenten Enschede, de vuurwerkramp, en Volendam, de cafébrand, - heeft nog eens bevestigd dat handhaving zich niet tot één deelgebied mag beperken maar integraal moet geschieden. Dat wil zeggen dat de deskundigheid/inzet van de verschillende disciplines, waaronder Bouw- en Woningtoezicht, Ruimtelijke Ordening, Milieu, Brandweer en Politie gecombineerd moeten worden om tot een optimaal resultaat te komen. Rampen zullen nu eenmaal blijven plaatsvinden.

De beide hierboven genoemde gebeurtenissen hebben duidelijk gemaakt dat de burgers goed moeten worden beschermd tegen grote maatschappelijke risico’s en rampzalige incidenten. De mondige burger vraagt dat ook van het gemeentebestuur.

Artikel 5.5. HANDHAVING: EEN PLICHT OF EEN BEVOEGDHEID?

Artikel 5.5.1. Huidige wetgeving inzake de plicht tot handhaving.

Het bestuursrecht kent nog (A.S.) geen algemeen artikel dat een handhavingsplicht oplegt. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is hoofdstuk 5 gewijd aan Handhaving. Dat hoofdstuk regelt wel welke bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen er zijn en hoe zij moeten worden gebruikt, maar niet wanneer zij moeten worden gebruikt.

Het betrokken bestuursorgaan kàn handhaven, het is er toe bevoegd. Bij de uitvoering van handhaving dient het bestuursorgaan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Wettelijk gezien bestaat er voor de (gemeentelijke) overheid géén handhavingsplicht.

De jurisprudentie, zie onder 5.5.3, stelt in dit geval duidelijk zwaardere eisen met betrekking tot de handhavingsplicht dan dat thans nog volgens de huidige wetgeving het geval is.

Artikel 5.5.2. Huidig beleid van de centrale overheid inzake handhaving tegen permanente bewoning van recreatieverblijven.

De toenmalige minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J.P. Pronk heeft in zijn brief van 10 oktober 2001 kenmerk M 379, onderwerp: Instrumentarium om permanente bewoning van recreatieverblijven tegen te gaan, gericht aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Nederlandse gemeenten, geattendeerd op de mogelijkheden van bestaande en nieuwe instrumenten om permanente bewoning van recreatieverblijven te voorkomen of ongedaan te maken.

In zijn brief noemt de minister dat door hem is toegezegd, dat in het kader van de fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zal worden bezien of het wenselijk is dat overtredingen van bestemmingsplanvoorschriften onder de werkingssfeer van de Wet op de economische delicten worden gebracht en derhalve als economisch delict kunnen aangemerkt. Het betreffende wetsvoorstel is voor advies gezonden naar de Raad van State.

Ook hieruit blijkt dat door de centrale overheid thans hoge prioriteit wordt toegekend aan handhaving op het gebied van de ruimtelijke ordening.

Artikel 5.5.3. Jurisprudentie.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft voor het milieu- en ruimtelijke

ordeningsrecht jurisprudentie ontwikkeld waarin wordt uitgegaan van een “beginselplicht tot

handhaving”. Zie onder meer de uitspraak van de voorzitter van de afdeling Raad van State van 19 oktober 1990, BR 1991, p. 449 en de uitspraak van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 13 juli 1986, AB 1987, 249 m. nt. PvB. Hierbij kan mede van invloed zijn een verzoek van derden om handhaving.

Er is derhalve volgens de vaste jurisprudentie voor het milieu- en ruimtelijke ordeningsrecht een beginselplicht tot handhaving, tenzij specifieke feiten/omstandigheden tot een ander afweging kunnen komen.

Artikel 5.6. HUIDIGE WETTELIJKE MIDDELEN/BEVOEGDHEDEN MET BETREKKING TOT HANDHAVING (NOTITIE BESTUURSDWANG EN OPLEGGEN VAN EEN LAST ONDER DWANGSOM VAN 17 OKTOBER 2002).

In de notitie bestuursdwang en opleggen van een last onder dwangsom van 17 oktober 2002 wordt uitgebreid ingegaan op de huidige wettelijke mogelijkheden/bevoegdheden met betrekking tot handhaving. De notitie heeft ter inzage heeft gelegen in de vergadering van de commissie RO ca. van 12 november 2002 en is behandeld in de vergadering van deze commissie van 3 december 2002. De commissie kon instemmen met de uitgangspunten zoals genoemd in de notitie. De betreffende notitie is een bijlage van deze Nota Integrale Handhaving en maakt daarvan onderdeel uit.

Artikel 5.7. HANDHAVING, OP WELKE WIJZE?

De Commissie bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke handhaving stelde in “Handhaven op niveau” reeds in 1998 dat er géén behoefte was aan andere instrumenten of aan een anders toetsende rechter. Problemen in de handhaving zouden vooral vastzitten op een enorm tekort aan praktische ervaringen met handhavingsactiviteiten. De vraag kan rijzen of nieuwe of andersoortige handhaving een verbetering kan brengen in het handhavingstekort.

Een mogelijkheid is het aanbrengen van een duidelijke functiescheiding tussen normstelling

(vergunningverlening) en handhaving. (Trias Politica) De hieraan verbonden nadelen kunnen zijn: minder efficiency, meer noodzaak van afstemming, het risico van te stringente handhaving. De voordelen kunnen zijn: verbetering van de integriteit en de geloofwaardigheid, verhoging van de voortvarendheid/slagkracht.

In het Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen zal de wijze waarop zal worden gehandhaafd, de uitvoering van de 98 handhavingstaken, met een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen in overleg, met het Steunpunt Handhavingsbeleid van het Ministerie van Justitie worden uitgewerkt.

Artikel 5.8. De Bestuurlijke Boete, een toekomstig wettig handhavingsmiddel?

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) houdt in haar brief van 6 maart 2003,

Kenmerk BJZ/2003000556 Lbr. 03/25 aan de leden een pleidooi voor invoering van de bestuurlijke boete. In de brochure Bestuurlijke handhaving versterkt! welke is toegezonden aan kabinet, kamerleden, ministeries en politie, wordt gepleit voor brede invoering van de bestuurlijke boete, toegepast op verschillende terreinen. De bestuurlijke boete moet naar de mening van de VNG onder meer worden ingezet bij verkeershandhaving, handhaving van bouw- en milieuregelgeving en handhaving van regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De VNG hanteert vier uitgangspunten bij de invoering van de bestuurlijke boete, te weten:

  • -

    Een brede invoering;

  • -

    Politie onverminderd bevoegd;

  • -

    Opbrengsten uit bestuurlijke boeten komen ten goede aan handhavende bestuur;

  • -

    Flexibilisering van inzet van buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) voor gemeenten.

Het wachten is thans nog op besluitvorming met betrekking tot invoering van de bestuurlijke boete.

Hoofdstuk 6. DE VISIE VAN HET RIJK OP HANDHAVING.

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de visie en het standpunt van het rijk op handhaving en de door het rijk beschikbaar gestelde middelen om door middel van een inhaalslag de handhaving in Nederland op een verantwoord niveau te brengen.

Artikel 6.1. Het Kabinetsstandpunt over Handhaven op Niveau.

In de brief van de Minister van Justitie A.H. Korthals van 18 april 2000 aan de Voorzitter van deTweede Kamer der Staten-Generaal wordt het kabinetsstandpunt Handhaven op Niveau verwoord. Dit kabinetsstandpunt is een reactie op het rapport “Handhaven op niveau” van de Commissie bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke handhaving (Commissie-Michiels). Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-2000, 26 800 VI, nr 67. Deze kabinetsreactie op “Handhaven op Niveau” laat zich in grote lijnen als volgt samenvatten:

“Het kabinet ondersteunt de analyse van de Commissie-Michiels dat vooral verdere profess i onalisering en verbetering van de samenwerking bij de handhaving van ordeningswetgeving tot een hoger niveau van naleving kunnen leiden. Daartoe start het kabinet een actiepr o gramma “Handhaven op niveau” waarin onder meer “best practices ” voor de handhaving worden ontwikkeld aan de hand vanm decentraal uitgevoerde stimuleringstrajecten op spec i fieke beleidsterreinen of aan de hand van specifieke maarschappelijke problemen. De in te stellen stuurgroep “Handhaven op niveau” zal het actieprogramma verder ontwikkelen en uitvoeren”.

Artikel 6.2. Het programma Handhaven op Niveau

Het programma Handhaven op Niveau is gestart op 1 mei 2000. Het actieprogramma “Handhaven op Niveau” stimuleert en faciliteert overheden en handhavende instanties bij het werken aan handhaving. Het bevordert daartoe verdere professionalisering en samenwerking tussen alle betrokkenen. De Minister van Justitie heeft op diezelfde datum een stuurgroep ingesteld die de (bestuurlijke) handhaving in Nederland verder wil stimuleren. Het gaat hierbij vooral om twee punten:

  • -

    verdere professionalisering bij de handhaving

  • -

    verdere versterking van de samenwerking tussen de handhavers

De stuurgroep is bezig met een tweetal programmalijnen:

  • 1.

    Best practice ontwikkeling

  • 2.

    Programmatisch Handhaven.

Artikel 6.3. Het Steunpunt Handhavingsbeleid

Het Steunpunt Handhavingsbeleid is op 22 november 2001 officieel van start gegaan. Het Steunpunt Handhavingsbeleid is een samenwerkingsverband tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het rijk. Het Steunpunt wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie, het Ministerie van Volksgezondheid. Welzijn en Sport, de VNG en het Ministerie van Binnenlandse zaken. Het Steunpunt biedt gemeenten ondersteuning bij het formuleren en onderhouden van handhavingsbeleid. Daarbij worden ook de overige handhavingspartners betrokken, zoals politie, openbaar ministerie en eventueel provincies en waterschappen. Tevens heeft het Steunpunt de functie van kennismakelaar, een platform voor uitwisseling van kennis en ervaringen. In de aanloopfase richt het Steunpunt zich dan ook met name op het verzamelen en selecteren van beleidsnota’s over integraal handhavingsbeleid. Bij het opstellen van de Nota Integrale Handhaving De Ronde Venen is dan ook een dankbaar gebruik gemaakt van de adviezen en publicaties van het Steunpunt en de reeds beschikbare beleidsdocumenten van andere gemeenten via de handhavingssite “Het Wiel”: niet uitvinden, maar vinden.

Artikel 6.4. De handhavingsvisie van het rijk.

De minister van Binnenlandse zaken mr K.G. de Vries heeft in de Staatscourant van 7 september 2001 zijn visie op bestuurlijk handhaven gegeven. Onvoldoende handhaven tast de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van de burgers aan en leidt ertoe dat de door de wetgeving gediende belangen onvoldoende worden beschermd. Het bestuurlijk handhaven vindt hij over het algemeen een bevoegdheid en geen verplichting. De overheid moet belangen afwegen en prioriteiten stellen, ook op handhavingsgebied. Handhaving – aldus de minister – moet professioneel gebeuren op zekere afstand van het bestuur, maar wel onder bestuurlijke verantwoordelijkheid.

Artikel 6.5. De tekst van de Troonrede 2002 met betrekking tot handhaving.

In de tekst van de Troonrede 2002 is met betrekking tot handhaving het volgende opgenomen:

“Burgers zijn de dragers van de maatschappij. Te vaak wordt naar de overheid gekeken om problemen en risico's in het dagelijks leven te voorkomen of weg te nemen. Maar tegelijke r tijd wordt steeds minder geaccepteerd dat die overheid beperkingen oplegt aan mensen. Een nieuwe balans moet worden gezocht. De samenleving kan alleen functioneren als burgers zich willen afvragen wat zij voor elkaar kunnen doen, voordat zij de blik op de overheid ric h ten. Daarbij geldt ook dat mensen zich alleen kunnen ontplooien als de overheid hun ruimte geeft om zelf verantwoordelijkheid te nemen en eigen keuzes te maken”.

Hoofdstuk 7. DE BESTUURLIJKE ROLLEN MET BETREKKING TOT HANDHAVING.

In dit hoofdstuk wordt omschreven dat zonder de onontbeerlijke steun en een breed draagvlak van het bestuur handhaven geen kans van slagen heeft. Tevens wordt ingegaan op de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de handhaving en de rol van de verschillende bestuursorganen van de gemeente en de ambtelijke organisatie hierin. Ook worden de belangen van de partijen belicht die een rol spelen bij een goede handhaving.

Artikel 7.1. De kans van slagen van Handhavingsbeleid.

Wil een handhavingsbeleid kans van slagen hebben dan is het een eerste vereiste dat de “bestuurlijke neuzen” alle in dezelfde richting wijzen. Handhaving is echter zeker niet altijd populair en gaat in de regel niet altijd gepaard met klantvriendelijkheid.

Echter ook hier geldt: “Klantduidelijkheid duurt het langst”. Bovendien heeft de praktijk inmiddels uitgewezen dat handhaving een duidelijk preventieve werking heeft.

Artikel 7.2. Handhaven vindt plaats onder bestuurlijke verantwoordelijkheid

Duidelijk moet zijn dat het gemeentebestuur altijd de verantwoordelijkheid draagt voor handhaving. Het bestuur moet het ambtelijk apparaat de noodzakelijke/onontbeerlijke rugdekking (blijven) geven. De verschillende rollen moeten echter duidelijk worden onderscheiden.

Achtereenvolgens wordt ingegaan op de rol van de raad, het college van burgemeester en

wethouders, de burgemeester en de ambtelijke organisatie.

De rol van de raad (de kaders/hoofdlijnen).

Het is noodzakelijk dat de raad als hoogste bestuursorgaan van de gemeente zich uitspreekt over het handhavingsbeleid en de hoofdlijnen van het niveau van de handhaving, de prioritering, de intensiteit,de formatie en andere noodzakelijke middelen.

De raad heeft geen wettelijke bevoegdheden als het gaat om de toepassing/uitvoering van

handhaving. Wel kan de raad verordeningen vaststellen en strafbepalingen in verordeningen opnemen. De raad heeft, mede in de lijn met de dualisering van het gemeentebestuur, een kaderstellende en controlerende rol op het gebied van handhaving.

Het vaststellen van deze nota Integrale Handhaving door de raad is hierbij een eerste (kaderstelllende) stap. Daarnaast zullen handhavingsaspecten een plaats krijgen in de bestuursrapportages, de productbegroting en de door de raad zelf vast te stellen programmabegroting. Naast het handhavingsbeleid in algemene zin zal handhaving op de beleidsterreinen ook in de raadscommissies aan de orde komen.

De rol van het college van burgemeester en wethouders (de besluitvoering/uitvoering).

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor handhaving. Het college is het bestuursorgaan dat bestuursrechtelijk optreedt (naast de burgemeester) en in het college zullen de prioriteiten moeten worden afgewogen als het gaat om handhaving op beleidsniveau en op zaaksniveau. De bestuursrechtelijke bevoegdheden zijn aan het college van burgemeester en wethouders en aan de burgemeester toegewezen. Zij zijn in de regel rechtstreeks bevoegd uit de wet (attributie). Een voorbeeld hiervan is artikel 125 lid 1. van de Gemeentewet waarin is bepaald dat de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitoefent. De vakportefeuillehouder is in het college primair aanspreekbaar over handhavingsbeleid en politiek gevoelige acties op handhavingsgebied De inzet van handhavingsinstrumenten en bevoegdheden is in de meeste gevallen thans, voor wat de uitvoering zelf betreft, op directie/afdelingsniveau in de organisatie gemandateerd. De besluitvorming is aan het college voorbehouden. Uiteraard geldt dat bij politiek gevoelige handhavingsacties de betrokken portefeuillehouder wordt geï nformeerd. Voor de inzet van instrumenten en het gebruik maken van bevoegdheden wordt, in het nog uit te werken Handhavingsprogramma, per beleidsterrein een Handhavingsprotocol gemaakt. In dit Handhavingsprotocol wordt geregeld voor welke categoriën zaken de portefeuillehouder wordt ingelicht en op welk moment de besluitvorming door het college plaatsvindt.

De rol van de burgemeester.

De burgemeester heeft een drievoudige rol voor wat betreft handhaving. Hij heeft enerzijds

eigenstandige handhavingsbevoegdheden op gebied van Algemeen Bestuur , Openbare Orde en Veiligheid. Anderzijds is hij als voorzitter en lid van het college medeverantwoordelijk voor het gehele handhavingsbeleid. Bovendien heeft de burgemeester bestuurlijke coördinatie als aandachtspunt. Tenslotte is hij in het driehoeksoverleg direct betrokken bij het aansturen van de politie. In artikel 125 lid 2 van de Gemeentewet is opgenomen dat de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang evenwel wordt uitgeoefend door de burgemeester, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert. Meer dan vroeger het geval was wordt de bestuurlijke rol bij handhaving versterkt. Er wordt gestreefd naar “eenheid van handhaving” op bestuurlijk- en praktijkniveau, kortom integrale handhaving. De burgemeester heeft hierin een coördinerende rol die goed past bij de nieuwe taken van de burgemeester op grond van de dualisering van het lokaal bestuur, zoals het “burgerjaarverslag” en “kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening”.

Hierop aansluitend verdient het aanbeveling de burgemeester als portefeuillehouder Algemeen Bestuur en Openbare Orde en Veiligheid tevens te belasten met de coördinatie van de handhaving.

De rol van de ambtelijke organisatie.

De afdelingshoofden/bureauchefs zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de bij hun beleidsterrein behorende handhavingstaak. Tevens zijn zij belast met afstemming en of samenwerking bij handhaving op beleidsniveau en uitvoeringsniveau en het voorbereiden/opstellen van de handhavingsprogramma’s.

Artikel 7.4. Handhaven is een serieuze zaak

Bij handhaving spelen grote belangen. Belangen van de gemeente zelf, het algemeen belang, belangen van betrokkenen om juist wel, of juist niet te handhaven. Gevolgen van niet-handhaven, gedogen, of half-handhaven kunnen onverwacht groot en vervelend zijn en risico’s met zich meebrengen. Iedere concrete handhavingssituatie is anders (specifiek), iedere keer is ook de belangenafweging anders. Handhaving vereist daarom een professionele aanpak. Professioneel in opzet, in organisatie en in werkwijze.

Deze professionaliteit komt tot uiting in:

  • a.

    bij het ontwikkelen van beleid en regels is nagedacht over de naleving en handhaving van de naleving en de betrokken handhavingsinstrumenten

  • b.

    het handhavingsbeleid wordt gestructureerd (programmatisch) in het nog op/en vast te stellen Handhavingsprogramma opgezet en tot uitvoering gebracht.

  • c.

    de kwaliteit en capaciteit van de organisatie wordt in het nog op en vast te stellen Handhavingsprogramma afgestemd op de te handhaven doelen en de door het bestuur aangegeven prioriteiten en niveau's van handhaving

  • d.

    voor elk beleidsterrein wordt een Handhavingsbeleid/programma beschreven volgens een vast kader/format/stramien.

Het voorgaande geeft het kader aan waarbinnen de individuele handhavingszaken kunnen worden aangepakt.

Artikel 7.4. Afstemming en samenwerking bij Handhaving

Een groot deel van de gemeentelijke handhavingsactiviteiten is gebaat met afstemming en soms nauwe samenwerking tussen bureaus/afdelingen, vakdiensten en stafdiensten onderling, maar ook met externe partijen. Een goede communicatie is hierbij uiteraard van evident belang. Daarnaast is het van belang dat de uitgangspunten die hierboven zijn gesteld ook in de gehele organisatie worden doorgevoerd. Dit geldt voor het uitvoeringsniveau, het managementniveau en ook op bestuurlijk niveau. De wijze waarop binnen de gemeentelijke organisatie gewerkt wordt, met verantwoordelijkheid op decentraal niveau maakt het extra noodzakelijk tot goede onderlinge afstemming en samenwerking te komen.

Ook het bovenstaande onderschrijft de aanbeveling, in dit geval de burgemeester met de portefeuille Algemeen Bestuur en Openbare Orde en Veiligheid, tevens te belasten met de coördinatie van handhaving.

Hoofdstuk 8. GEMEENTEBREDE BELEIDSUITGANGSPUNTEN MET BETREKKING TOT HANDHAVING IN DE GEMEENTE DE RONDE VENEN

In dit hoofdstuk wordt nog eens benadrukt het grote belang van handhaving en het daarbij vaststellen en hanteren duidelijke beleidsregels voor het bestuur en de handhavers.

Artikel 8.1. Inleiding

Zoals hiervoor reeds uitvoerig vermeld is naar aanleiding van de rapportages van de commissies Oosting en Alders algemeen in Nederland het besef doorgedrongen dat handhaving in ons land (te) lang niet de aandacht heeft gekregen die zij verdient. Dit geldt ook voor de gemeente De Ronde Venen.

In het Beleidsplan 2002-2006 Naar de Kern hebben wij te kennen gegeven een gemeentelijk

handhavingsbeleid, zoals verwoord in deze Nota Integrale Handhaving, te formuleren en een

Handhavingsprogramma uit te werken, met een op te stellen jaarverslag handhavingsactiviteiten, waarin wij openbaar verantwoording afleggen over de gestelde handhavingsprioriteiten, uit te voeren controles, de bevindingen uit het toezicht en eventuele mogelijkheden tot verbetering en bijstelling daarin.

Uit het nog uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen met een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en financiële middelen zal nog moeten blijken hoeveel financiële middelen nodig zijn voor de uitvoering van dat programma.

Volgens de commissie Oosting is het wenselijk dat de functies beleid, uitvoering en toezicht

functioneel worden gescheiden om in de handhaving een "stevige vuist te kunnen maken waar dat moet". Beleid, uitvoering (vergunningverlening) en handhaving vallen nu nog vaak in één functie/medewerker per afdeling/bureau samen. In het nog uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen zal eveneens hierop worden ingegaan.

Ook dient de efficiency in de handhaving te verbeteren, niet alleen omdat de beschikbare middelen beperkt zijn, maar ook om de belasting die elke handhavingsinspanning voor burger en bedrijfsleven met zich mee brengt zoveel mogelijk te beperken. Met minimale middelen het gestelde resultaat bereiken kan bijvoorbeeld door afstemming van handhavingsprioriteiten, versterken van de onderlinge samenwerking en door gebruik te maken van zogenaamde "best practices": slimme controle technieken als desk research, standaardvragenlijsten e.d.. Daarbij moet de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven voor het naleven van wetten uitgangspunt zijn.

In het nog uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen zal tevens worden meegenomen of de huidige organisatiewijze voldoende mogelijkheden biedt om tot verbetering van de handhaving te komen. De handhaving vindt nu plaats in een groot aantal, soms kleine bureaus of als neventaak. Het consequent invoeren van de gewenste functiescheiding tussen vergunningverlening en handhaving is in een aantal situaties praktisch niet mogelijk omdat de omvang van de handhavingstaak in de gemeente De Ronde Venen daarvoor te klein is. Ook continuï teit, professionaliteit en uitwerken van een handhavingsprogramma of best practices zijn in die situaties moeilijk te realiseren.

Wellicht dat daarom toegegroeid zal moeten worden naar grotere handhavingseenheden waarin wel voldoende draagvlak te vinden is voor verbetering van de handhaving. Regionale samenwerking of lokale bundeling van gemeentelijke handhavingstaken kan dan een goede en verantwoorde keuze zijn.

In dat kader merken wij op de vergunningverlening en handhaving van milieuwetgeving van de gemeente De Ronde Venen al geruime tijd is geregionaliseerd bij de Regionale MilieuDienst Noordwest Utrecht (RMD) te Breukelen.

Bij deze initiatieven gaat het steeds om sectorale bundeling van de krachten. Wij zullen deze

ontwikkelingen ondersteunen en stimuleren. Voor de lange termijn willen wij de mogelijkheid open houden voor samenwerking met andere lokale overheden voor de gemeentelijke handhavingstaken in de verwachting dat zo de kwaliteit, efficiency en onderlinge samenwerking het best zijn gewaarborgd.

Artikel 8.2 Doelstelling

Wat willen wij met het formuleren van het handhavingsbeleid bereiken in de Nota Integrale

Handhaving? Allereerst streven wij er uiteraard naar dat dit handhavingsbeleid ertoe bijdraagt dat de burgers, bedrijven en instellingen in de gemeente De Ronde Venen de regels beter naleven en zo de achterliggende doelen van wet- en regelgeving (veiligheid, openbare orde, rechtszekerheid) worden bereikt.

Met het vaststellen van de Nota Integrale Handhaving ontstaat ook een richtinggevend kader voor het bestuur, de toezichthouders en de handhavers, dat kan rekenen op steun van de gemeenteraad als representant van de inwoners van de gemeente De Ronde Venen en daarmee ook op extern draagvlak. Burgers, bedrijven en instellingen binnen de gemeente De Ronde Venen krijgen thans zicht op hoe de gemeente de handhaving in hun gemeente wil organiseren en hoe de gemeente zal optreden tegen overtreders van de wet- en regelgeving.

Kortom het vertrouwen van de burger in het handelen van de gemeente De Ronde Venen kan door het vaststellen van handhavingsbeleid worden hersteld.

Artikel 8.3. De relatie met Beleidsplan 2002 – 2006 Naar de Kern

Relatie met Beleidsplan 2002 – 2006 Naar de Kern

Bij het ontwikkelen van een visie op handhaving is het Beleidsplan 2002 - 2006 Naar de Kern waarin veiligheid en handhaving uitgebreid aan bod komen, als uitgangspunt genomen. Enige relevante citaten uit het Beleidsplan:

“Handhaving van regelgeving in niet alleen als dwangmaatregel van belang, maar ook uit het oogpunt van preventie. In het kader van het in ontwikkeling zijnde handhavingsbeleid dienen we de mogelijkheden en onmogelijkheden van de handhaving te bezien (zie tevens th e ma/programma 11 Ruimtelijke ordening en handhaving). Bij het opstellen en wijzigen van regelgeving zal rek e ning worden gehouden met de handhaving ervan”.

De uitgangspunten uit het Beleidsplan zijn in de Nota Integrale Handhaving uitgewerkt.

Artikel 8.4. Gemeentebreed handhavingsbeleid

Het handhavingsbeleid is uitgewerkt in een aantal stellingen; per stelling is een beknopte toelichting gegeven.

1.Handhaving is elke handeling van de gemeente die er op gericht is de

naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te voorkomen

of beëindigen.

Handhaving staat niet op zich. De regels in wetten en verordeningen zijn gesteld vanuit een bepaald beleidsdoel. Om dat beleidsdoel te realiseren staan verschillende middelen ter beschikking waarvan het stellen van regels in wetten, verordeningen en vergunningen en de handhaving daarvan er slechts één is.

Handhaving omvat een aantal activiteiten, enerzijds het zorgen dat de overtreding wordt voorkomen bijvoorbeeld door middel van voorlichting en overleg (preventie), anderzijds door toezicht en controle op naleving van gestelde regels en beëindiging van een geconstateerde overtreding door het gebruik van wettelijke dwangmiddelen of sancties (repressie).

2.Het gemeentebestuur geeft zijn verantwoordelijkheid voor de handhaving

van regelgeving vorm door het aanwijzen van één bestuurlijk aanspreekpunt en het afleggen van publieke verantwoording over het handhavingsprogramma en de behaalde resultaten.

Bij het realiseren van de doelstellingen in het kader van de gemeentebrede handhaving past ook een heldere bestuurlijke regie. Daarom wordt voorgesteld om ten aanzien van het terrein van de handhaving te komen tot één bestuurlijk aanspreekpunt door de burgemeester als portefeuillehouder van Algemeen Bestuur, Openbare Orde en Veiligheid tevens te belasten met de coördinatie van de handhaving.

Het uit te werken handhavingsprogramma. en de verslaglegging daarover aan het bestuur zijn openbare stukken waarover interne en externe communicatie en publicatie zal plaatsvinden, waardoor het handhavingsbeleid inzichtelijk en helder wordt voor de burger.

3.Alleen regels stellen als dat effectief is. Niet meer regels stellen dan nodig

is om het gestelde doel te bereiken.

Handhaving van regels bevindt zich in een spanningsveld tussen burger en overheid. Aan de ene kant wil de burger vrijheid, aan de andere kant wil dezelfde burger garanties voor veiligheid, ordelijkheid, een schoon milieu, een verzorgde leefomgeving. De overheid moet proberen dit te bereiken met zo weinig mogelijk regels, die duidelijk zijn en waarvoor draagvlak aanwezig is. Om dat draagvlak te creëren zal waar mogelijk de doelgroep bij het opstellen van regels worden betrokken om de acceptatie te vergroten, en derhalve de naleving ervan te verbeteren en de duidelijkheid en uitvoerbaarheid van regels te toetsen.

Dit is overigens geen nieuw beleid. Doelgroepen worden ook nu al bij het opstellen van verordeningen betrokken, denk bijvoorbeeld aan de vaststelling van de brancheverdeling voor de weekmarkt te Mijdrecht in het kader van de marktverordening.

4.Als je regels stelt, deze dan ook handhaven.

Regels vertaald in verordeningen en vergunningen verliezen deels hun effectiviteit indien niet ook daadwerkelijk handhavend wordt of kan worden opgetreden tegen overtreders.

De geloofwaardigheid van de gemeente De Ronde Venen als handhaver dient voorop te staan. Het is daarom gewenst er in principe van uit te gaan dat geen regels worden voorgeschreven indien bij voorbaat al duidelijk is dat niet daadwerkelijk handhavend kan of zal worden opgetreden tegen een geconstateerde overtreding. Van de wel voorgeschreven regels moet dus uitgangspunt zijn dat deze worden gehandhaafd. Omdat het niet doenlijk is de naleving van alle gestelde regels even intensief te controleren zullen uiteraard wel prioriteiten en een tijdpad moeten worden gesteld in het uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen.

Bij dit uitgangspunt past enige nuancering. Van gestelde regels kan namelijk toch een normstellend karakter uitgaan, ook al kunnen de regels praktisch niet worden gehandhaafd. Dit kan aanleiding zijn om deze regels toch op te willen nemen in een verordening of vergunning. Daarbij zal in ieder geval ten aanzien van vergunningen, gelet op de staande jurisprudentie hierover, meegewogen moeten worden of het opnemen van niet-handhaafbare voorschriften onzorgvuldig is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of rechtsonzekerheid schept voor derden. Door het opnemen van een niet handhaafbaar vergunningvoorschrift kan bij derden bijvoorbeeld de indruk ontstaan dat in de oplossing van een probleem is voorzien, terwijl naleving van de oplossing echter niet afdwingbaar is.

Ook hier is de nodige aandacht op zijn plaats voor het bewaken van de geloofwaardigheid van de gemeente De Ronde Venen als handhavende instantie.

5.Nieuwe regels en vergunningen zullen worden getoetst op

handhaafbaarheid.

Wij stellen voor aan dit uitgangspunt vorm te geven door structureel bij nieuwe en te wijzigen

verordeningen, beleidsregels en vergunningen een handhaafbaarheidstoets uit te laten voeren. Als handleiding hierbij kan dienen de handleiding “Toetsing van regelgeving voor provincies en gemeenten” van november 2001. Deze handleiding is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het rijk ontwikkeld om, door een overzichtelijke checklist, regelgeving te kunnen toetsen op effecten voor het bedrijfsleven en uitvoerbaarheid van regelgeving. Gelet op het gestelde bij uitgangspunt 4, behoeft het uitvoeren van de handhaafbaarheidstoets niet zonder meer te leiden tot het schrappen van niet-handhaafbare regels. Wel is dan gewenst in de toelichting tot uitdrukking te brengen dat de regels bijvoorbeeld vanwege hun normstellend karakter zijn opgenomen, zodat ook voor derden duidelijk is wat het karakter is van de gestelde regel.

6.Handhaving moet programmatisch, planmatig en cyclisch opgepakt

worden.

Wij stellen voor aan te sluiten bij de wijze van programmatisch handhaven zoals deze door de Stuurgroep “Handhaven op niveau” is uitgewerkt. Uitgangspunt is daarbij dat de handhavende afdelingen/bureaus jaarlijks een handhavingsprogramma voorbereiden/opstellen dat wordt vastgesteld door het college. Door middel van de begrotingscyclus/concernrapportage wordt hiervan verslag gedaan aan de gemeenteraad en in de media.

7.Het nog uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen

bevat meetbare resultaten door het vaststellen van een gewenst niveau

van naleving van de regels.

Bij handhaving gaat het uiteindelijk om het te bereiken beleidsdoel. Aan het bereiken van dat doel draagt de handhaving bij door er voor te zorgen dat de naleving van regels op een gewenst niveau uitkomt. Bij het uitwerken van de handhavingsprogramma's zal dan ook zoveel mogelijk een meetbaar effect van de inspanningen moeten worden geformuleerd.

Dat kan bijvoorbeeld door een maximaal toegestaan percentage geconstateerde overtredingen van een voorschrift vast te stellen.

8.Een ingezet handhavingstraject zal worden volgehouden tot de overtreding

is opgeheven. De handhaving vindt plaats volgens het nog uit te werken

Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen.

Wij stellen voor gemeentebreed de handhaving te laten plaatsvinden volgens het in het nog uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen op te nemen stappenplan. Met stap wordt hiermee gedoeld op een formeel-juridische bestuursrechtelijke handeling van uit de gemeente richting overtreder. De uitvoering van het stappenplan wordt zoveel mogelijk gestandaardiseerd in handhavingsprotocollen.

Uitgangspunt is dat een ingezet handhavingstraject zal worden volgehouden tot de overtreding is opgeheven en dat verbeurde dwangsommen zullen worden geï nd. Indien er in een concrete situatie aanleiding is om af te wijken van dit uitgangspunt zal daarvoor door de handhavende afdeling/bureau een gemotiveerd voorstel ter besluitvorming worden voorgelegd aan ons college.

9.Eenmaal verbeurde dwangsommen worden ook geïnd.

Voor het uitvoeren van een effectief handhavingsbeleid is het noodzakelijk dat eenmaal verbeurde dwangsommen ook worden geï nd, ook als bij een latere controle blijkt dat de overtreding inmiddels is opgehouden.

Praktijk is nu nog dat een verbeurde dwangsom niet altijd wordt geï nd met als argument dat het uiteindelijke effect telt. Daarbij zou een onbedoeld signaal afgegeven kunnen worden dat gestelde termijnen niet serieus behoeven te worden genomen en de geloofwaardigheid van de gemeente De Ronde Venen als handhaver geweld wordt aangedaan.

10.De gemeente volgt het gedoogbeleid zoals geformuleerd in het

kabinetsstandpunt Gedogen in Nederland

(Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 085).

Voorgesteld wordt het door het rijk geformuleerde gedoogbeleid in hoofdlijnen te volgen.

Mogelijk zal het rijksbeleid als gevolg van Europese regelgeving nog enigszins worden bijgesteld.

Kort samengevat houdt het rijksbeleid in dat gedogen slechts in beperkte mate aanvaardbaar is:

a.

in uitzonderingsgevallen:

a.1

als handhaving, bijvoorbeeld de uitoefening van bestuursdwang, tot aperte onbillijkheden zou leiden

Gedogen kan in deze situaties aanvaarbaar of zelfs geboden zijn, mits de andere betrokken belangen door het gedogen niet onevenredig worden geschaad. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in overmachtsituaties en soms ook in overgangssituaties, bijvoorbeeld bij de inwerkingtreding van nieuwe wetgeving.

a.2

als het achterliggende belang evident beter is gediend met gedogen

Met afspraken over de termijn waarbinnen en de wijze waarop naleving zal

plaatsvinden kan soms meer worden bereikt ten behoeve van het door de

wettelijke norm te beschermen belang dan met strikte handhaving. Dergelijke

afspraken kunnen inhouden dat een deel van de normovertredingen (tijdelijk) zal

worden gedoogd onder de voorwaarde dat op een bij de gedoogtoestemming

bepaalde termijn volledige naleving wordt bereikt.

a.3

als een zwaarder wegend belang gedogen rechtvaardigt

Rechtsbeginselen kunnen er toe leiden dat ook andere belangen dan het door de

norm te beschermen belang moeten worden meegenomen in de afweging. Als

bijvoorbeeld van overheidswege inlichtingen of toezeggingen zijn verstrekt, die bij

betrokkene (terecht) de verwachting wekten dat niet zou worden gehandhaafd,

kan onder omstandigheden het vertrouwensbeginsel zwaarder wegen dan het

belang dat met handhaving is gediend.

b.

mits tevens beperkt in omvang en/of tijd

Gedogen moet zoveel mogelijk in omvang en/of tijd worden beperkt. Wij stellen

voor, afhankelijk van de specifieke situatie, in beginsel een gedoogtermijn van

maximaal 1 jaar aan te houden. Bij een “uitsterfconstructie” in een

gedoogbeschikking ter beëindiging van permanente bewoning van

recreatieverblijven kan onder omstandigheden een langere termijn worden

toegepast.

Indien zich één van de onder a. omschreven uitzonderingsgevallen voordoet, is dit

gedogen uiteraard slechts aanvaardbaar zolang en voor zover de betreffende

uitzonderingssituatie zich voordoet. Doet de uitzonderingssituatie zich niet meer

voor dan moet alsnog tot handhaving worden overgegaan.

Ook kan de noodzaak om te gedogen in bepaalde gevallen worden weggenomen

door de gedoogde overtreding alsnog te legaliseren zoals via vergunningverlening,

het verlenen van ontheffing of door aanpassing van de regelgeving indien daar

aanleiding toe bestaat. Waar (tijdelijk) legalisering van de overtreding mogelijk is

verdient dit altijd de voorkeur boven gedogen.

c.

na expliciete en zorgvuldige kenbare belangenafweging

Elk gedoogbesluit dient door het bestuur, expliciet, schriftelijk en na zorgvuldige

kenbare belangenafweging te worden genomen. Het gedoogbesluit dient uiteraard

ook te voldoen aan de andere eisen die de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

aan besluiten stelt, zoals de motiveringseisen. Alleen dan kan voor betrokkene(n)

duidelijk zijn waar deze aan toe is/zijn en kunnen eventuele derdebelanghebbenden in staat worden gesteld daartegen rechtsmiddelen aan te wenden. Verder zal het gedoogbesluit volstrekt duidelijk moeten zijn over de gedragingen die gedoogd worden, de termijn gedurende welke dat het geval zal zijn en zo mogelijk voorwaarden moeten bevatten die aan het gedogen worden gesteld. Dit alles teneinde de afwijking van de wet zo beperkt mogelijk te houden.

d.

aan controle onderworpen

Voor een geloofwaardig overheidshandelen is het van belang dat de gedogende

instantie zelf controle uitoefent op de gedoogde activiteiten. Een actieve houding

van de overheid is daarvoor vereist. Regelmatig moet worden gecontroleerd en in

rapportages vastgelegd of de overwegingen die hebben geleid tot de beslissing af

te zien van handhaving, nog actueel zijn. Indien aan de gedoogbeslissing

voorwaarden zijn verbonden, dient te worden gecontroleerd of deze worden

nageleefd. Zo niet, dan moet onmiddellijk tot handhaving worden overgegaan.

11.De handhavingsorganisaties zullen kwantitatief en kwalitatief waar nodig

worden versterkt. Kennis, vaardigheden en budgetten worden afgeleid

van het geformuleerde Handhavingsprogramma- en beleid.

Handhaving is weliswaar sluitstuk van beleid, maar nog te vaak sluitpost op de begroting. Daar willen wij verandering in brengen door de benodigde middelen af te leiden van het geformuleerde beleid, uiteraard onder voorwaarde van optimale efficiency in de uitvoering. De door handhavende afdelingen/bureaus gevraagde middelen zullen zoveel mogelijk worden getoetst door benchmarking met andere handhavingsorganisaties.

12.De kwaliteit van de handhaving zal worden verbeterd door samenhang en

samenwerking tussen het werk van de verschillende handhavers te

bevorderen, zowel intern als extern.

Aan de voorbereiders/opstellers van de jaarlijkse handhavingsprogramma’s zal worden gevraagd om de samenwerkingprojecten daarin op te nemen.

Voor de samenwerking met interne en externe partners waaronder politie en openbaar ministerie, streven wij er naar deze zo veel mogelijk vast te leggen in schriftelijke handhavingsarrangementen en deze regelmatig te evalueren.

Elke handhavende afdeling/bureau zal in principe zelf een dergelijk arrangement moeten voorbereiden. In de arrangementen zal onder meer duidelijk zijn geregeld op welke wetgeving het arrangement betrekking heeft, wat de beleidsuitgangspunten en doelstellingen zijn, wat de rol is van de deelnemers in het arrangement, wie voor welke overtredingen bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk optreedt en op welke wijze en op welk moment onderlinge informatieuitwisseling plaatsvindt.

Hoofdstuk 9. CONCLUSIE

In dit hoofdstuk wordt de Nota Integrale Handhaving afgesloten en van een conclusie voorzien. Met de vaststelling van de visie op de handhaving en het handhavingsbeleid in de Nota Integrale Handhaving gemeente De Ronde Venen is een kader geschapen voor de uitvoering en organisatie van de gemeentelijke handhavingstaken in het Handhavingsprogramma. Wij zullen de ontwikkeling naar lokale en regionale bundeling van handhavingstaken stimuleren. De handhavende afdelingen/bureaus zullen het handhavingsbeleid als uitgangspunt nemen bij het opstellen van verordeningen en vergunningen en bij het uitoefenen van toezicht en handhaving.

Op diverse onderdelen van het handhavingsbeleid zullen de handhavers zelf via de in het

Handhavingsprogramma opgenomen protocollen nadere invulling moeten geven aan de uitvoering van dit beleid.

Het nu voorgestelde handhavingsbeleid zal zich in de praktijk moeten bewijzen. In 2003 zal naar verwachting voor het eerst conform dit beleid worden gewerkt. Wij stellen daarom voor dit beleid in 2004 te toetsen aan de praktijkervaringen en naar aanleiding daarvan zonodig het beleid bij te stellen. In het nog uit te werken Handhavingsprogramma gemeente De Ronde Venen zal voor de 98 handhavingstaken een prioritering, een risico-analyse, tijdpad met de benodigde ambtelijke capaciteit en de financiële middelen worden opgenomen.

Nota - Integrale Handhaving