Regeling vervallen per 01-01-2021

Vaartuigenverordening Gouda 2009

Geldend van 11-03-2010 t/m 31-12-2020

Intitulé

Vaartuigenverordening Gouda 2009

De raad van de gemeente Gouda

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 januari 1999;

Gelet op artikel 31, tweede lid, van de Wet op Woonwagens en Woonschepen, artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet;

Overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor vaartuigen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid, openbare orde en het aanzien van de gemeente;

besluit:

vast te stellen de volgende Vaartuigenverordening 1999.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vaartuig: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werk tuigen, alsmede woonboten, glijboten en ponten;

  • b.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of, te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uit sluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • c.

    bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor bedrijfs- of kantoorwerk zaamheden;

  • d.

    historisch bedrijfsvaartuig: voormalig bedrijfsvaartuig dat bewoond of onbewoond en varend volgens het bestuur Binnenhavenmuseum Turfsingel van museale waarde is;

  • e.

    ligplaats: een gedeelte van het water, al dan niet bestemd of geschikt om door een woonschip/ bedrijfsvaartuig met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • f.

    ligplaatsovereenkomst: een overeenkomst voor vaste liggers tussen de Turfsingel en de (mede-)eigenaar van een historisch bedrijfsvaartuig;

  • g.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning/be drijfsvaartuig niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en gangboorden;

  • h.

    water: alle wateren ongeacht of deze, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het water.

Artikel 4 Vaartuigen in aanbouw of reparatie

Van het verbod in artikel 3 kan ontheffing worden verleend voor vaartuigen die in aanbouw of in reparatie zijn. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 5 aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

  • 1. De plaatsen waar vaartuigen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de door burgemeester en wethouders vastgestelde ligplaatsenkaarten.

  • 2. De plaatsen aangewezen in de Breevaart en de Molenvliet zijn niet bestemd voor woonschepen en bedrijfsvaartuigen.

  • 3. De plaatsen aangewezen in het Binnenhavenmuseum Turfsingel zijn bestemd voor historische bedrijfsvaartuigen.

Artikel 6 Ligplaatsvergunning

  • 1. Op de op grond van artikel 5 aangewezen plaatsen mag een vaartuig ligplaats innemen en hebben, mits de rechthebbende van het vaartuig beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Op de op grond van artikel 5, derde lid, aangewezen plaatsen mag een historisch bedrijfsvaartuig ligplaats innemen mits de rechthebbende beschikt over een ligplaatsovereenkomst met de Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel,

  • 3. De Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel maakt gebruik van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd model voor de ligplaatsovereenkomst. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en bepalingen vaststellen die in een te sluiten ligplaatsovereenkomst dienen te worden opgenomen.

  • 4. Met betrekking tot de ligplaatsen in de Breevaart en de Molenvliet kunnen burgemeester en wethouders de in lid 1 bedoelde vergunning uitsluitend verlenen aan de bewoners van de woningen Bodegraafsestraatweg 61 t/m 165, Oostboezemkade 12, Wethouder Venteweg 107 t/m 171, Wethouder Venteweg 25 t/m 103, Oostboezemkade 1 t/m 10, Burgvlietkade 48 t/m 98, Steijnkade 29 t/m 36, Steijnpad 3, Burgvlietkade 13 t/m 45, Zuidelijke Steijnkade 1 t/m 28 en Zuidelijke Burgvlietkade 1 t/m 23.

  • 5. Bij het indienen van een aanvraag om ligplaatsvergunning moet de aanvrager gebruik maken van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • -

      een tekening van het vaartuig en een foto, die een indruk geeft van het vaartuig in zijn omgeving;

    • -

      een aanduiding van de ligplaats op de betrokken ligplaatsenkaart.

  • 6. Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 7. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de rechthebbende van het vaar­tuig en ver­meldt de plaatsaanduiding van de desbetref­fende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het vaartuig.

  • 8. De ligplaatsovereenkomst wordt door de rechthebbende afgesloten met de Stichting Binnenhavenmuseum Turfsingel.

Artikel 7 Weigeringsgronden ligplaatsvergunning

Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

  • a.

    voor de ligplaats al vergunning is verleend;

  • b.

    het vaartuig inclusief de bijbehorende voorzieningen langer en/of breder is, hoger boven respectievelijk dieper onder de waterlijn ligt, of een onderlinge afstand heeft minder dan aangegeven op de ligplaatsenkaarten, die als bijlagen bij deze verordening zijn opgenomen;

  • c.

    het vaartuig belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

  • d.

    het uiterlijk en de ligplaats van het vaartuig zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand;

  • e.

    het vaartuig niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip/bedrijfsvaartuig de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;

  • g.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

Artikel 8 Wachtlijst ligplaatsvergunning

  • 1. Indien de aanvraag voor een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen wordt, behoudens de in artikel 6, lid bepaalde gevallen, de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeester en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst.

  • 2. Indien één van de op grond van artikel 5 aangegeven plaatsen vrijkomt stellen burgemeester en wethouders, behoudens de in artikel 6, bepaalde gevallen, de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste, in de gelegenheid een nieuwe aanvraag voor een ligplaatsvergunning in te dienen. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel , onder b t/m g.

  • 3. Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken na de datum van verzending van de in het tweede lid bedoelde is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer wordt gesteld op de ligplaatsvergunning en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.

Artikel 9 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1. De vergunninghouder kan, behoudens de in artikel 6, lid bepaalde gevallen, de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 10 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning , dient bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op een aanvraag wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, onder b t/m g, van toepassing.

Artikel 11 intrekking ligplaatsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsenvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het vaartuig waarop de vergunning betrekking heeft zowel op zichzelf als in verband met de omgeving niet aan redelijke eisen van welstand voldoet;

  • e.

    het vaartuig waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het vaartuig waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    het woonschip/bedrijfsvaartuig waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan 26 weken aaneengesloten niet tot dag- en/of nachtverblijf dient;

  • h.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning.

Artikel 12 Aansluiting aan drinkwaterleiding

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip/bedrijfsvaartuig is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichting bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van één of meer drinkwatertanks, waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 13 Aansluiting aan de riolering

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten een openbaar riool.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is;

    • b.

      voorzover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, mits de waterkwaliteitsbeheerder hiervoor toestemming heeft verleend, vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonschepen/ bedrijfsvaartuigen die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen.

  • 4. De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen

  • 1. Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2. De vergunninghouder verplicht gevolg te geven aan de door burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 15 Toezicht

Burgemeester en wethouders in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aan.

Artikel 16 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17 Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor de na van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschipbedrijfsvaartuig zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 18 Overgansbepalingen

  • 1. Ligplaatsvergunningen, afgegeven vóór de in werking treding van de eerste wijziging van deze verordening, worden geacht ligplaatsvergunningen als bedoeld in deze verordening te zijn.

  • 2. Voor zover ligplaatsvergunningen zijn afgegeven in afwijking van de maatvoering als bedoeld in artikel 7 onder b. kunnen aanvragen tot wijziging van die ligplaatsvergunningen niet worden geweigerd op grond van artikel 7 onder b., mits de afwijking per onderdeel (lengte, breedte, hoogte, diepgang en onderlinge afstand) niet wordt vergroot.

  • 3. Ligplaatsovereenkomsten, gesloten vóór de in werking treding van de eerste wijziging van deze verordening, worden geacht ligplaatsovereenkomsten als bedoeld in deze verordening te zijn.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De "Vaartuigenverordening 1997" van 6 november 1997 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Vaartuigenverordening 1999".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Gouda in de openbare vergadering van 22 februari 1999.
De raad van de gemeente voornoemd,
drs. J.H. Boone , voorzitter
drs. A.W. van der Spek , secretaris
Bekendgemaakt op 7 april 1999.
Eerste wijziging vastgesteld in de openbare vergadering van 27 januari 2010
De raad voornoemd,
W.M. Cornelis, voorzitter
mw. drs B. Lubbers, griffier
Bekendmaking: 10 maart 2010
Inwerkingtreding: 11 maart 2010