Regeling vervallen per 23-07-2020

Algemene Subsidieverordening Noordwijk

Geldend van 10-03-2011 t/m 22-07-2020

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Noordwijk

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE NOORDWIJK 2011

De raad van de gemeente Noordwijk;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 januari 2011, nummer, inzake de Algemene subsidieverordening gemeente Noordwijk 2011;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 2. Reikwijdte verordening

Artikel 3. Subsidieplafond

Artikel 4. Bevoegdheid college

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

Artikel 6. Aanvraagtermijn

Artikel 7. Beslistermijn

HOOFDSTUK 3. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

Artikel 9. Wet BIBOB

HOOFDSTUK 4. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening subsidie

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Tussentijdse rapportage

Artikel 13. Meldingsplicht

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

Artikel 18. Vaststelling subsidie

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Reserves

Artikel 20. Hardheidsclausule

Artikel 21. Intrekking

Artikel 22. Overgangsbepalingen

Artikel 23. Inwerkingtreding

Artikel 24. Citeertitel

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. raad: gemeenteraad van de gemeente Noordwijk;

b. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk;

c. wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

d. eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal drie jaar subsidie wil verstrekken;

e. jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

a. Dienstverlening;

b. Veiligheid;

c. Wonen;

d. Werken en economie;

e. Leven;

f. Leren;

g. Vrije tijd;

h. Bereikbaarheid;

i. Gemeentelijke organisatie;

j. Financiën.

Artikel 3. Subsidieplafond

1. De raad besluit jaarlijks bij de vaststelling van de begroting tot het instellen van subsidie¬plafond(s).

2. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 4. Bevoegdheid college

1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van het door de raad vastgestelde subsidieplafond(s) of de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

2. Het college stelt nadere regels, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in artikel 2, worden omschreven.

3. Het college is bevoegd om modellen vast te stellen voor de over te leggen bescheiden en het gebruik hiervan verplicht stellen.

4. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidie¬verlening te verbinden.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college.

2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen en beleidsterreinen;

c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

d. de balans op het moment van de aanvraag.

3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte (of de statuten) en de laatst opgemaakte jaarrekening als bijlagen toe.

4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de wet kan het college besluiten dat geen aanvullende gegevens overlegd behoeven te worden.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt gedaan uiterlijk voor:

a. vóór 1 oktober voor activiteiten die starten in de periode van 1 januari tot 1 juli van het volgende jaar;

b. vóór 1 april van het lopende jaar ingediend voor projecten die starten van 1 juli tot 1 januari.

3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7. Beslistermijn

1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. Deze termijn kan met 9 weken worden verlengd indien het advies van een deskundige wordt ingewonnen.

2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 3. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

De subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen, geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat:

a. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, met de op grond van internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens, het algemeen belang of de openbare orde; of

b. de subsidieverstrekking niet past binnen het gevoerde gemeentelijk beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben; of

c. de activiteiten niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente; of

d. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken; of

e. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd of de organiserende instelling een winstoogmerk hebben; of

f. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd een religieuze of politieke inslag hebben.

Artikel 9. Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 4. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening subsidie

1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 50.000 euro, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 13. Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14. Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. Verantwoording subsidies tot 5.000 euro

1. Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:

a. direct vastgesteld of;

b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, na het verricht zijn van de activiteiten.

2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 50.000 euro

1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en een financieel verslag.

3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17. Verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

a. bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

b. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

d. een accountantsverklaring.

3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 18. Vaststelling subsidie

1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

5. Meerjarige subsidies worden jaarlijks vastgesteld, verzoeken hiervoor worden vóór 1 april door de subsidieontvanger ingediend.

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. Reserves

1. De egalisatiereserve van instellingen die voor 50% of meer van hun exploitatie subsidie ontvangen, bedraagt maximaal:

a. 15% van de totale exploitatie (lasten) voor instellingen die personeel in dienst hebben.

b. 10% van de totale exploitatie (lasten) voor instellingen zonder personeel in dienst.

c. € 2.500,- voor instellingen zonder personeel in dienst met een exploitatie lager dan € 25.000,-.

2. Voor de aanleg van en dotatie aan bestemmingsreserve(s) alsmede voorzieningen vraagt de subsidieontvanger toestemming aan het college.

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21. Intrekking

De Algemene subsidieverordening gemeente Noordwijk 2008 wordt ingetrokken.

De beleidsregel accountantsverklaringen gesubsidieerde instellingen 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 22. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie voor activiteiten die plaatsvinden in 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Noordwijk 2008. De subsidies die zijn verleend voor activiteiten die plaatsvinden in 2011 of eerdere jaren, worden op grond van de Algemene subsidieverordening gemeente Noordwijk 2008 vastgesteld.

Deze verordening is van toepassing op de subsidies die worden aangevraagd voor activiteiten die plaatsvinden vanaf 1 januari 2012.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Noordwijk 2011.