Regeling vervallen per 24-09-2018

Taxiverordening Utrecht 2015

Geldend van 20-05-2015 t/m 23-09-2018

Intitulé

Taxiverordening Utrecht 2015

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet; gelet op Hoofdstuk V. Taxivervoer en specifiek de artikelen 77, 78, 82, 82a, 82c en 87 van de Wet personenvervoer 2000;

overwegende dat de Wet personenvervoer 2000 de raad de bevoegdheid geeft regels te stellen die in het belang zijn van de kwaliteit van op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer;

BESLUIT

vast te stellen de verordening:

Taxiverordening Utrecht 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieden van (straat)taxivervoer: zich met de auto waarmee taxivervoer wordt verricht, op de openbare weg bevinden, met het kennelijke doel van vervoerder of bestuurder consumenten te werven ten behoeve van taxivervoer, daaronder mede begrepen de situatie dat naar oordeel van het college niet aannemelijk kan worden gemaakt dat sprake is van taxivervoer op de bel- of contractmarkt;

  • b.

    Volledige chauffeurskaart: door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) namens de minister van Infrastructuur en Milieu afgegeven nationaal document, waaruit blijkt dat chauffeurs voldoen aan de op grond van de Wet persoonsvervoer gestelde nationale eisen;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

  • d.

    identificatieapparatuur: apparatuur waarmee een taxichauffeur toegang krijgt tot een taxistandplaats (of buffer een taxistandplaats) welke al of niet is omheind;

  • e.

    keurmerkcertificaat: door een keurmerkorganisatie afgegeven bewijs (raamkaart) waaruit blijkt dat de taxichauffeur aan de kwaliteitsregels taxivervoer voldoet en met een keurmerkorganisatie hierover een overeenkomst heeft afgesloten;

  • f.

    keurmerkorganisatie: een door het college aangewezen onafhankelijke organisatie die toetst of een taxichauffeur voldoet aan de kwaliteitsregels taxivervoer Utrecht;

  • g.

    kwaliteitsregels taxivervoer Utrecht: door het college vastgestelde kwaliteitsregels voor taxivervoer waaraan vergunninghouders in Utrecht moeten voldoen;

  • h.

    openbare weg: de openbare weg zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet;

  • i.

    taxichauffeur: bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht;

  • j.

    toegangspas: door het college voor een specifiek voertuig afgegeven identificatiemiddel, waarmee toegang kan worden verkregen tot een taxistandplaats (of buffer voor taxistandplaatsen), welke al dan niet is omheind;

  • k.

    Utrechtse taxivergunning :eenUtrechtsevergunning om op de openbare weg in de gemeente Utrecht taxivervoer te mogen aanbieden;

  • l.

    vergunninghouder: de houder van een Utrechtse taxivergunning.

Artikel 2: Verbod- en gebodbepalingen

  • 1. Het is verboden zonder Utrechtse taxivergunning van het college:

    • a.

      op de openbare weg taxivervoer aan te bieden;

    • b.

      gebruik te maken van identificatieapparatuur.

  • 2. Een vergunninghouder dient zich tijdens het uitvoeren van de vergunningplichtige activiteiten:

    • a.

      de aan de Utrechtse taxivergunning verbonden voorschriften na te leven;

    • b.

      de in artikel [5 tot en met 7] bedoelde regels na te leven.

Artikel 3: Aanvraagformulier

Voor het indienen van een aanvraag voor een Utrechtse taxivergunning dient gebruik te worden gemaakt van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

Artikel 4: Indieningsvereisten

Voor het in behandeling nemen van een aanvraagt dient de aanvrager in ieder geval:

  • a.

    het aanvraagformulier volledig of juist te hebben ingevuld;

  • b.

    in het bezit te zijn van een geldige volledige chauffeurskaart;

  • c.

    in het bezit te zijn van een geldig keurmerkcertificaat;

  • d.

    te beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats.

Artikel 5: Utrechtse taxivergunning

  • 1. Het college kan aan een Utrechtse taxivergunning voorschriften verbinden in het belang van de kwaliteit van het op de openbare weg aangeboden taxivervoer.

  • 2. De Utrechtse taxivergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Het college kan een Utrechtse taxivergunning ook voor bepaalde tijd verlenen.

  • 3. Een Utrechtse taxivergunning staat op naam van de houder en is niet overdraagbaar.

  • 4. De vergunninghouder dient een schorsing of intrekking van zijn chauffeurskaart, keurmerkcertificaat of rijbewijs, direct schriftelijk aan het college te melden (uiterlijk binnen 3 werkdagen).

  • 5. De Utrechtse taxivergunning vervalt bij intrekking van de chauffeurskaart of rijbewijs.

Artikel 6: Weigeren Utrechtse taxivergunning

Het college kan een Utrechtse taxivergunning weigeren indien:

  • a.

    de aanvrager niet aan de in artikel 4 omschreven eisen voldoet;

  • b.

    naar het oordeel van het college niet wordt of kan worden voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens deze verordening, waaronder begrepen het niet zullen of kunnen naleven van de kwaliteitsregels taxivervoer;

  • c.

    in een periode korter dan 24 maanden voor de aanvraag, een aanvraag voor een Utrechtse taxivergunning aan aanvrager is geweigerd, of een Utrechtse taxivergunning van aanvrager is ingetrokken, met uitzondering van de situatie dat door vergunninghouder zelf om intrekking is verzocht.

Artikel 7: Kwaliteitsregels taxivervoer

Het college is bevoegd op de onderstaande terreinen kwaliteitsregels voor taxivervoer vast te stellen:

  • 1.

    professionaliteit dienstverlening;

  • 2.

    vervoer van de klant;

  • 3.

    informatie over tarieven;

  • 4.

    kennis van de lokale verkeerssituatie t.b.v. de klant;

  • 5.

    staat van het taxivoertuig;

  • 6.

    klachtenprocedure t.b.v. de klant;

  • 7.

    gedrag op de standplaats;

  • 8.

    gedrag tegenover collega-taxichauffeurs;

  • 9.

    overige regels.

Artikel 8: Herkenbaarheid taxichauffeur

Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen over de herkenbaarheid van de taxichauffeur en het voertuig waarmee door een vergunninghouder taxivervoer wordt verricht.

Artikel 9: Identificatieapparatuur

  • 1. Het college kan identificatieapparatuur uitgeven of laten uitgeven.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over het gebruik van deze apparatuur door een vergunninghouder of keurmerkorganisatie.

  • 3. Het college kan (al dan niet op verzoek van een keurmerkorganisatie) identificatieapparatuur (zoals een toegangspas) (laten) blokkeren, als een Utrechtse taxivergunning of een keurmerkcertificaat is geschorst of ingetrokken.

Artikel 10: Keurmerkorganisatie

  • 1. Het college is bevoegd nadere regels te stellen waaraan een keurmerkorganisatie moet voldoen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop een keurmerkorganisatie toetst of een taxichauffeur voldoet aan de eisen die het college in het belang van de kwaliteit van het taxivervoer aan taxichauffeurs stelt.

  • 3. Het college kan een of meer rechtspersonen als keurmerkorganisatie aanwijzen. Het college kan het aanwijzingsbesluit intrekken.

  • 4. Een keurmerkorganisatie dient de in het eerste en tweede lid bedoelde uitvoeringsbesluiten na te leven.

  • 5. Een keurmerkorganisatie dient met elke taxichauffeur die in staat is aan de kwaliteitsregels taxivervoer te voldoen, en bereid met de keurmerkorganisatie een overeenkomst inzake het gebruik het keurmerk hiervan af te sluiten, een overeenkomst aan te gaan. Deze overeenkomst dient door het college te zijn goedgekeurd.

  • 6. Een keurmerkorganisatie moet een keurmerkcertificaat intrekken als de taxichauffeur herhaaldelijk, of in ernstige mate niet voldoet aan de uit deze verordening voor de taxichauffeurs voortvloeiende verplichtingen.

Artikel 11: Wijziging, schorsing, of intrekking taxivergunning.

Het college kan een Utrechtse taxivergunning geheel of gedeeltelijk wijzigen, schorsen of

intrekken indien:

  • a)

    ter verkrijging van de Utrechtse taxivergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b)

    de in deze verordening opgenomen verplichtingen of de aan de Utrechtse taxivergunning verbonden voorschriften niet worden nageleefd;

  • c)

    de aanvrager niet meer aan de in artikel 4 omschreven toelatingsvoorwaarden voldoet;

  • d)

    de vergunninghouder zijn verplichtingen voortvloeiend uit het ontheffingsbesluit op grond het van toepassing zijnde reglement ontheffingen RVV (ontheffing berijden busbanen) niet goed naleeft;

  • e)

    de vergunninghouder zijn verplichtingen voortvloeiend uit de Wet Personenvervoer 2000 niet goed naleeft.

Artikel 12: Aanwijzing handhavingsambtenaren

Behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren zijn met de handhaving van deze verordening en de zorg voor de naleving van de daarin bedoelde strafbare feiten de personen of categorieën van personen belast die door het college zijn aangewezen.

Artikel 13: Tonen en inhouden bescheiden

  • 1. De vergunninghouder dient op eerste vordering van een opsporingsambtenaar, of de in artikel 12 bedoelde personen of categorieën van personen, zijn Utrechtse taxivergunning of identificatieapparatuur, ter inzage af te geven.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, zijn Utrechtse taxivergunning, zijn keurmerkcertificaat, of identificatieapparatuur, in te nemen en in te houden.

Artikel 14: Strafbepaling

Een gedraging in strijd met artikel 2 van deze verordening is een strafbaar feit in de zin van artikel 1, onder 4 van de Wet op de economische delicten.

Artikel 15: Overgangsregeling

Taxichauffeurs die bij het inwerkingtreden van de Utrechtse taxiverordening een Utrechtse taxivergunning hebben aangevraagd en in het bezit zijn van een geldig keurmerkcertificaat van de Stichting Taxikeur Utrecht, mogen zonder Utrechtse taxivergunning taxivervoer blijven uitvoeren totdat het college op hun aanvraag heeft beslist.

Artikel 16: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 17: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Taxiverordening Utrecht 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad gehouden op 30 april 2015.
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits, Mr. J.H.C. van Zanen

Toelichting bij de Taxiverordening Utrecht 2015

1. Inleiding

In 2002 is de wet Personenvervoer 2000 van kracht geworden. In deze wet was o.a. een liberalisering van de taximarkt opgenomen. De gewenste marktwerking met het oog op kwaliteitsverbetering en prijsconcurrentie is echter niet tot stand gekomen.

In 2008 analyseerde de landelijke ‘Taskforce Toekomstvisie Taxi’ de problemen op de taximarkt. Geconstateerd werd dat er een aantal marktimperfecties aanwezig was op de taximarkt, waardoor de basiskwaliteit van taxivervoer niet gehaald werd. In het advies van de landelijke taskforce werd voorgesteld op te nemen dat gemeenten een aantal aanvullende bevoegdheden moeten krijgen om de kwaliteit van taxivervoer te verbeteren. Deze aanvullende bevoegdheden zijn expliciet bedoeld om de werking van de opstapmarkt te verbeteren (het vervoer vanaf een taxistandplaats). Het advies van de landelijke taskforce is overgenomen door de minister.

Vanaf dat moment heeft de taxibranche in Utrecht zichzelf georganiseerd en een kwaliteitsnorm ontwikkeld, het Utrechtse taxikeurmerk. De kwaliteitsnorm is een set van regels waarvan de Utrechtse taxibranche vindt dat het straattaxi vervoer in de regio minimaal aan moet voldoen. De kwaliteitsnorm van de Utrechtse taxibranche is de basis van het taxibeleid. Deze kwaliteitsnorm is vastgelegd in een overeenkomst tussen de branchevereniging, de gemeente en een onafhankelijke keurmerkorganisatie. In deze overeenkomst zijn stevige, heldere afspraken en spelregels gemaakt.

2. Wijziging Wet personenvervoer (landelijke wetgeving)

Op 1 oktober 2011 is de Wet Personenvervoer 2000 gewijzigd. Het doel van deze wetswijziging is de bevordering van de kwaliteit van het taxivervoer. Toetreding voor aanbieders tot de markt is in principe vrij, zolang aan bepaalde basisregels wordt voldaan op het gebied van onder andere tarifering, voertuig, chauffeur en vervoerder. Deze wet stelt sindsdien landelijke regels voor het taxivervoer in Nederland. Daarnaast biedt de wet gemeenten de mogelijkheid aanvullende regels te stellen over de gewenste kwaliteit van het taxivervoer op het eigen grondgebied, waardoor een gemeente specifieke problemen op de lokale taximarkt kan aanpakken.

Met deze wijziging heeft een aantal grote gemeenten, waaronder Utrecht, de mogelijkheid gekregen om bij of krachtens gemeentelijke verordening regels te stellen die in het belang zijn van de kwaliteit van het op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer (opstapmarkt). De wijziging biedt Utrecht de mogelijkheid om een gezamenlijk ontwikkelde kwaliteitsnorm stevig te verankeren.

3. Huidige Utrechtse situatie (samenwerkingsovereenkomst)

Utrecht werkt al enige jaren op privaatrechtelijke basis met de taxibranche samen aan de implementatie van een keurmerk. Dit gebeurt op basis van de Overeenkomst Kwaliteitsverbetering Taxivervoer Utrecht (OKTU) van 2010 (geactualiseerd in juni 2013).

De onafhankelijke Stichting Taxikeur Utrecht (STKU) zorgt momenteel voor het afnemen van de keuring en wijst de taxichauffeurs op trainingsfaciliteiten op websites. De STKU toetst of de taxichauffeurs aan de gestelde kwaliteitsregels voldoen. De STKU is hier eind februari 2013 mee gestart.

Er zijn per 1 juni 2013 vijf keurmerk taxistandplaatsen ingericht. In 2014 is daar nog een taxistandplaats bijgekomen. Er waren op dat moment ca. 300 taxichauffeurs in het bezit van het keurmerkcertificaat met bijbehorende raamkaart en toegangspas (tag). De gemeente was voornemens na een geslaagde implementatie van het keurmerk deze ook te gaan toepassen in andere delen van de stad. Een belangrijk deel van de taxisector steunt dit.

De samenwerking met STKU en met de TRU is in april 2014 geëvalueerd. Er wordt aanbevolen het verleden achter zich te laten en met een frisse blik een nieuwe samenwerking met elkaar aan te gaan, waarbij iedere partner duidelijkheid verschaft over zijn bedoelingen en zijn inzet.

4. Taxiverordening Utrecht 2015

De Wet Personenvervoer 2000 biedt gemeenten de mogelijkheid op grond van de gewijzigde Wet personenvervoer via een verordening aanvullende kwaliteitseisen aan taxivervoer te stellen. De gemeente kan eisen en verplichtingen stellen aan de bestuurders van taxi’s, aan de herkenbaarheid van taxi’s en aan de wijze van indiening en verwerking van klachten over taxivervoer.

De gemeente Utrecht beschikt met de verordening over een wettelijk kader om de kwaliteit van het taxivervoer op peil te houden of te verbeteren. Na vaststelling van de verordening door de raad, kan het college een aantal uitvoeringsbesluiten nemen en kan de verordening in werking treden.

De Taxiverordening Utrecht 2015 is voor een deel een voortzetting van de met de OKTU ingeslagen weg voor opstapvervoer (straattaxi) en is bedoeld om de kwaliteit van taxichauffeurs beter te kunnen handhaven. De gemeente streeft er naar dat de kwaliteit van het taxivervoer zoveel mogelijk door de taxichauffeur zelf wordt bevorderd. Daarom wordt er gewerkt met (vaak uit de taxibranche voortkomende) keurmerkorganisaties, die de naleving van de Utrechtse kwaliteitsregels toetsen. De Utrechtse kwaliteitsregels zijn gedeeltelijk overgenomen van de bestaande kwaliteitsregels (keurmerknorm) van de taxibranche. De taxibranche heeft keurmerkvoorschriften bedacht waarvan zij vindt dat een professionele taxichauffeur minimaal aan moet voldoen. Deze keurmerkvoorschriften zijn door de gemeente zodanig aangepast, dat de regels goed handhaafbaar zijn.

De verordening is van toepassing op het gehele grondgebied van de gemeente. Alleen vergunninghouders mogen klanten werven (laten opstappen) vanaf taxistandplaatsen. Voor niet vergunninghouders blijft er een aanzienlijke taximarkt bestaan, zoals het contractvervoer en de beltaximarkt.

De verordening werkt met een vergunningensysteem. Als een bestuurder niet aan de door het college vastgestelde kwaliteitsregels voldoet, of die regels overtreedt, kan het college de Utrechtse taxivergunning weigeren, schorsen of intrekken.

De keurmerkorganisatie toetst of chauffeurs, die zich aanmelden voor een keurmerkcertificaat, aan de Utrechtse kwaliteitsregels taxichauffeurs kunnen voldoen. Als die toets met goed gevolg wordt afgelegd, wordt door de keurmerkorganisatie een keurmerkcertificaat verstrekt. De keurmerkorganisatie is vrij in de bepaling van haar keurmerkcertificaat. Dit kan de vorm van een raamkaart hebben.

Om een taxivergunning van het college te krijgen, dient de chauffeur in het bezit te zijn van een volledige chauffeurskaart en van een keurmerkcertificaat van één van de door het college aangewezen keurmerkorganisaties.

De keurmerkorganisatie toetst voorts of de chauffeur kan aantonen op welke wijze hij voldoet aan zijn uit artikel 77 Wet personenvervoer 2000 voortvloeiende verplichting (klachtenregeling). Een chauffeur is verplicht (via zijn onderneming) een klachtenregeling te hebben, waarbij een klacht van een klant op correcte wijze in behandeling wordt genomen. Indien de klant daarna nog ontevreden is, kan deze zich in tweede instantie wenden tot een onafhankelijke Geschillencommissie. De taxionderneming dient lid te zijn van deze Geschillencommissie. Een klant kan echter ook een klacht indienen bij de keurmerkorganisatie.

Artikel 82 van de Wet Personenvervoer 2000 (WPv) borduurt voort op de gewenste eigen verantwoordelijkheid en zelfregulerend vermogen van taxichauffeurs, maar niet meer in een civielrechtelijk systeem. De regels zijn minder vrijblijvend en beter handhaafbaar.

De toegang tot de opstapmarkt wordt verleend aan taxichauffeurs die voldoen aan de gestelde kwaliteit en eisen van herkenbaarheid.

In de Wet Personenvervoer zijn twee opties aangebracht (de artikelen 82a en 82b) om de taxichauffeurs meer eigen verantwoordelijkheid te laten dragen.

In artikel 82a wordt deze verantwoordelijkheid aan de taxichauffeurs zelf overgelaten. In artikel 82b dienen taxichauffeurs zich te organiseren in een Toegelaten Taxi Organisatie (TTO). De TTO regelt het toezicht op de kwaliteit van de aangesloten taxichauffeurs.

De gemeente Utrecht geeft de voorkeur aan artikel 82a, omdat er in Utrecht reeds een redelijk werkend systeem met keurmerktaxichauffeurs aanwezig is. Artikel 82a sluit beter aan bij de huidige werkwijze van de OKTU. Echter de gemeente maakt gebruik van de diensten van onafhankelijke keurmerkorganisaties om een eerste toets te doen of een taxichauffeur voldoet aan de Utrechtse kwaliteitsregels en om deze kwaliteitsregels ook samen met de gemeente te handhaven.

Op grond van de Wet Personenvervoer mogen door de gemeenten uitsluitend eisen worden gesteld aan taxichauffeurs en niet aan hun voertuig. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu toetst bij het verlenen van een landelijke chauffeurskaart of het voertuig van de chauffeur voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van veilig transport.

Met de verordening wordt een vergunningplicht ingevoerd. Het is gelet op de specifieke taxiproblematiek noodzakelijk met op naam van een taxichauffeur gestelde (persoonlijke) vergunningen te werken. De regels kunnen met het publiekrecht goed worden gehandhaafd. Het civiele recht (het huidige systeem) is daarvoor niet voldoende geschikt. In de andere grote steden zijn inmiddels eveneens op de Wet personenvervoer gebaseerde publiekrechtelijke regelingen ingevoerd. Om de kosten voor taxichauffeurs, en de bestuurslasten te beperken, worden de vergunning voor onbepaalde tijd verleend. Door te werken met door het college gepubliceerde algemene heldere kwaliteitsregels, is voor taxichauffeurs direct duidelijk wat onder goed taxivervoer wordt verstaan.

Busbaanontheffing, ontheffing voetgangersgebied

Taxichauffeurs maken gebruik van busbanen. Een taxichauffeur heeft daarvoor een ontheffing op grond van toelatingsvoorwaarden busbanen nodig. Het college verleent, door middel van een algemeen ontheffingsbesluit, alle taxichauffeurs die over een taxivergunning beschikken, een dergelijke ontheffing. Dit beperkt de administratieve lasten van vergunninghouders. Als taxichauffeurs de regels van die algemene ontheffing overtreden kan het college de taxivergunning intrekken. Taxichauffeurs die niet over een taxivergunning beschikken kunnen een individuele ontheffing aanvragen.

5. Participatie

Er is een communicatieplan opgesteld waarin is aangegeven op welke wijze en op welke momenten individuele taxichauffeurs commentaar kunnen geven op de taxiverordening en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten van het college. De inspraaktermijn was 6 weken. De binnengekomen reacties op de concept-taxiverordening Utrecht 2015 gaven geen aanleiding de concept-verordening aan te passen (behalve een technische aanpassing). De ingekomen reacties zijn ter informatie aan de raad bij het raadsvoorstel gevoegd.

6. Toezicht en handhaving

Het toezicht op de vergunningsvoorwaarden en de handhaving van de kwaliteitsregels wordt uitgevoerd door de afdeling vergunningen, toezicht en handhaving (VTH) van de gemeente Utrecht, in samenwerking met de politie en met één of meerdere door het college aan te wijzen keurmerkorganisaties.

Op basis van de verordening is schorsing, wijziging en intrekking van een gemeentelijke taxivergunning mogelijk indien de regels van de verordening worden overtreden.

Schorsing betekent dat sprake is van intrekking van de taxivergunning voor een bepaalde duur. De taxichauffeur krijgt in of na die periode de gelegenheid alsnog aan de gemeentelijke kwaliteitsregels te voldoen.

Bij het toezicht op de vergunningsvoorwaarden en de handhaving van de kwaliteitsregels werken het college en de keurmerkorganisaties nauw samen. Een belangrijk onderdeel van die regels zijn de Utrechtse kwaliteitsregels taxivervoer (artikel 7 van de verordening en het uitvoeringsbesluit Utrechtse kwaliteitsregels taxivervoer). De controle op de naleving van die kwaliteitsregels is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de keurmerkorganisatie. Als er sprake is van een minder ernstige overtreding is de keurmerkorganisatie, op grond van een door het college aan de keurmerkorganisatie gemandateerde bevoegdheid, bevoegd de vergunning voor 1 tot maximaal 14 kalenderdagen te schorsen. Als de keurmerkorganisatie constateert dat er sprake is van een ernstige overtreding, zal zij dit melden aan het college, en adviseren de taxivergunning voor langere tijd te schorsen of in te trekken. Het college toetst zelfstandig of de geconstateerde overtredingen een schorsing of het intrekken van de taxivergunning rechtvaardigen. Tegen deze beslissingen staat bezwaar en beroep open.

Het aanbieden van straattaxivervoer zonder vergunning is een strafbaar feit in de zin van de Wet economische delicten. Op deze overtreding kan ook strafrechtelijk worden gehandhaafd.

7. Investerings- en exploitatiekosten

Op één standplaats, Stationsplein-Oost, is specifieke infrastructuur (bufferplaats) en handhavingsapparatuur aanwezig (slagbomen). De hiermee gepaard gaande beheer- en onderhoudskosten worden niet in rekening gebracht bij individuele taxichauffeurs.

Indien in een later stadium wordt besloten ook andere of nieuwe standplaatsen te voorzien van handhavingsapparatuur, wordt nader bezien of deze investeringskosten ten laste worden gebracht van individuele taxichauffeurs.

8. Evaluatie

Met de invoering van deze lokale taxiverordening is een nieuwe stap gezet om de kwaliteit van aangeboden taxivervoer te verbeteren.

De rijksoverheid evalueert één jaar na de vaststelling van een representatief aantal gemeentelijke taxiverordeningen de werking van de Wet Personenvervoer met betrekking tot taxivervoer. De verwachting is dat in 2015 deze wetgeving wordt geëvalueerd.

De gemeente Utrecht heeft voor invoering van de verordening een nulmeting laten uitvoeren.

9. Schoon taxivervoer

Gelet op het raadsbesluit uitvoeringsprogramma Gezonde Lucht van oktober 2013 zullen aan het voertuig nadere milieueisen worden gesteld (schone taxi's). Dit wordt ook opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In 2015 worden alleen schone taxi's toegelaten op busbanen en in de Milieuzone van de gemeente Utrecht. Een nadere uitwerking hiervan is in voorbereiding.

---

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen, dat in de verordening wordt gehanteerd, nader gedefinieerd.

  • a.

    straattaxivervoer:

    Naast straattaxivervoer bestaat er ook contractvervoer en beltaxivervoer. Deze verordening is niet van toepassing op deze categorieën van vervoer. Bij straattaxivervoer wordt er taxivervoer aangeboden vanaf taxistandplaatsen.

  • b.

    Volledige chauffeurskaart:

    De chauffeurskaart is een landelijke taxivergunning dat door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt verstrekt aan chauffeurs die voldoen aan de voorwaarden van het rijk om taxichauffeur te kunnen worden. Het gaat onder andere om eisen aan het voertuig (o.a. taximeter). De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ziet toe op het blijven voldoen van chauffeurs en hun voertuig aan deze voorwaarden. Bij de aanvraag van een chauffeurskaart is de mogelijkheid voor een volledige chauffeurskaart of beperkte chauffeurskaart. Met een volledige chauffeurskaart mag de taxichauffeur al het soort taxivervoer aanbieden. Taxichauffeurs die rijden met vaste passagiers, op vaste routes en vaste tijden en die geen financiële handelingen verrichten in de taxi, kunnen een aangepast examen doen bij het CCV. Dit examen levert een chauffeursdiploma op waarmee de chauffeurskaart onder beperkingen kan worden aangevraagd.

  • e.

    keurmerkcertificaat:

    Het keurmerkcertificaat is een bewijs dat een taxichauffeur kan voldoen aan de kwaliteitsregels taxivervoer en is aangesloten bij een keurmerkorganisatie. Het certificaat kan de vorm van een raamkaart hebben.

  • d.

    identificatieapparatuur:

    Dit kan zijn een door het college afgegeven toegangspas (tag), een vingeridentificatie of andere vorm van identificatie, waarmee toegang wordt verkregen tot een met slagbomen of andere middelen omheinde taxibuffer en taxistandplaats.

Artikel 2: Verbod- en gebodbepalingen

Zonder vergunning mag een taxichauffeur op de openbare weg geen taxivervoer aanbieden

Dit geldt ook bij (tijdelijke) evenementen.

Een Utrechtse vergunninghouder krijgt automatisch een ontheffing om van busbanen en het voetgangersgebied gebruik te maken.

Een chauffeur zonder Utrechtse taxivergunning staand op een parkeerplaats in het gebied van de verordening, moet kunnen aantonen dat vervoerde klanten een telefonische reservering of met een app hebben gedaan (beltaxi) of dat sprake is van contractvervoer.

De Kwaliteitsregels taxichauffeurs gelden voor vergunninghouders op het hele grondgebied van de stad Utrecht. Het maakt daarbij niet uit of een vergunninghouder zijn klant laat opstappen in een door het college aangewezen gebied of daarbuiten, in de hele stad Utrecht gelden voor vergunningshouders de Utrechtse kwaliteitsregels.

Zonder Utrechtse taxivergunning mag geen gebruik worden gemaakt van identificatieapparatuur om afgesloten buffer- en standplaatsen te betreden.

Artikel 3: Aanvraagformulier

Een taxichauffeur dient door invulling van een door het college vastgesteld aanmeldingsformulier een aanvraag Utrechtse taxivergunning in.

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een taxivergunning zijn leges verschuldigd.

Artikel 4: Indieningsvereisten

Een taxichauffeur die een vergunning aanvraagt dient onder meer te beschikken over een door een keurmerkorganisatie verstrekt keurmerkcertificaat waaruit blijkt dat de taxichauffeur voldoet aan, dan wel in de periode na afgifte van het keurmerkcertificaat, heeft voldaan aan de gestelde kwaliteitseisen.

Artikel 5: Utrechtse taxivergunning

Een Utrechtse taxivergunning is voor onbepaalde tijd geldig. Deze termijn is bepaald om de legeskosten voor de chauffeur beperkt te houden. Het college kan ook voor een kortere periode een Utrechtse taxivergunning verstrekken. Dit kan zinvol zijn als een chauffeur wiens vergunning eerder is ingetrokken na 24 maanden een nieuwe vergunning aanvraagt, en er twijfels zijn of de taxichauffeur de regels goed zal naleven.

Artikel 6: Weigeren Utrechtse taxivergunning

In dit artikel zijn weigeringsgronden opgesomd op basis waarvan het college een Utrechtse taxivergunning kan weigeren. Een belangrijke weigeringsgrond is het niet (meer) in het bezit hebben van een geldig keurmerkcertificaat.

De keurmerkorganisatie kan het keurmerkcertificaat weigeren te verstrekken (of schorsen of intrekken) als de taxichauffeur niet aan de kwaliteitsregels voldoet, of de kosten die zijn verbonden aan het keurmerkcertificaat niet tijdig aan de keurmerkorganisatie waarbij hij is aangesloten betaalt. De vergunninghouder beschikt dan niet over een keurmerkcertificaat.

Het college baseert haar oordeel of de taxichauffeur aan de kwaliteitsregels kan voldoen mede op een toets van een keurmerkorganisatie. Indien de keurmerkorganisatie concludeert dat een taxichauffeur niet voldoet aan de keurmerkeisen, zal het college dit advies meewegen bij haar beslissing wel of geen Utrechtse taxivergunning te verstrekken.

Artikel 7: Kwaliteitsregels taxivervoer

Het college stelt nadere kwaliteitsregels vast voor het gedrag dat taxichauffeurs in acht moeten nemen wanneer zij als taxichauffeur in de Utrechtse opstapmarkt werkzaam zijn. De kwaliteitsregels komen voort uit de door de Utrechtse taxibranche geformuleerde keurmerkvoorschriften. Deze keurmerkvoorschriften zijn verder uitgewerkt zodat ze beter handhaafbaar zijn. De eisen hebben onder meer betrekking op de professionaliteit van de dienstverlening, het vervoer van de klant, het beschikken over voldoende talen- en stratenkennis, de herkenbaarheid van keurmerktaxi's voor de klant, enz. Het gaat onder meer om de volgende kwaliteitsregels:

  • 1.

    Professionaliteit dienstverlening: dit houdt in dat de chauffeur: a. representatief is (qua kleding en uiterlijk), klantvriendelijk is en de passagier (indien dat nodig en gewenst) helpt met in- en uitstappen.

  • 2.

    Vervoer van de klant: de taxichauffeurwerft niet actief consumenten op of bij de taxistandplaats, maar laat de klant zelf de taxi waarmee hij wil worden vervoerd uitkiezen, weigert geen ritten en vervoert klanten naar de bestemming volgens de voor de reiziger meest gunstige weg (de snelste route, of de economisch meest voordelige route). Dit zijn belangrijke verplichtingen. De keurmerkorganisaties moeten toezien of deze verplichtingen wordt nageleefd. Overtreding van deze regels kan leiden tot schorsing of intrekken van de Utrechtse taxivergunning.

  • 4.

    Kennis lokale situatie: …

  • 5.

    Schoonhouden voertuig: ..

  • 6.

    Klachtenregeling

De klant kan kiezen of hij/zijhet contact zoekt met de taxichauffeur of met de keurmerkorganisatie indien hij/zij niet tevreden is over de kwaliteit van het taxivervoer.

De taxichauffeur is zelf verantwoordelijk voor informatieverstrekking aan zijn klanten over de mogelijkheid een klacht in te dienen, en de wijze waarop een klant dat kan doen, inclusief de afhandelingstermijn. Dat kan via een informatiekaart (eventueel te verstrekken door STKU aan keurmerkchauffeurs) met de naam van de chauffeur (en kenteken van zijn/haar voertuig) en de klachtenregeling erop.

Een chauffeur die in dienst is bij een vervoerder kan ondersteuning krijgen van de vervoerder bij afhandeling van de klacht.

Klachten die bij het college binnenkomen of door gemeentelijke toezichthouders geconstateerde overtredingen van de kwaliteitsregels, zullen in eerste instantie door een keurmerkorganisatie in behandeling worden genomen richting betreffende taxichauffeur.

Indien een klant na afhandeling van de klacht door de taxichauffeur van mening is dat de klacht niet goed is afgehandeld, kan hij/zij de klacht kenbaar maken aan een onafhankelijke Geschillencommissie, als bedoeld in art. 77 van de Wet Personenvervoer. Een keurmerkorganisatie speelt een rol bij de klachtenafhandeling door een taxichauffeur. De taxichauffeur moet ter registratie een binnengekomen klacht van een klant melden aan een keurmerkorganisatie. De keurmerkorganisatie geeft periodiek deze gegevens aan de gemeente door.

Het toezicht van de gemeente Utrecht (Vergunning, Toezicht en Handhaving) kan vanwege de inzet van keurmerkorganisatie(s) worden beperkt.

Artikel 8: Herkenbaarheid taxivoertuig

Om de klant een Utrechtse keurmerktaxi snel te laten herkennen, is het taxivoertuig voorzien van een op afstand duidelijk leesbaar wagennummer met bijbehorend gemeentelijk logo, aangegeven achter het raam aan de voorzijde van het voertuig (raamkaart).

Niet ieder taxivoertuig in Utrecht is voorzien van een daklicht. Het verplicht stellen van een daklicht vanuit de verordening betekent dat een taxichauffeur extra kosten moet maken van ca. 400 euro. Om de kosten voor de taxichauffeur te beperken wordt van een verplicht daklicht afgezien. In de andere drie Randstadsteden geldt deze verplichting wel.

Artikel 9: Identificatieapparatuur

Het college kan identificatieapparatuur blokkeren, als de vergunninghouder niet voldoet aan de uit deze verordening voor hem voortvloeiende verplichtingen, dan wel zijn Utrechtse taxivergunning, of een keurmerkcertificaat, is geschorst of ingetrokken.

Op dit moment is de opstapplaats (en de buffer) aan de oostzijde van het Centraal Station met een hek omheind. Taxichauffeurs kunnen dit met een slagboom afgesloten gebied alleen oprijden als zij beschikken over een toegangspas (tag) van de gemeente. De chauffeur ontvangt van de gemeente tegelijk met de Utrechtse taxivergunning identificatieapparatuur, waarmee de chauffeur eventuele slagbomen van buffer- en standplaatsen kan bedienen. De kosten van dit systeem zijn erg hoog. Het college zal nog bezien of het na invoering van de verordening nodig is dit systeem te handhaven.

Zonder toestemming van het college of van een door het college aangewezen rechtspersoon mag geen gebruik worden gemaakt van de op grond van het keurmerkcertificaat verstrekte identificatieapparatuur (toegangspas) voor de toegang tot een afgesloten taxistandplaats of buffer.

Het college kan de toegangspas blokkeren, of (in opdracht van de gemeente) door een keurmerkorganisatie laten blokkeren, als de taxichauffeur niet aan de voor de chauffeur uit de verordening voortvloeiende verplichtingen voldoet.

Artikel 10: Keurmerkorganisatie

Het college kan rechtspersonen aanwijzen die toetsen of de vergunninghouders voldoen aan de gemeentelijke kwaliteitseisen. In nadere regels wordt door het college aangegeven aan welke eisen een keurmerkorganisatie moet voldoen. De keurmerkorganisatie toetst vooraf of de taxichauffeur aan de Utrechtse kwaliteitseisen voldoet door het afnemen van een examen. De keurmerkorganisatie kan taxichauffeurs advies geven hoe zij moeten voldoen aan de kwaliteitseisen.

De keurmerkorganisatie verstrekt op basis van het met goed gevolg afgelegde examen een keurmerkcertificaat. Onder andere op basis van dit keurmerkcertificaat verleent het college een Utrechtse taxivergunning.

Als een taxichauffeur het er niet mee eens is dat hem geen Utrechtse taxivergunning wordt verleend omdat hem geen keurmerkcertificaat is verleend, kan hij daar tegen het niet verlenen van de Utrechtse taxivergunning bezwaar maken. Indien blijkt dat hem ten onrechte geen keurmerkcertificaat is verleend verkrijgt hij alsnog een vergunning.

Voorts toetst de keurmerkorganisatie periodiek of taxichauffeurs aan wie een vergunning is verleend aan de kwaliteitseisen voldoen. Zij zet daarbij ook steekproefsgewijs 'mystery guests' in.

Als de keurmerkorganisatie van mening is dat een taxichauffeur niet meer aan de kwaliteitseisen kan voldoen, schorst zij haar keurmerkcertificaat of trekt het in. Daarbij verstrekt de keurmerkorganisatie aan het college het advies de Utrechtse taxivergunning te schorsen of in te trekken. Het college toetst zelfstandig of zij van oordeel is of de vergunning moet worden geschorst of ingetrokken. Zie verder artikel 11.

Artikel 11: Wijziging, schorsing of intrekking Utrechtse taxivergunning

In dit artikel is aangegeven op welke gronden het college een Utrechtse taxivergunning kan wijzigen, schorsen of intrekken. Het college kan een Utrechtse taxivergunning wijzigen, bijvoorbeeld als het wenselijk is voorschriften aan te scherpen. Met het schorsen van een Utrechtse taxivergunning wordt bedoeld dat er voor een bepaalde duur geen gebruik gemaakt mag worden van de Utrechtse taxivergunning. Het intrekken van een Utrechtse taxivergunning betekent dat van de Utrechtse taxivergunning geen gebruik meer kan worden gemaakt.Het college kan een Utrechtse taxivergunning ook schorsen of intrekken als een keurmerkorganisatie een negatief advies verstrekt aan het college. Dit kan een keurmerkorganisatie doen n.a.v. waarneming tijdens surveillance op taxistandplaatsen, een periodieke toets door een 'mystery guests', of naar aanleiding van een klacht van een klant of een andere chauffeur. Schorsen of intrekken van de Utrechtse taxivergunning is een bevoegdheid van het college. Het college maakt steeds, de omstandigheden van het geval meewegend, een zelfstandige beslissing.

Voor de handhaving van de verordening publiekrechtelijk gestelde regels kan de gemeente, naast toepassing van het strafrechtelijke instrumentarium (zoals de Wet op de Economische Delicten, hierna: WED), gebruik maken van het bestuursrechtelijke instrumentarium van artikel 125 van de Gemeentewet (last onder dwangsom en onder bestuursdwang). Deze sancties zijn verder geregeld in de Algemene Wet Bestuursrecht. De Wet Personenvervoer 2000 biedt geen mogelijkheid voor het opleggen van een bestuurlijke boete.

De kwaliteitsregels gelden niet alleen op taxistandplaatsen in het door het college vastgestelde gebied, maar ook voor de voorwaarden verbonden aan het gebruik van busbanen en het voetgangersgebied buiten de venstertijden.

In het eerste lid van artikel 12 lid b. is volledigheidshalve aangegeven dat een Utrechtse taxivergunning ook kan worden geschorst of ingetrokken als de overtreding van de kwaliteitsregels is begaan buiten de door het college aangeven opstapgebieden (artikel 2 lid 1a.). De kwaliteitregels gelden voor vergunninghouders op het gehele grondgebied van de gemeente Utrecht.

Artikel 12: Aanwijzing handhavingsambtenaren

Het college zal in eerste instantie alleen buitengewone opsporingsambtenaren (BOA's) aanwijzen als toezichthouder. Het college kan ook andere (categorieën) van personen als toezichthouder aanwijzen. Dit vergt een afzonderlijk besluit van het college. Het voornemen is zowel de politie als de toezichthouders van keurmerkorganisatie(s) een mandaat te verstrekken om namens het college tijdelijk en per direct (lik op stuk) de gemeentelijke Utrechtse taxivergunning in te nemen, maximaal gedurende een termijn van 14 kalenderdagen.

Artikel 13: Tonen en inhouden bescheiden

De vergunninghouder dient op eerste vordering van een opsporingsambtenaar, of de in artikel 15 bedoelde personen, het bewijs van zijn Utrechtse taxivergunning, zijn keurmerkcertificaat, raamkaart of identificatieapparatuur (toegangspas/tag), ter inzage af te geven.

De in het eerste lid bedoelde personen zijn bevoegd, het bewijs van zijn Utrechtse taxivergunning, zijn keurmerkcertificaat, raamkaart of identificatieapparatuur, in te nemen en zo nodig in te houden.

Artikel 14: Strafbepaling

Het niet naleven van de in de verordening genoemde voorschriften, of beperkingen die aan een Utrechtse taxivergunning zijn verbonden, is een strafbaar feit op grond van de Wet op de economische delicten.

De gemeentelijke BOA's van THOR (domein1) zijn niet bevoegd tot handhaving van de Wet Economische Delicten. Hiertoe dient een BOA in het bezit te zijn van domein 2.

Artikel 15: Overgangsregeling

Een reeds door de STKU verstrekt keurmerkcertificaat en de tegelijk met het keurmerkcertificaat verstrekte raamkaart en toegangspas (tag) blijft nog maximaal 1 jaar na inwerkingtreding van deze verordening van kracht.