Verordening op het burgerinitiatief 2004

Geldend van 01-04-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening op het burgerinitiatief 2004.

Gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 10 februari 2004;

Gezien het advies van de Commissie Algemene Zaken, Veiligheid, Volksgezondheid, Stadstoezicht, Handhaving openbare orde, Coördinatie wijk- en dorpsraden en specifiek financiële aangelegenheden d.d. 1 maart 2004;

De raad van de gemeente Weert;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

B e s l u i t:

Vast te stellen de: Verordening op het burgerinitiatief 2004.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: de mogelijkheid voor een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of uitgewerkt voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek, dat:

    • a.

      niet door ten minste 100 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen, die kiesgerechtigd ingevolge artikel B3 van de Kieswet zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder, die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatief betreft niet:

  • a.

    een onderwerp, dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een gedraging van het gemeentebestuur waarover een klacht op grond van Hoofdstuk 9 van de Awb kan of kon worden ingediend;

  • d.

    een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

  • e.

    een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het voorstel plaatsvindt door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda voor de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum  en de handtekening vande verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden, die het verzoek ondersteunen. Van elke initiatiefgerechtigde, die het verzoek ondersteunt, dient een kopie van het geldige legitimatiebewijs te worden overgelegd.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van de in de bijlagen 1 en 2 van deze verordening opgenomen modellen.

  • 4. Voor de totstandkoming van een burgerinitiatief kan geen beroep worden gedaan op ambtelijke bijstand.

  • 5. De initiatiefnemers kunnen de in verband met het burgerinitiatief gemaakte kosten niet verhalen op de gemeente.

Artikel 6

  • 1. De burgemeester bericht de raad en de initiatiefnemer(s) binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief of het voorstel voldoet aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid als bedoeld in artikel 3, aan de indieningseisen bedoeld in artikel 5, of er sprake is van eventuele uitsluitingsgronden bedoeld in artikel 4 en wanneer het voorstel in de agendacommissie wordt besproken. De burgemeester deelt daarbij mede of het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief al dan niet wordt toegewezen.

  • 2. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief afgewezen, kan de indiener de burgemeester verzoeken deze afwijzing bij wijze van “second opinion” aan de agendacommissie voor te leggen. De agendacommissie stelt de indiener op de hoogte van zijn bevindingen daaromtrent.

  • 3. Als het burgerinitiatief voldoet aan de in het eerste lid genoemde eisen, wordt het geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de agendacommissie voorafgaand aan de raadscommissiecyclus, op voorwaarde, dat het is ingediend uiterlijk twee weken voor bedoelde agendacommissie.

  • 4. De agendacommissie agendeert het voorstel vervolgens voor de eerstvolgende commissie- en raadscyclus. De verzoeker kan niet verzoeken het moment van raadsbehandeling te verplaatsen. De burgemeester stelt het college op de hoogte van het voorstel. Het college kan gevraagd en ongevraagd zijn advies/zienswijze over een burgerinitiatief aan de raadscommissie en de raad uitbrengen. Collegeadviezen worden zo spoedig mogelijk naar de raads- en commissieleden gezonden.

  • 5. In geval van spoed is artikel acht, tweede lid van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, van overeenkomstige toepassing.

  • 6. De raad kan ter vergadering bepalen, dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, (voor zover dit niet reeds is geschied) het voorstel eerst in een raadscommissie dient te worden behandeld of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In de laatste twee gevallen bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

Artikel 7

  • 1. De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de commissie- en raadsvergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten. Voor het spreekrecht zijn de regels aangaande spreekrecht uit de Verordening op de Raadscommissies respectievelijk het Reglement van orde voor de raad van toepassing, met dien verstande, dat de spreektijd, in afwijking daarvan, 15 minuten bedraagt.

  • 2. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 3. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 8

De burgemeester is belast met de uitvoering van de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens ten aanzien van verwerkingen van persoonsgegevens als gevolg van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 9

De burgemeester brengt over elk jaar in het burgerjaarverslag verslag uit aan de raad over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van de bekendmaking van dit besluit.

Artikel 11

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening op het burgerinitiatief 2004”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Weert van 18 maart 2004,
De griffier,                    De burgemeester,

Bijlage bij de Verordening op het burgerinitiatief 2004

Wijzigingen ten opzichte van modelverordening VNG/Vernieuwingsimpuls

Artikel 1

Gelet op de ruimere opzet van de vast te stellen verordening (niet alleen agenderen van

onderwerpen maar ook de mogelijkheid tot het indienen van een concreet voorstel) is de omschrijving van een burgerinitiatief daarop aangepast.

Artikel 4, lid d

Duidelijker is omschreven tegen welk besluit van het gemeentebestuur geen burgerinitiatief openstaat.

Artikel 5, lid 2, sub d

Toegevoegd is dat elke initiatiefgerechtigde die het verzoek ondersteunt, een kopie van het legitimatiebewijs dient te overleggen. Dit om fraude te voorkomen.

Artikel 5, lid 4 en 5

Toegevoegd is dat voor de totstandkoming van een burgerinitiatief geen beroep kan worden gedaan op ambtelijke bijstand en dat initiatiefnemers de gemaakte kosten niet kunnen verhalen op de gemeente. In de modelverordening is dit niet geregeld.

Artikel 6

Dit artikel bevat een procedure voor en stelt termijnen aan het indienen van burgerinitiatiefvoorstellen. Deze procedure en termijnen zijn afgestemd op de procedure die geldt voor het indienen van initiatiefvoorstellen door raadsleden.

Lid 1: bepaalt hoe een burgerinitiatief wordt beoordeeld. De bevoegdheid om een verzoek te toetsen aan de criteria is bij de burgemeester neergelegd. De indiener ontvangt bericht of zijn verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief al dan niet wordt toegewezen.  

Lid 2: als het verzoek om het burgerinitiatief te plaatsen wordt afgewezen, bestaat de mogelijkheid voor de initiatiefnemer om een second opinion aan de agendacommissie te vragen, via de burgemeester.

Lid 3 en4: bepalen wanneer een burgerinitiatief wordt geagendeerd en wat de rol van het college van burgemeester en wethouders is. Dit is niet bepaald in de modelverordening.

Lid 5: opgenomen is een procedure voor spoedeisende gevallen.

Lid 6: in de modelverordening is niet opgenomen een bepaling dat de raad de behandeling van een burgerinitiatief kan combineren met een ander geagendeerd voorstel of dat het voorstel eerst moet worden behandeld in een commissie of ter advies in het college.

Artikel 7

Lid 1: hierin is het spreekrecht van de verzoeker geregeld.

Lid 2 en 3: in de modelverordening is dit artikel opgenomen in artikel 6, lid 5 en 6. Gelet op de gewijzigde structuur is dit hier echter in artikel 7, lid 2 en 3 bepaald.

Artikel 8

Uitvoering van deze verordening leidt tot verwerking(en) van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Artikel 10 en 11

In de modelverordening ontbreekt een bepaling inzake de inwerkingtreding van de verordening. Verder ontbreekt een citeertitel. Deze zijn opgenomen in artikel 10 en 11.

 

Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende onderwerp/voorstel op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen 1)

Onderwerp/Voorstel.

Naam, eerste voornaam en voorletters

Adres en woonplaats

Geboorte-

datum

Handtekening

Enz.

 

VERZOEK BURGERINITIATIEF

 

Toelichting

Boven aan de lijst dient het voorstel/onderwerp van het burgerinitiatief dat wordt ondersteund te worden opgenomen in dezelfde bewoordingen als op het verzoek tot indiening van een initiatiefvoorstel. Indien meer dan één vel nodig is voor gegevens van ondersteuners van het burgerinitiatief dient boven aan elk vel het voorstel/onderwerp te worden herhaald in dezelfde bewoordingen.

Bevoegd tot ondersteuning van een burgerinitiatief zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de gemeenteraad, en inwoners van de gemeente van zestien en zeventien jaar die vanaf hun achttiende jaar aan de gemeenteraadsverkiezingen zullen mogen deelnemen als ze dan nog in de gemeente wonen.

Let op! Bij ondertekening een kopie van een geldig legitimatiebewijs bijvoegen!

Toelichting op het voorstel / onderwerp:

PLAATSVERVANGER

Naam:

Eerste voornaam en

Verdere voorletters:

Geboortedatum:

Adres:

Postcode/woonplaats:

Handtekening*:

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata,handtekeningen, alsmede een kopie van een geldig ligitimatiebewijs, van ………. Initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

 

 

Toelichting voor de verzoeker

Iedereen die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de gemeenteraad, en inwoners van de gemeente van zestien en zeventien jaar die vanaf hun achttiende jaar aan de gemeenteraadsverkiezingen zullen mogen deelnemen als ze dan nog in de gemeente wonen, kan een verzoek doen om een voorstel/onderwerp op de agenda van de raadsvergadering te plaatsen. Zij zijn initiatiefgerechtigd.

Het zogenaamde burgerinitiatiefvoorstel moet worden ondersteund door ten minste 100 initiatiefgerechtigden. Hiervoor is een formulier vastgesteld. Het op het formulier voor het verzoek opgenomen voorstel wordt in dezelfde bewoordingen opgenomen boven aan het formulier met ondersteuningsverklaringen.

Het burgerinitiatiefvoorstel mag niet inhouden:

  • a.

    een onderwerp, dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een gedraging van het gemeentebestuur waarover een klacht op grond van Hoofdstuk 9 van de Awb kan of kon worden ingediend;

  • d.

    een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

  • e.

    een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het voorstel plaatsvindt door de raad een besluit is genomen.

 

*) Kopie van een geldig legitimatiebewijs bijvoegen!

 

TOELICHTING

Artikel 1

Een initiatiefgerechtigde kan door het indienen van een burgerinitiatief een eigen uitgewerkt voorstel op de agenda van de vergadering van de raad plaatsen of een onderwerp aan de gemeenteraad aandragen. Hierbij valt te denken aan de wens om over de problematiek in een bepaalde achterstandswijk of over bepaalde voorzieningen in de raad te discussiëren.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt, dat de raad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De raad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als:

het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund,

 het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en

aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Over het vereiste, dat het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt, dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatief ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. De omvang van de drempels moet van dien aard zijn dat zij – zonder verhinderend te zijn – toch een zekere garantie bieden, dat het desbetreffende verzoek gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking.

Gekozen is voor een aantal initiatiefgerechtigden van 100. De commissie Algemene Zaken heeft dit aantal geadviseerd.

Artikel 3

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. De categorie initiatiefgerechtigden is verlaagd tot jongeren vanaf zestien jaar. Jongeren kunnen op deze wijze betrokken worden bij de gemeentelijke politiek. Het burgerinitiatief is één mogelijkheid, de nog in te stellen jongerenraad een andere. Deels is er derhalve sprake van een overlap.

Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4

De beperkingen, die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp, waarover de raad uiteindelijk geen beslissende, kaderstellende dan wel controlerende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij er niet over gaat.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of een spreekuur van een wethouder.

Ook moet voorkomen worden, dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of  -beroeps- dan wel de klachtprocedure doorkruist of overdoet.

Met het oog hierop is bepaald, dat het burgerinitiatief niet kan inhouden:

 een bezwaar of beroep tegen een door het gemeentebestuur genomen besluit waartegen een bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

 een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur op grond van hoofdstuk 9 van de Awb waarover een klacht kan of kon worden ingediend.

Hiervoor heeft de burger andere wegen.

Ten slotte is het evenmin de bedoeling, dat zaken, die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Daarbij kan de raad zelf bepalen welke termijn zij daarvoor geschikt acht. Gekozen is voor de huidige raadsperiode.

Artikel 5

De burgemeester als bestuursorgaan krijgt bij deze verordening door de raad de bevoegdheid geattribueerd om het verzoek te toetsen aan de daaraan gestelde eisen. Het is praktischer om niet de raad, maar één persoon met deze toetsing te belasten. Attributie is wettelijk alleen mogelijk aan bestuursorganen. Het ligt dan ook voor de hand om het burgerinitiatief bij hem te laten indienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden.

Uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid vindt indiening van een burgerinitiatief plaats door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden, die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Om te voorkomen, dat formulieren, met daarop de gegevens van initiatiefgerechtigden worden ingediend, terwijl de personen in kwestie er niet van weten, is bepaald, dat per initiatiefgerechtigde, die het verzoek ondersteunt, een kopie van het geldige legitimatiebewijs moet worden overgelegd. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. De formulieren zijn opgenomen als bijlagen 1 en 2.

Voorts is uitgesloten, dat voor de totstandkoming van een burgerinitiatief een beroep kan worden gedaan op ambtelijke bijstand. Dit geldt zowel voor ondersteuning door de reguliere ambtelijke organisatie als door de griffie. De griffie speelt wel een ondersteunende rol. Dit zal vooral tot uiting komen in een passieve vorm van voorlichting over het indienen van een burgerinitiatief. Overigens laat deze bepaling onverlet, dat indieners op basis van de Wet Openbaarheid van Bestuur de voor het opstellen en indienen van een burgerinitiatief benodigde stukken kunnen opvragen bij de gemeente.

Teneinde duidelijkheid te creëren over het feit, dat de kosten van een burgerinitiatief voor rekening van de initiatiefnemers blijven en om te voorkomen dat de gemeente achteraf aansprakelijk wordt gesteld voor door de initiatiefnemers gemaakte kosten, wordt dit in lid 5 uitgesloten.

Artikel 6

De burger moet erop kunnen vertrouwen, dat zijn voorstel spoedig wordt getoetst aan de vereisten. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort, dat ze onvoldoende is om het voorstel te kunnen controleren. Indien niet is voldaan aan de vereisten van artikel 5 kan een periode voor herstel worden geboden, bij voorkeur van enkele dagen. Indien de initiatiefnemer(s) zich niet kan/kunnen verenigen met het afwijzen van het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief kan de burgemeester worden verzocht dit aan de agendacommissie voor te leggen. Dit is geen formele bezwaarmogelijkheid, maar heeft de status van een “second opinion”. Er is uitdrukkelijk voor gekozen om burgerinitiatieven niet alleen in de raad, maar eerst ook in de betreffende raadscommissie te behandelen, zodat deze commissie daarover kan adviseren aan de raad. Aansluiting is gezocht bij artikel 35 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad (initiatiefvoorstellen raad). Hierdoor kan een inhoudelijke voorbereiding en gedachtewisseling in de vakcommissie plaatsvinden, alsmede voorbespreking binnen de fracties. Bovendien heeft het college de mogelijkheid zich te beraden over een voorstel en een standpunt of advies dienaangaande uit te brengen. Het opnemen van deze procedure komt de voorbereiding en besluitvorming aangaande initiatiefvoorstellen ten goede.

Door voor spoedgevallen een uitzondering op de procedure te maken blijft in de voorgestelde constructie de mogelijkheid bestaan ´spontane´ voorstellen te doen. De burgemeester beoordeelt de spoedeisendheid.

Artikel 7

Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, dat vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan, indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project, dat niet binnen de geldende criteria past. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb).

Artikel 8

Uitvoering van deze verordening leidt tot verwerking(en) van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Om praktische redenen is ervoor gekozen om de uitvoering van de bepalingen van de Wbp ten aanzien van deze verwerkingen niet bij de raad te laten doch op te dragen aan de burgemeester, welke hierdoor als verantwoordelijke is aan te merken als bedoeld in art. 1 onder d van de Wbp.

 

Artikel 9

De burgemeester brengt jaarlijks verslag uit over het burgerinitiatief. Hierbij wordt bv. informatie verstrekt over getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), alsmede een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op de burgerinitiatiefvoorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. In de gemeentewet wordt de burgemeester verplicht een burgerjaarverslag op te stellen. Er is voor gekozen het verslag op te nemen in het burgerjaarverslag, omdat in dit document ook over diverse andere burgergerelateerde onderwerpen verslag wordt gedaan.

Artikel 10 en 11

Behoeven geen verdere toelichting.