Referendumverordening Wormerland

Geldend van 14-05-2009 t/m heden

Intitulé

De raad van de gemeente Wormerland;

gelet op artikel 147, 149 Gemeentewet ;

besluit vast te stellen de Referendumverordening Wormerland.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

  • a.

    referendum: een raadplegende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zichuitspreken over een door de raad te nemen besluit.

  • b.

    kiesgerechtigden: diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dagwaarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Wormerland.

  • c.

    Besluit: een schriftelijke beslissing van de raad.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied vande gemeente of een gedeelte daarvan.

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over besluiten:

  • a.

    in het kader van deze verordening;

  • b.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • c.

    inhoudende een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan;

  • d.

    besluiten over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • e.

    besluiten die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomenbeslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • f.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geenbeleidsvrijheid heeft;

  • g.

    besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwegede daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

  • h.

    over individuele kwesties zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen,schenkingen;

  • i.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • j.

    besluiten waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen deverantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving

  • k.

    waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenenzijn om geen referendum te houden.

Artikel 4 Initiatief van de Raad

  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Het bepaalde in artikel 7 e.v. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Initiatief van kiesgerechtigden

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk aangeven dat zij een initiatief willen nemen tot eenreferendum over een voorgenomen besluit.

  • 2. Deze kennisgeving moet ten minste 5 dagen vóór de raadsvergadering, waarvoor hetbesluit is geagendeerd, bij het college worden ingediend. De kennisgeving moet wordenondersteund door een aantal kiesgerechtigden, dat ten minste gelijk is aan 10% van dekiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • 3. In de kennisgeving wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat. Dekennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave vandiens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4. De in het derde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op daartoe vangemeentewege verstrekte lijsten.

  • 5. Indien een kennisgeving is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad indezelfde vergadering waarvoor het besluit van de raad is geagendeerd of over dit besluit,met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, een referendum kan worden gehouden. Deraad kan zijn beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 6 Steunverwerving en besluit over verzoek.

  • 1. Binnen 6 weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van dekennisgeving is besloten dat over een voorgenomen besluit een referendum kan wordengehouden, kan door kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van een referendumworden ingediend. Kiesgerechtigden worden hier in afwijking van het bepaalde onder artikel1 onder b gedefinieerd als: “diegenen die op de dag van de indiening van de kennisgevingals bedoeld in art. 5 respectievelijk de dag van de indiening van het verzoek als bedoeld in art. 6 kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Wormerland.”

  • 2. Dit verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat tenminstegelijk is aan 50% van de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • 3. Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal, worden dekiesgerechtigden die de kennisgeving hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4. In het verzoek wordt aangegeven om welk te nemen raadsbesluit het gaat. Het verzoekgaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam,adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5. De in het vierde lid genoemde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe vangemeentewege verstrekte lijsten.

  • 6. Het college onderzoekt na binnenkomst van het verzoek, of dit verzoek aan de hiervoorgestelde eisen voldoet. Het neemt hierover binnen 2 weken een besluit. Het college kan zijnbeslissing voor ten hoogste 2 weken verdagen.

  • 7. Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, neemt de raad uiterlijk binnen4 weken na de dag van ontvangst van het verzoek een besluit over het houden van eenreferendum, dan wel binnen 6 weken wanneer het college zijn beslissing heeft verdaagd.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

  • 1. Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over hetvoorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt het betreffenderaadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld.

  • 2. De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van deaanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering nade dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over deontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.

Artikel 8 Datum

  • 1. De raad stelt de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 4 maanden na de dag waarop het definitieve verzoek op grond van artikel 6 lid 7 is ingewilligd of nadat de raad besloten heefttot het houden van een referendum op basis van artikel 4.

  • 2. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Vraagstelling

  • 1. De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 2. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 10 Advies en toezicht

  • 1. De raad laat zich bij een referendum adviseren door een referendumcommissie.

  • 2. De raad stelt deze referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden en desecretaris.

  • 3. De raad stelt een 'reglement vergaderingen en werkzaamheden van dereferendumcommissie' vast waarin de functie en de taak van de commissie zijn weergegeven.

Artikel 11 Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Artikel 12 Budget

De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaarvoor voorlichting en organisatie.

Artikel 13 Dekking

De begroting bevat een voorziening om de kosten van ten minste één referendum per jaar te kunnen dekken.

Artikel 14 De stemming

  • 1. Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag vóór de dag waarop hetreferendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van deraad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet die betrekking hebben op de raadsverkiezingen zijn, voorzover nodig, van overeenkomstige toepassing op de stemming over het referendum en op devaststelling van de uitslag. Waar in die bepalingen “hoofdstembureau” is vermeld wordt gelezen: “de referendumcommissie”.

Artikel 15 Geldigheid van de uitslag

  • 1. Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien 40% of meer van de kiesgerechtigdeneen stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid vanhet totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 16 De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordtgehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan hetreferendum is onderworpen.

Artikel 17 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met hetoogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt ofvervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was,opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, danwel deze methet oogmerk om deze als echt enonvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerkdeze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening Wormerland'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 september 2006
De griffier,
De voorzitter,

Toelichting

A Algemene toelichting

Op grond van de huidige bepalingen in de Grondwet en de Gemeentewet hebbengemeenten de mogelijkheid tot het houden van een raadplegend referendum over een te nemen of genomen besluit. Het kabinet heeft aangegeven geen uniforme regels voor het raadplegend referendum te willen opstellen. Het kabinet is van mening dat de vraag of en zo ja, hoe op lokaal niveau raadplegende referenda worden gehouden, een zaak is die doorgemeenten zelf moet worden beslist binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen. Bij de vernietiging van de referendumverordening van de gemeente Amsterdam zijn deze randvoorwaarden nog eens onderstreept:

_ het is de gemeenteraad die per geval beslist of een raadplegend referendum wordtgehouden;

_ ieder raadslid beslist individueel in hoeverre hij zich aan de uitslag van het referendumgebonden zal achten;

_ de gemeenteraad neemt een definitief besluit over het onderwerp van het referendum,nadat het referendum is gehouden.

Bevoegdheid

De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen vloeit voort uitde artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad eenalgemene verordenende bevoegdheid.

Samenloop met inspraak

De onderwerpen waarover in de afgelopen jaren referenda zijn gehouden, zijn vaak reedsvia wettelijke bepaalde inspraakmogelijkheden aan de bevolking voorgelegd. De vraag rijst ofeen referendum in de plaats kan treden van voorgeschreven inspraakmogelijk heden. Hetantwoord hierop luidt ontkennend. Het wel of niet houden van een referendum heeft geen

invloed op de voorgeschreven inspraakprocedures. Het is echter raadzaam om eenreferendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over hetreferendumonderwerp kan dan bijvoorbeeld in praktische zin gekoppeld worden aanvoorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    In deze verordening gaat het om het raadplegend referendum. Dat wil zeggen eenreferendum dat niet bij voorbaat bindend is voor de raad en plaatsvindt voordat door de raadeen definitief besluit over het onderhavige onderwerp wordt genomen of nadat een besluit isgenomen, maar waarvan de uitvoering is opgeschort. Een correctief referendum, waarbij de

  • bevolking een besluit dat de raad al heeft genomen]achteraf bindend kan verwerpen, is opdit moment wettelijk nog niet mogelijk.

  • b.

    Degenen die kiesgerechtigd zijn voor de raadsverkiezingen zijn ook gerechtigd om deel tenemen aan een referendum. Daarom is aangesloten bij artikel B3 van de Kieswet. Ook voorde genoemde termijn is aangesloten bij de Kieswet, artikel J1.

  • c.

    De basis voor een te houden referendum is een besluit dat door de raad genomen zalworden. Het kan daarbij gaan om zowel publiekrechtelijke als privaatrechtelijke besluiten.Het referendum wordt gehouden en de raad neemt pas een besluit nadat het referendum isgehouden. Er kan ook gekozen worden voor de variant waarbij de raad wel een besluitneemt, maar waarvan de uitvoering van dat besluit wordt opgeschort. De uitslag van hetreferendum kan dan leiden tot een heroverweging van het eerder genomen besluit.

  • In de Wormerlandse verordening wordt uitgegaan van een voorgenomen besluit. Hetvoordeel hiervan is dat nadat een raadsbesluit is genomen er meteen duidelijkheid is en nieteen bepaalde termijn behoeft te worden afgewacht waarbinnen een kennisgeving kanworden gedaan tot het organiseren van een referendum. Een kennisgeving tot hetorganiseren van een referendum dient immers vijf dagen vóór de raadsvergadering waarin

  • het besluit wordt behandeld, te worden gedaan. Een ander voordeel is dat deraad zich pas uitlaat nadat de bevolking zich heeft uitgesproken. Er hoeft dan geen sprake tezijn van een heroverweging, maar van een

weloverwogen besluit in eerste aanleg.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeentewaarin een referendum wordt gehouden. Het is echter wel mogelijk het referendum tebeperken tot een deel van de gemeente, wanneer een aangelegenheid slechts een deel vande gemeente (wijk, kern etc.) treft.

Artikel 3 Uitzonderingen

Alleen besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. De besluitengenomen door burgemeester en wethouders of door de burgemeester zijn niet referendabel.

Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit neemt, leent zich echter minder goedvoor een referendum. In deze verordening wordt de lijst met uitzonderingen zo beperktmogelijk gehouden. Door het uitsluiten van veel onderwerpen bestaat immers het gevaardat de referendumverordening een 'leeg instrument' wordt, waarbij het in de praktijkonmogelijk blijkt een referendum te organiseren. Het opnemen van een algemeneuitzonderingsgrond voorkomt dat het voor de raad onmogelijk wordt een verzoek om eenreferendum af te wijzen. De lijst met uitzonderingen is niet limitatief. Omdat het de raad is diede uiteindelijke beslissing over het al dan niet houden van een referendum neemt, vormtbeperkte lijst met uitzonderingen geen probleem. Bij het nemen van

de beslissing kan de raad immers ook andere relevante zaken, die niet expliciet in de lijstmet uitzonderingen staan, in zijn overwegingen meenemen. Een zorgvuldige afweging isdaarbij een voorwaarde. De meeste onderwerpen die in dit artikel zijn opgenomen, zijn door

de in 1982 ingestelde Staatscommissie Biesheuvel genoemd, als niet geschikt als onderwerpvoor een (correctief) referendum.

Andere gangbare uitzonderingen luiden als volgt.

_ Beslissingen in het kader van deze verordening. Dit om te voorkomen dat debesluitvorming in een vicieuze cirkel terecht kan komen, zeker wanneer de raad negatief opeen verzoek beslist. Tegen een dergelijke beslissing kan wel bezwaar en beroep wordenaangetekend in de zin van de Awb. Dit vergt dus een zorgvuldige afweging en goedemotivering door de raad.

_ Beslissingen waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemdedringende redenen zijn om geen referendum te houden. Deze algemene uitzonderingsgrondbenadrukt en garandeert de beoordelingsvrijheid van de raad.

_ Beslissingen waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de

verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.Hoewel het de raad uiteraard vrij staat deze afweging bij zijn besluit te maken ook zonder ditexpliciet in de verordening op te nemen, heeft dit criterium toch een zodanig belang dat hetvermelding kan verdienen. Enerzijds dwingt dit de raad rekening te houden met het belang

van deze groepen, anderzijds geeft een expliciete vermelding deze groepen ook betererechtsbescherming omdat het een aanwijsbare grond voor bezwaar en beroep vormt.

Artikel 4 Raadsinitiatief

De raad kan zelf het initiatief nemen tot het houden van een referendum. Uiteraard dient bijde beslissing rekening gehouden te worden met het bepaalde in artikel 3 ten aanzien van deonderwerpskeuze. In sommige gemeenten is in het Reglement van Orde een procedure voor

een referenduminitiatief vanuit de Raad opgenomen. Indien niets anders is bepaald, beslistde raad over het houden van een referendum bij gewone meerderheid. Artikel 30Gemeentewet luidt immers: 'voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt devolstrekte meerderheid vereist van hen die een stem uitbrengen'.

Artikel 5 Kennisgeving

Kiesgerechtigden kunnen een verzoek indienen tot het houden van een referendum. Eenreferendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politiekevertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is. Het is logischdat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Het zou onjuist zijnwanneer alleen de raad kan bepalen bij welk besluit het moment is aangebroken waaropburgers hun gekozen vertegenwoordigers kunnen 'corrigeren'.

Het doen van een verzoek aan de raad tot het houden van een referendum kan volgens eenuitgebreide en een minder uitgebreide procedure. De eerste optie gaat uit van drie stappen:een kennisgeving, een inleidend verzoek en een definitief verzoek. De tweede optie bestaatuit een kennisgeving en een (inleidend) verzoek. In Wormerlandwordt gekozen voor de kortere variant, de tweede optie, omdat deze minder belastend is

voor alle betrokkenen. Het doel van de kennisgeving is dat de Raad direct beslist of eenonderwerp referendabel is. Op deze wijze is het voor burgers heel snel duidelijk of het zinheeft om handtekeningen te verzamelen ter ondersteuning van het initiatief. Het voordeelvan een kennisgeving is dat dit vlak voor de raadsvergadering (gekozen is voor 5 dagen) kanworden gedaan en er maar beperkte steun nodig is. Om toch enige drempel op te werpen ishier gekozen voor een vereist aantal van ten minste 10% van de kiesdeler van de laatstgehouden raadsverkiezingen. Tijdens de raadsvergadering van de leden van degemeenteraad van Wormerland in 2006 bedroeg de kiesdeler (afgerond)430.Dit betekent dat de kennisgevinghandtekeningen van 9. Dit aantal is te laag om toch nog te spreken van enige drempel.

Artikel 6 Inleidend en definitief verzoek en steunverwerving

Als de Raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weeraan bod. Zij moeten een verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoendeondersteunende handtekeningen verzamelen.

De fase van verzoek en steunverwerving kan op twee manieren worden ingericht: eeninleidend en een definitief verzoek of één verzoek. De eerste mogelijkheid wordt gehanteerdin bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam. De tweede optie wordt toegepast in Rotterdam. Inde Wormerlandse verordening wordt gekozen voor de Rotterdamsevariant.

Indien wordt gekozen voor één verzoek, zoals in Wormerland, is de procedure als volgt.Binnen bijvoorbeeld zes weken (een andere periode is ook mogelijk) na de dag waarop deRaad een besluit heeft genomen op de kennisgeving, wordt een verzoek tot het houden vaneen referendum bij de raad ingediend. Burgemeester en wethouders controleren devormvereisten en de geldigheid van de handtekeningen en de Raad beslist vervolgens of

een referendum wordt gehouden.

Bij de hoogte van de drempel die wordt gesteld ten aanzien van het verzoek om eenreferendum, kan worden aangesloten bij de voorstellen van de commissie Biesheuvel overeen correctief referendum op decentraal niveau.

De commissie ging uit van 50% van de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van deraad. De commissie achtte de hoogte van deze drempel niet te hoog om een verzoek totreferendum onmogelijk te maken, maar wel hoog genoeg om te voorkomen dat eenreferendum wordt aangevraagd dat te weinig draagvlak vindt onder debevolking.

Artikel 7 Aanhouden beslissing

Indien een referendum wordt gehouden over een voorgenomen besluit is het ongewenst datals er een inleidend of definitief verzoek tot het houden van een referendum wordt ingediendtevens het besluitvormingsproces stil ligt.Het verdient daarom aanbeveling de besluitvorming zo veel mogelijk af te ronden. Alleargumenten zijn dan uitgewisseld, zodat ook het onderwerp en de vraagstelling op eenzinnige wijze kunnen worden gepresenteerd. De eindbeslissing wordt na het referendumgenomen.

Artikel 8 Datum

Het vaststellen van de datum waarop het referendum zal worden gehouden is voorbehoudenaan de raad. Deze datum kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen wordengehouden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen kan insommige gevallen praktisch zijn, omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembushoeven te komen. Ook kan een combinatie zorgen voor een reductie in de kosten van

een referendum. Ook kunnen er meerdere referenda op dezelfde dag plaatsvinden. Er zaldan wel een afzonderlijk kiesregister voor ieder referendum moeten worden bijgehouden entevens dienen de kiesgerechtigden voor ieder onderwerp een aparte oproepingskaart te

krijgen.

Artikel 9 Vraagstelling

De raad beslist of, hoe en wanneer een referendum wordt gehouden en stelt ook devraagstelling, inclusief de antwoordmogelijkheden vast. Daarbij kan hij zich laten adviserendoor een commissie. De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de raad berusten. Bij deantwoordmogelijkheden kan het gaan om:

_ 'ja' of 'nee';

_ een keuze uit alternatieven;

_ een combinatie van deze twee mogelijkheden.

Artikel 10 Advies en toezicht

In dit artikel wordt de mogelijkheid dat raadsleden zelf in de commissie zitting nemenopengelaten. Om de onafhankelijkheid van de commissie te benadrukken, verdient hetechter de voorkeur dat er geen raadsleden in deze commissie worden benoemd. De raadstelt een 'reglement vergaderingen en werkzaamheden van de referendumcommissie' vast.

Hierin staan de functie en taken van de commissie weergeven. De commissie zal zichin het algemeen bezighouden met:

_ formulering van vraagstelling en antwoordcategorieën;

_ toezicht op de organisatie van het referendum;

_ toezicht op de objectiviteit van de voorlichting, bijvoorbeeld een folder waarin deargumenten pro en contra worden genoemd.

_ Beoordeling van klachten

Eventuele advisering over bezwaarschriften in de zin van de Algemene wet bestuursrecht(met name de toetsing vooraf door uw raad of iets wel of niet referendabel is) wordtovergelaten aan de reguliere Commissie Bezwaarschriften.

Artikel 11 Uitvoering

Het feit dat burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering, volgt uit deGemeentewet (artikel 160). Het is burgemeester en wethouders toegestaan om een adviesen begeleidingscommissie in te stellen ter coördinatie van de bestuurlijke en ambtelijke werkzaamheden. Burgemeester en wethouders wijzen, zoals ook in de Kieswet

wordt bepaald ten aanzien van (raads- )verkiezingen, de stemlokalen aan. In afwijking vande Kieswet mogen zij wel besluiten dat dit er minder kunnen zijn dan bij reguliereverkiezingen.

Artikel 12 Budget

De besteding van het budget kan worden overgelaten aan burgemeester en wethouders aanwie de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum is opgedragen(artikel 11). Ook kan de raad besluiten dat aan de groep burgers die om het referendumheeft verzocht, een bedrag voor promotie- doeleinden wordt verstrekt.

Artikel 13 Dekking

Het organiseren van een referendum brengt aanzienlijke kosten met zich mee. Hiermeemoet dus van te voren rekening worden gehouden.

Artikel 14 De stemming

Voor de procedures rond de stemming kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij de gangvan zaken rond de raadsverkiezingen.

Artikel 15 Geldigheid van de uitslag

Wanneer 40 procent van de kiesgerechtigden zijn stem heeft uitgebracht, wordt de uitslagvan het referendum geacht geldig te zijn.

Het percentage kan lager zijn dan het gemiddelde opkomstpercentage bij de

raadsverkiezingen, maar moet hoog genoeg zijn om een drempel op te werpen. Op dezewijze komen alleen onderwerpen aan bod die door een redelijk deel van de bevolking als vanbelang worden beschouwd, zonder dat het praktisch onmogelijk zal worden eengeldige uitslag te krijgen. In het wetsvoorstel dat voorziet in de invoering van een correctief

referendum wordt uitgegaan van een opkomstpercentage van 60%.

Het Wormerland opkomstpercentage is gebaseerd op het gemiddelde van de wens op ditgebied van alle politieke partijen. De uitkomst hiervan bedroeg 38,6%, hetgeen naar boven isafgerond.

Artikel 16 De beslissing van de raad

De eerste vergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is, moet de raad eenbesluit nemen over het aangehouden onderwerp, om zo snel mogelijk duidelijkheid tekunnen bieden aan de burgers. Geldigheid van de uitslag wil niet zeggen dat de uitslag ookbindend is voor de raad. Het geeft enkel aan dat aangenomen mag worden dat de uitslageen voldoende draagvlak heeft onder de bevolking. De raad kan zich niet vooraf binden aande uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk dat individuele raadsleden, wanneer zijdat zelf wenselijk achten, vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslagverbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politiekegevolgen hebben.