Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Den Haag 2012

Geldend van 01-03-2012 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

VERORDENING langdurigheidstoeslag gemeente Den Haag 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

b.

Wet:

de Wet werk en bijstand;

c.

WTOS:

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

d.

WSF 2000:

Wet Studiefinanciering;

e.

Referteperiode:

de 36 maanden direct voorafgaand aan de peildatum waarbij de periode dat de belanghebbende een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000 buiten beschouwing blijft;

f.

Bijstandsnorm:

de op grond van paragraaf 3.2 van de wet, op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de wet, door het college vastgestelde verhoging of verlaging.

g.

Peildatum:

de eerste dag van het kalenderjaar waarin de aanvraag langdurigheids toeslag is ingediend;

h.

Alleenstaande:

de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4 van de wet

i.

Alleenstaande ouder:

de alleenstaande ouder zoals bedoeld in artikel 4 van de wet

j.

Gezin:

het gezin zoals bedoeld in artikel 4 van de wet

Artikel 2 Doelgroep

Tot de doelgroep behoren personen als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet die ten tijde van de aanvraag in de gemeente Den Haag woonachtig zijn.

Artikel 3 Voorwaarden

In aanmerking voor de langdurigheidstoeslag komt de belanghebbende die op de peildatum gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Voor de belanghebbende die aan een traject van schuldbemiddeling of schuldsanering deelneemt via een erkend schuldhulpverlener geldt, dat het inkomen gedurende het traject gelijkgesteld wordt met een inkomen lager dan 110% van de van toepassingzijnde bijstandsnorm.

Artikel 4 Voorwaarden individueel recht langdurigheidstoeslag

  • 1. Wanneer van het gezin zoals bedoeld in artikel 4 van de wet, het inkomen in de referteperiode, meer dan 110 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm bedraagt, en gezinsleden in deze periode niet ononderbroken gezamenlijk op hetzelfde adres bij Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven hebben gestaan, kan het recht voor ieder van de gezinsleden individueel getoetst worden, waarbij er op geen enkel moment tijdens de referteperiode sprake mag zijn van een inkomen hoger dan 110% van de op dat moment van toepassing zijnde bijstandsnorm. Gezamenlijk kan het bedrag waarop de gezinsleden aanspraak maken niet hoger zijn dan het recht op langdurigheidstoeslag voor een gezin.

  • 2. Wanneer één van de gezinsleden zoals bedoeld in artikel 4 van de wet, niet aan de voorwaarden voldoet zoals bedoeld in artikel 3 van de verordening of is uitgesloten zoals bedoeld in artikel 5 van de verordening, en de gezinsleden in de referteperiode niet ononderbroken gezamenlijk op hetzelfde adres bij Gemeentelijke Basisadministratie ingeschreven hebben gestaan of daar niet ononderbroken gezamenlijk hun woonplaats hebben gehad zoals bedoeld in artikel 40 van de wet, kan het recht voor ieder van de gezinsleden individueel getoetst worden waarbij er op geen enkel moment tijdens de referteperiode sprake mag zijn van een inkomen hoger dan 110% van de op dat moment van toepassing zijnde bijstandsnorm. Gezamenlijk kan het bedrag waarop de gezinsleden aanspraak maken niet hoger zijn dan het recht op langdurigheidstoeslag voor een gezin.

Artikel 5 Uitsluitingen

  • 1. Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die:

    • a.

      een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000;

    • b.

      gedurende de referteperiode in totaal meer dan 26 weken:

    • -

      een onderbreking van het inkomen heeft gehad;

    • -

      niet ingeschreven stond bij de gemeentelijke basisadministratie;

  • 2. De referteperiode mag niet beginnen met één van de hierboven genoemde uitsluitingsgronden. Ook als deze korter heeft geduurd dan 26 weken.

Artikel 6 Toekenning en hoogte van de toeslag

De toeslag wordt toegekend aan een gezin, een alleenstaande ouder of een alleenstaande met de volgende bedragen:

Alleenstaande:

40% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Alleenstaande ouder:

40% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Gezin:

43,5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Het verkregen bedrag wordt naar beneden afgerond op hele tientallen.

Artikel 7 Doelstelling van de toeslag

In het kalenderjaar waarin de langdurigheidstoeslag wordt verleend, worden de middelen daarvan in aanmerking genomen bij het toekennen van bijzondere bijstand duurzame gebruiksgoederen.

Artikel 8 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2012.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Den Haag 2012.