Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2014

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

het college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

b.

schoolbestuur:

de privaatrechtelijke rechtspersoon die een in de gemeente Den Haag gevestigde instelling voor primair en/of (speciaal) voortgezet speciaal onderwijs in stand houdt;

c.

primair onderwijs:

onderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (hierna te noemen: WPO) en de Wet op de expertisecentra (hierna te noemen: WEC);

d.

voortgezet onderwijs:

onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna te noemen: WVO);

e.

regionale opleidingscentra:

onderwijs als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna te noemen: WEB);

f.

hoger onderwijs:

onderwijs als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

9.

kinderopvang:

kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna te noemen: Wko);

h.

houder:

houder als bedoeld in de Wko;

i.

regionaal plan:

een regionaal plan onderwijsvoorzieningen als bedoeld in artikel 72, tweede lid WVO;

j.

platform:

een samenwerkingsverband van schoolbesturen van in de gemeente gevestigde instellingen voor onderwijs en instellingen voor kinderopvang;

k.

KO-platform:

samenwerkingsverband van houders van in de gemeente gevestigde instellingen voor kinderopvang;

l.

PO-platform:

samenwerkingsverband van schoolbesturen van in de gemeente gevestigde instellingen voor primair onderwijs;

m.

VO-platform:

samenwerkingsverband van schoolbesturen van in de gemeente gevestigde instellingen voor voortgezet onderwijs en de regionale opleidingscentra.

Artikel 2 Instelling en taak Haagse Onderwijskamers

  • 1. In de gemeente is een permanent overlegorgaan, genaamd: Haagse Onderwijskamers.

  • 2. Het overlegorgaan heeft tot taak het voeren van overleg tussen het gemeentebestuur, de houders van instellingen voor kinderopvang, de schoolbesturen en de besturen van in de gemeente gevestigde regionale opleidingscentra, over de voorbereiding, vaststelling uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk onderwijsbeleid, alsmede de afstemming tussen het gemeentelijk onderwijsbeleid (Haags Educatieve Agenda) en het beleid van de schoolbesturen en de besturen van de in de gemeente gevestigde regionale opleidingencentra en onderwijshuisvesting.

  • 3. In de Haagse Onderwijskamers komen aan de orde:

    • a.

      aangelegenheden waarover krachtens wettelijk voorschrift op overeenstemming gericht overleg moet worden gevoerd;

    • b.

      aangelegenheden waarover krachtens wettelijk voorschrift overleg moet worden gevoerd;

    • c.

      aangelegenheden waarover het gemeentebestuur, de houder van een instelling voor kinderopvang, het schoolbestuur, of het bestuur van een regionaal opleidingencentrum dit overleg wenselijk acht en die van gemeenschappelijk belang zijn voor meer in het overleg vertegenwoordigde besturen.

Artikel 3 Doel van het overleg

  • 1. Het te voeren overleg heeft tot doel:

    • a.

      het bereiken van overeenstemming over een aangelegenheid als bedoeld in artikel 2, derde lid onder a;

    • b.

      het adviseren van het college over een aangelegenheid als bedoeld in artikel 2, derde lid onder b;

    • c.

      het maken van een afspraak tussen de gemeente en één of meer schoolbesturen of besturen van een instelling voor kinderopvang over een gezamenlijke aanpak van activiteiten;

    • d.

      de uitwisseling van informatie over het lokale onderwijs.

  • 2. Op de agenda wordt vermeld met welk in het vorige lid vermelde doel een onderwerp of voorstel in de Haagse Onderwijskamers wordt behandeld.

Artikel 4 Structuur van de Haagse Onderwijskamers

  • 1. De Haagse Onderwijskamers bestaan uit drie kamers van overleg, te weten een algemene kamer, een 0-12-kamer en een VO+-kamer.

  • 2. Een kamer kan besluiten tot instelling van een adviesgroep ten behoeve van de voorbereiding van het overleg in die kamer, waaronder tevens begrepen de instelling van een werk- of projectgroep met betrekking tot een specifiek thema of onderwerp. De kamer bepaalt de omvang, samenstelling, taakveld en werkwijze, alsmede de instellingsduur van de adviesgroep, behoudens het bepaalde in het derde lid, alsmede artikel 6 en artikel 13, tweede lid, tweede volzin.

  • 3. De algemene kamer kent in ieder geval een vaste adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.

Artikel 5 Structuur van het overleg

  • 1. Algemene onderwerpen of voorstellen worden geagendeerd voor overleg in de algemene kamer. Algemene onderwerpen zijn onder meer die besluiten van de gemeenteraad of het college, die zowel betrekking hebben op instellingen voor kinderopvang, als op scholen in het primair onderwijs, als op scholen in het voorgezet onderwijs, dan wel mede betrekking hebben op de regionale opleidingencentra.

  • 2. Onderwerpen of voorstellen die enkel betrekking hebben op kinderopvang of op scholen in het primair onderwijs, worden geagendeerd voor overleg in de 0-12-kamer.

  • 3. Onderwerpen of voorstellen die enkel betrekking hebben op scholen in het voorgezet onderwijs of de regionale opleidingencentra worden geagendeerd voor overleg in de VO+-kamer.

Artikel 6 Samenstelling algemene kamer, 0-12-kamer en VO

  • 1. Elke kamer bestaat uit een voorzitter, een ambtelijk secretaris en overige leden. De wethouder belast met onderwijsaangelegenheden is voorzitter van de kamer. De voorzitter vertegenwoordigt het gemeentebestuur. Bij verhindering van de voorzitter zit een door deze aan te wijzen vervanger het overleg voor. De ambtelijk secretaris kan worden aangewezen uit de ambtenaren van de gemeente.

  • 2. De algemene kamer bestaat naast de voorzitter en ambtelijk secretaris onder meer uit maximaal vijf leden van het KO-platform, maximaal vijf leden van het PO-platform en maximaal vijf leden van het VO-platform, inclusief, afhankelijk van de wettelijke grondslag van het overleg, vertegenwoordigers van in de gemeente gevestigde regionale opleidingencentra.

  • 3. De 0-12-kamer bestaat naast de voorzitter en ambtelijk secretaris onder meer uit minimaal twee afgevaardigde leden van het KO-platform en minimaal vier afgevaardigde leden van het PO-platform die optreden als vertegenwoordigers van respectievelijk bij het KO-platform aangesloten besturen van instellingen voor kinderopvang en bij het PO-platform aangesloten schoolbesturen.

  • 4. De VO+-kamer bestaat naast de voorzitter en ambtelijk secretaris uit minimaal vier afgevaardigde leden van het VO-platform welke optreden als vertegenwoordigers van bij het VO-platform aangesloten schoolbesturen, inclusief vertegenwoordigers van in de gemeente gevestigde regionale opleidingencentra.

Artikel 7 Taak adviesgroepen

Een adviesgroep bespreekt de door een kamer, het gemeentebestuur, een platform of andere leden van een kamer ter bespreking aangedragen onderwerpen of voorstellen vallend binnen het taakveld van de adviesgroep, of geeft uitvoering aan de in de kamer gemaakte afspraken als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c en d.

Artikel 8 Samenstelling vaste adviesgroepen

De vaste adviesgroepen als bedoeld in artikel 4 bestaan uit een ambtelijk voorzitter, een ambtelijk secretaris en door het desbetreffende platform afgevaardigde leden.

Artikel 9 Aanwijzing van de door een platform afgevaardigde leden in een kamer

De door een platform afgevaardigde leden en plaatsvervangende leden van een kamer worden door het desbetreffende platform aangewezen.

Artikel 10 Financiële middelen

Het college kan een vergoeding toekennen aan schoolbesturen en houders van instellingen voor kinderopvang wegens de werkzaamheden die verband houden met het te voeren overleg, voor zover de schoolbesturen of de besturen van instellingen voor kinderopvang deelnemen aan een platform.

De vergoeding wordt slechts toegekend onder de voorwaarde dat de daarvoor benodigde gelden door de gemeenteraad met dat doel op de begroting beschikbaar zijn gesteld.

HOOFDSTUK 2 Overlegprocedure

Artikel 11 Vergaderingen kamers en adviesgroepen

  • 1. Een kamer of adviesgroep vergadert zo dikwijls als zij daartoe besluit.

  • 2. Voorts vergadert een kamer of adviesgroep indien de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste door twee leden schriftelijk, met opgave van redenen, daar om wordt verzocht. De leden van een kamer kunnen zich in de vergadering doen bijstaan door een adviseur. Uitsluitend met verlof van de voorzitter mag een adviseur ter vergadering het woord voeren.

  • 3. De voorzitter, respectievelijk ambtelijk voorzitter, nodigt de leden van een kamer, respectievelijk een vaste adviesgroep, uiterlijk één week voor de datum van het overleg schriftelijk uit voor de vergadering. De uitnodiging kan tevens door de ambtelijk secretaris worden gedaan.

  • 4. De uitnodiging bedoeld in het derde lid gaat vergezeld van de agenda en de daarbij behorende voorstellen en documenten.

Artikel 12 Agenda

De voorzitter agendeert de door hemzelf, een platform, of andere leden van een kamer bij de ambtelijk secretaris van de kamer ter bespreking aangedragen onderwerpen of voorstellen, vallend binnen het taakveld van de kamer, voor de eerstvolgende daarvoor in aanmerking komende vergadering, met inachtneming van de wettelijke beperkingen en verplichtingen voor het overleg inzake de diverse aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, derde lid.

Artikel 13 Voorbereiding

  • 1. Een kamer kan besluiten de voorbereiding van een in het overleg te bespreken onderwerp of voorstel op te dragen aan een adviesgroep, alvorens het onderwerp door de voorzitter wordt geagendeerd. Dit besluit kan onderdeel uitmaken van het besluit van de kamer als bedoeld in de tweede volzin van artikel 4, tweede lid. De ambtelijk secretaris van de kamer ziet toe op de naleving hiervan.

  • 2. Een vaste adviesgroep bespreekt een onderwerp of voorstel vallend binnen het taakveld van de adviesgroep, vóórdat het onderwerp of voorstel door de voorzitter wordt geagendeerd voor overleg in de kamer. In afwijking van het bepaalde in artikel 12 worden dergelijke onderwerpen of voorstellen bij de ambtelijk secretaris van de adviesgroep ter bespreking in de adviesgroep aangeboden en beslist de ambtelijk voorzitter over de wijze van agendering in de adviesgroep.

  • 3. Een adviesgroep zendt het besproken onderwerp of voorstel, vergezeld van de reactie van de adviesgroep door naar de ambtelijk secretaris van de kamer voor overleg, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. De overige onderwerpen of voorstellen worden voorbereid door de indiener daarvan en al dan niet na afstemming met de ambtelijk secretaris van kamer bij hem ter agendering aangeboden.

Artikel 14 Verslaglegging

  • 1. Van het gevoerde overleg wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt ter vergadering vastgesteld. Met betrekking tot het overleg in een adviesgroep kan hiervan bij besluit van de kamer worden afgeweken.

  • 2. Betreft het overleg een aangelegenheid als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, dan bevat het verslag in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens het overleg naar voren zijn gebracht;

    • c.

      de reactie van het college op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het voorstel is overgegaan.

  • 3. Indien overleg is gevoerd over een aangelegenheid waarvoor de gemeenteraad of het college het tot beslissen bevoegde bestuursorgaan is, dan gaat het voorstel aan de raad of het college vergezeld van het in dit artikel bedoelde verslag.

Artikel 15 Heropening overleg

  • 1. Het college kan, in het geval de gemeenteraad of het college over de aangelegenheid dient te beslissen en de omstandigheden daartoe aanleiding geven, een reeds afgesloten overleg heropenen.

  • 2. Het overleg wordt in ieder geval heropend indien de gemeenteraad of het college voornemens is een besluit te nemen dat afwijkt van het voorstel waarover in het overleg overeenstemming is bereikt.

  • 3. Op het heropende overleg is het bepaalde in artikel 11, derde lid, en artikel 13 niet van toepassing.

Artikel 16 Advies aan het college

Bij het tot stand brengen van een advies aan het college als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder b, streven de leden van een kamer naar het bereiken van consensus. Blijkt consensus niet mogelijk dan wordt het verslag waaruit de ingenomen standpunten blijken bij het bovenbedoelde advies gevoegd.

Artikel 17 Gezamenlijke afspraak

Een afspraak over de gezamenlijke uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, komt tot stand tussen het gemeentebestuur en de besturen die met de afspraak instemmen.

Artikel 18 Wettelijke afwijkingen en beperkingen

Van het bepaalde in dit hoofdstuk kan op grond van de wettelijke beperkingen en verplichtingen voor het overleg inzake de diverse aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, derde lid, worden afgeweken. In dat geval vindt het bepaalde in de navolgende hoofdstukken bij voorrang boven dit hoofdstuk toepassing. Het bepaalde in dit hoofdstuk heeft in dat geval slechts aanvullende werking voor zover de aard van het wettelijk geregelde overleg zich daar niet tegen verzet.

HOOFDSTUK 3 Bijzondere bepalingen inzake het overleg

Artikel 19 Vaststelling Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag

  • 1. Alvorens de gemeenteraad bij verordening de regeling als bedoeld in artikelen 102, eerste lid, WPO, 100, eerste lid, WEC en 76m, eerste lid, WVO vaststelt, vindt hierover in de algemene kamer op overeenstemming gericht overleg plaats. Het overleg in de algemene kamer wordt voorbereid door de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.

  • 2. Indien de leden van de adviesgroep van oordeel zijn dat het voorstel tot wijziging van de regeling geen verdere bespreking behoeft, agendeert de voorzitter het voorstel voor het overleg in de algemene kamer.

  • 3. Gelet op de wettelijke verplichting de regeling met betrekking tot enig kalenderjaar uiterlijk vóór het einde van het daaraan voorafgaande jaar vast te stellen, kan de voorzitter, bij gebreke aan bespreekpunten voor het overleg, de leden van de algemene kamer schriftelijk in kennis stellen van de uitkomst van het overleg in de adviesgroep en de leden in de gelegenheid stellen binnen een termijn van veertien dagen eventuele bezwaren tegen het aldus gevoerde schriftelijk overleg kenbaar te maken. Bij besluit van de algemene kamer kan van het bepaalde in dit lid worden afgeweken.

Artikel 20 Vaststelling programma huisvestingsvoorzieningen

Alvorens het college op grond van artikelen 95, eerste lid, WPO, 93, eerste lid, WEC en 76f, eerste lid, WVO een programma huisvestingsvoorzieningen vaststelt, vindt hierover in de algemene kamer overleg plaats. Het overleg in de algemene kamer wordt voorbereid door de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding. De leden 2 en 3 van artikel 19 zijn van overeenkomstige toepassing op de vaststelling van het programma huisvestingsvoorzieningen.

Artikel 21 Vaststelling overige besluiten samenhangend met het programma huisvestingsvoorzieningen

Op de vaststelling van het overzicht van niet op het programma huisvestingsvoorzieningen opgenomen aangevraagde voorzieningen en de verstrekking van bekostiging ter zake de kosten van bouwvoorbereiding is artikel 20 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Vaststelling aantal klokuren grondslag materiële instandhouding lichamelijke oefening

  • 1. Alvorens het college het aantal klokuren per week vaststelt dat per groep leerlingen in het primair onderwijs ten hoogste ter beschikking wordt gesteld in een ruimte voor het onderwijs in lichamelijke oefening, of voor bekostiging voor de materiële instandhouding van een ruimte voor het onderwijs in lichamelijke oefening in aanmerking komt, vindt hierover in de 0-12-kamer overleg plaats. Het overleg in de 0-12-kamer wordt voorbereid door de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken indien en voor zover het college het aantal klokuren vaststelt op grond van het bepaalde in Bijlage III, deel B, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Den Haag 1997. In dat geval vindt het bepaalde in artikel 19 overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 Aanwijzing achterstandsscholen en onderwijsachterstandenbeleid in het algemeen

  • 1. Het overleg inzake de aanwijzing door het college van achterstandsscholen als bedoeld in artikelen 166 en 166a WPO maakt onderdeel uit van het op overeenstemming gerichte overleg inzake het onderwijsachterstandenbeleid in het algemeen als bedoeld in artikelen 167a WPO en 118a WVO en vindt plaats in de algemene kamer. Het overleg in de algemene kamer kan worden voorbereid door een adviesgroep op dit gebied.

  • 2. Op de besluiten van het college als bedoeld in artikelen 166 en 166a WPO is het derde lid niet van toepassing.

  • 3. Indien het college naar aanleiding van het overleg als bedoeld in de zesde volzin van artikelen 167a, eerste lid, WPO en 118a, eerste lid, WVO voornemens is de geschillencommissie om een bindend advies te vragen, dient het college het verzoek om een bindend advies bij de geschillencommissie binnen uiterlijk vier weken na afloop van het overleg in.

Artikel 24 Vaststelling regionaal plan onderwijsvoorzieningen voortgezet onderwijs

  • 1. Het college stelt gezamenlijk met de samenwerkende bevoegde gezagsorganen de overlegprocedure vast als bedoeld in artikel 72, tweede lid, aanhef en onder sub aa, van de WVO, welke procedure een voorziening voor het beslechten van geschillen bevat. Deze overlegprocedure wordt zo veel mogelijk overeenkomstig het bepaalde in deze verordening vorm gegeven. Het overleg over de gezamenlijk vast te stellen overlegprocedure wordt voorbereid in de adviesgroep op het gebied van huisvesting en spreiding.

  • 2. Bij de bekendmaking van deze verordening maakt het college, zo mogelijk, tevens de met onderscheiden schoolbesturen gezamenlijk vastgestelde overlegprocedure(s) inzake het regionaal plan bekend.

Artikel 25 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een schoolbestuur dan wel het college, terzake van een onderwerp waarbij de wet de mogelijkheid biedt een advies van de Onderwijsraad te vragen, een dergelijk advies wenselijk acht, maakt het die wens uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit geschiedt door het overleggen van een schriftelijke en gemotiveerde omschrijving van de aangelegenheid waarover advies wordt verwacht. Daarin wordt het verband aangegeven tussen die aangelegenheid en de vrijheid van richting en de vrijheid van de inrichting van het onderwijs.

  • 2. De gemeenteraad op grond van het zesde lid, van artikelen 102 van de WPO, 100 van de WEC en 76m van de WVO, dan wel het college op grond van het negende lid, van artikelen 95 van de WPO, 93 van de WEC en 76f van de WVO, dient het verzoek om advies bij de Onderwijsraad binnen uiterlijk twee weken na afloop van het overleg in.

  • 3. Gedurende de termijn voor het uitbrengen van advies wordt door het gemeentebestuur geen besluit genomen over het onderwerp waarop de adviesaanvraag betrekking heeft.

  • 4. Zo spoedig mogelijk nadat de Onderwijsraad zijn advies heeft uitgebracht zendt het college een kopie daarvan aan de gemeenteraad, het betrokken schoolbestuur en aan de leden van de Haagse Onderwijskamers. Daarbij wordt vermeld welke wijzigingen naar aanleiding van het advies in het raadsvoorstel als bedoeld in artikel 19 en de collegebesluiten als bedoeld in artikelen 20 en 21 zijn aangebracht. Het college beoordeelt of de aangebrachte wijzigingen een eventuele heropening van het overleg noodzakelijk maken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Overlegverordening Haagse Onderwijskamers 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 december 2013.
De griffier, mr. H.L.G. Seuren en de voorzitter, J.J. van Aartsen.