Verordening betreffende de behandeling van verzoeken om schadevergoeding ingevolge artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Geldend van 18-04-1995 t/m heden

Intitulé

Verordening betreffende de behandeling van verzoeken om schadevergoeding ingevolge artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

artikel 49:

artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening;

b.

adviseur:

de adviseur, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2;

c.

aanvrager:

degene die een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 heeft ingediend.

Artikel 2

Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht dient de aanvraag om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 tevens te vermelden:

  • -

    op grond van welk(e) van de in artikel 49, genoemde gevallen aanvrager aanspraak maakt op vergoeding van schade;

  • -

    de aard en omvang van de schade en zo mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

  • -

    de datum vanaf waarvan schade is geleden of zal worden geleden;

  • -

    de redenen voor vergoeding van die schade door de gemeente.

Indien een gemachtigde is aangewezen dient een schriftelijke machtiging te worden overgelegd.

Artikel 3

  • 1. Een aanvraag wordt door burgemeester en wethouders ter beoordeling voorgelegd aan een adviseur.

  • 2. Als adviseur treedt op de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam, of, als dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders wenselijk is een ander door hen aan te wijzen bureau dan wel drie door hen te benoemen onafhankelijke deskundigen.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders stellen binnen vier weken na ontvangst de aanvraag in handen van de adviseur.

Artikel 5

  • 1. De adviseur stelt de aanvrager en een of meer door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten c.q. nadere informatie te verschaffen.

  • 2. Indien van toepassing, beraadt de adviseur zich hierbij, zo nodig in overleg met partijen, omtrent de mogelijkheden, welke de bepalingen van het bestemmingsplan zouden kunnen bieden tot voorkoming of beperking van de schade.

Artikel 6

  • 1. De adviseur gaat allereerst na of naar zijn mening de aanvrager ten gevolge van de in artikel 49 genoemde grondslagen schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Hij vermeldt het resultaat van dit onderzoek in zijn rapport.

  • 2. Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan adviseert de adviseur over wat naar zijn oordeel de ten laste van aanvrager blijvende schade en de billijke schadevergoeding dient te zijn.

Artikel 7

  • 1. De adviseur brengt binnen zestien weken nadat de aanvraag om advies in handen is gesteld van de adviseur schriftelijk advies uit aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders zenden direct na ontvangst van het advies een kopie hiervan naar de aanvrager.

Artikel 8

Binnen twaalf weken nadat de adviseur het advies, genoemd in het vorige artikel, heeft uitgebracht, beslist de gemeenteraad op de aanvraag.

Artikel 9

De gemeenteraad beslist binnen twaalf weken na ontvangst op een aanvraag om schadevergoeding zonder toepassing te geven aan de artikelen 4 tot en met 8 indien naar het oordeel van de gemeenteraad:

  • a.

    de aanvraag om schadevergoeding kennelijk ongegrond is;

  • b.

    de aanvraag om schadevergoeding buiten behandeling moet worden gelaten.

Artikel 10

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Schadevergoedings-verordening 1988".

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar afkondiging.