Verordening op de raadsonderzoekscommissies

Geldend van 11-03-2005 t/m heden

Intitulé

Verordening op de raadsonderzoekscommissies

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a

college:

het college van burgemeester en wethouders;

b

Reglement van Orde:

het Reglement van Orde van de raad als vastgesteld in de

raadsvergadering van 18 april 2002 en laatstelijk gewijzigd 16 mei 2002;

c

onderzoek:

een onderzoek als bedoeld in artikel 155 a van de Gemeentewet;

d

onderzoekscommissie:

een commissie als bedoeld in artikel 155 a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Reikwijdte van het onderzoek

  • 1. Een onderzoek kan betrekking hebben op (aspecten van) het bestuur van het college of de burgemeester dan wel op bijzondere gebeurtenissen.

  • 2. De raad stelt in dezelfde vergadering waarin hij besluit tot het instellen van een onderzoek het aantal leden van de onderzoekscommissie vast met een minimum van drie leden.

  • 3. Verkiezing van de leden en plaatsvervangende leden van de onderzoekscommissie vindt plaats in een openbare raadsvergadering binnen een maand nadat de raad tot het houden van een onderzoek heeft besloten. Op deze verkiezing is artikel 33 van het Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Alvorens te besluiten tot het instellen van een onderzoek, stelt de raad een voorbereidings-commissie in. De voorbereidingscommissie heeft tot taak vooronderzoek te doen, op basis waarvan de raad kan besluiten tot het houden van een onderzoek.

  • 5. De raad stelt nadere regels aan de samenstelling en de werkwijze van de voorbereidingscommissie.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1. De raad kan nadere regels stellen aan de werkwijze van de commissie.

  • 2. De raad kan een termijn stellen waarbinnen de commissie aan hem verslag dient uit te brengen.

Artikel 4 Voorzitter en plv. voorzitter van de onderzoekscommissie

De leden van de commissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 5 Einde van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de commissie eindigt, behoudens de situatie bedoeld in artikel 155 a, zesde lid, van de Gemeentewet, op het moment waarop het betrokken lid ophoudt lid te zijn van de raad.

  • 2. Een commissielid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de raad.

  • 3. In vacatures die ontstaan op grond van een van de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. Het lidmaatschap eindigt voorts op het moment dat de raad heeft besloten over de door de commissie uitgebrachte rapportage.

Artikel 6 Bevoegdheden van de commissie

  • 1. De commissie kan binnen het kader van de aan haar verstrekte opdracht inlichtingen vragen aan de burgemeester, de wethouders, ambtelijke en niet-ambtelijke deskundigen en aan bij de aangelegenheid belanghebbende of betrokken burgers.

  • 2. De commissie kan de personen genoemd in het eerste lid uitnodigen tot het bijwonen van een vergadering van de commissie voor het verstrekken van inlichtingen of adviezen.

  • 3. De commissie kan aan derden opdracht geven tot het doen van onderzoeken die zij voor de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4. De commissie kan binnen het kader van haar taak subcommissies en commissies ad hoc instellen.

Artikel 7 Rapportage van de commissie

  • 1. De commissie legt haar bevindingen neer in een rapport, waarin zij tevens conclusies en aanbevelingen opneemt.

  • 2. De commissie legt dit rapport voor aan de raad en voegt daarbij een ontwerp-besluit, waarin zij de naar haar oordeel door de raad te nemen besluiten verwoordt.

  • 3. De commissie zendt een afschrift van het rapport en het ontwerp-besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel aan het college of de burgemeester, afhankelijk van op wiens gevoerde bestuur het onderzoek zich heeft gericht

  • 4. Het college of de burgemeester, wordt in de gelegenheid gesteld om te reageren op het rapport van de commissie en zijn standpunten toe te voegen aan de bevindingen en voorstellen van de commissie.

Artikel 8 Toelichting in raadsvergadering

Een of meerdere door de commissie aangewezen leden kunnen in de vergadering van de raad voorstellen of adviezen van de commissie toelichten.

Artikel 9 Ambtelijke ondersteuning

De griffier draagt zorg voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie. Zo nodig kan de griffier een beroep doen op de gemeentesecretaris om hem voor de duur van het onderzoek een of meer mede-werkers ter beschikking te stellen.

Artikel 10 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert:

    • a.

      wanneer de voorzitter het nodig oordeelt

    • b.

      wanneer tenminste drie leden een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek daartoe aan de voorzitter richten. Indien de commissie uit drie leden bestaat, volstaat het aantal van twee leden.

  • 2. De voorzitter stelt plaats en tijd van de vergadering vast en bepaalt of de vergadering openbaar dan wel besloten is.

  • 3. Van de aankondiging van openbare vergaderingen van de commissie en van de daarin te behandelen onderwerpen wordt mededeling gedaan aan het college, de leden van de gemeenteraad en de pers.

Artikel 11 Geheimhouding

Indien geheimhouding wordt opgelegd omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de leden van de commissie worden overgelegd, worden deze stukken door de griffier op verzoek ter inzage aangeboden aan de leden van de raad. Dezen zijn tot geheimhouding verplicht tot het moment waarop deze wordt ingetrokken.

Artikel 12 Stemmingen

Ten aanzien van stemmingen zijn de artikelen 31 en 32 van het Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is bekend gemaakt o.g.v. artikel 139 Gemeentewet.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: verordening op de raadsonderzoekscommissies.