Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting binnenstad 2017

Geldend van 19-11-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting binnenstad 2017

De Gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn vergadering van 8 november 2016

regnr. 5807886;

gelet op de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting binnenstad 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    reclameobject: openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing op het gebied van de binnenstad binnen de stadswallen.

Het gebied wordt begrensd door de Oostwal, Hekellaan, Zuidwal, Spinhuiswal, Parklaan, Wilhelminaplein, Westwal, Sint Janssingel, Buitenhaven, Oliemolensingel, Kasterenwal, Noordwal en Muntelwal. Bij deze verordening is een kaart toegevoegd waarop de grenzen zijn aangegeven.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven voor openbare aankondiging die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. Een concreet overzicht van de objecten ter zake waarvan de reclamebelasting geheven zal worden, is opgenomen in de bijlage “Belastingobjecten voor de reclamebelasting binnenstad” (bijlage 2). In de bijlage staan vermeld de objecten zoals ze zijn opgenomen in de WOZ-administratie (qua objectcode en objectomschrijving).

  • 2. De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in het gebied gelegen objecten al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken en waarop of waarbij één of meer reclameobjecten worden aangetroffen.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het begin van het kalenderjaar.

  • 3. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4. In afwijking van lid 2 en 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot de woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 5. Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6 Belastingtarieven

Het tarief van de reclamebelasting bedraagt per onroerende zaak binnen het gebied van de Bossche binnenstad, zoals beschreven in artikel 2 met een WOZ-waarde van:

  • a.

    € 0,- t/m € 100.000,- € 76,50

  • b.

    € 100.001,- t/m € 200.000,- € 127,50

  • c.

    € 200.001,- t/m € 300.000,- € 178,50

  • d.

    € 300.001,- t/m € 400.000,- € 229,50

  • e.

    € 400.001,- t/m € 500.000,- € 280,50

  • f.

    € 500.001,- t/m € 750.000,- € 357,05

  • g.

    € 750.001,- t/m € 1.000.000,- € 510,07

  • h.

    € 1.000.001,- t/m € 1.500.000,- € 663,05

  • i.

    € 1.500.001,- t/m € 2.000.000,- € 765,10

  • j.

    € 2.000.001,- t/m € 3.000.000,- € 1.020,15

  • k.

    € 3.000.001,- t/m € 5.000.000,- € 1.275,15

  • l.

    Vanaf € 5.000.001,- € 1.275,15

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder bedraagt dan € 5.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden genoemde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening reclamebelasting binnenstad 2016", vastgesteld bij het besluit van de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch d.d. 10 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reclamebelasting binnenstad 2017”.

Ondertekening

De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch,
De griffier, De voorzitter,
Drs. W.G. Amesz mr. dr. A.G.J.M. Rombouts

Bijlage 1

bijlage gebiedsafbakening

Bijlage 2

Belastingplichtige objecten voor reclamebelasting binnenstad

Objectcode

Objectomschrijving

2111

Woning-winkel

2121

Woning-cafetaria/snackbar

2122

Woning-café/bar/restaurant

2123

Woning-bar/dancing

2124

Woning-hotel/motel

2170

Woning-bedrijven

3111

Winkel

3113

Toonzaal/showroom

3114

Kiosk

3119

Overig detailhandel

3121

Cafetaria / snackbar

3122

Café / bar / restaurant

3123

Bar / dancing

3124

Hotel

3125

Pension/logiesgebouw

3173

Onderhoud / reparatie

3174

Productie (fabriek)

3637

Parkeergarage

Vrijgestelde objecten voor reclamebelasting

Objectcode

Objectomschrijving

2141

Woning-kantoor

2162

Woning-praktijkruimte

2357

Klooster

3141

Kantoor

3162

Praktijkruimte

3171

Werkplaats / garage

3175

Opslag / distributie

3176

Atelier / werkruimte

3311

Creche / peuterspeelzaal

3312

Basisschool

3318

Dagverblijf

3319

School voor overig onderwijs

3331

Ziekenhuis

3334

Psychiatrisch ziekenhuis

3339

Medisch overig

3351

Verzorgings- / bejaardentehuis

3353

Praktijkruimte tandarts/fysiotherapie

3356

Gevangenis

3359

Overig bijz. woonfunc. zonder woning

3376

Wijk- / buurtcentrum

3411

Schouwburg / concertgebouw

3412

Congresgebouw

3413

Museum

3415

Bioscoop

3419

Overig cultureel

3454

Kerk vrijgesteld WOZ

3512

Sportaccommodatie

3515

Clubhuis

3621

Trafo

3634

NS-station

3636

Parkeerplaats niet-woning buiten

3638

Benzinestation

3664

Telefooncentrale

3999

Overige onroerende niet-woning

4111

Bouwterrein

4199

Overige ongebouwd

6001

Rijksmonument met woningdeel

7001

Rijksmonument zonder woningdeel

30B1

Niet-woning/bedrijfsverz. Kantoor

30B3

Niet-woning/bedrijfsverz. Bedrijfsruimte