Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels inzake het toegang verlenen tot de integrale schuldhulpverlening gemeente Aalten

Geldend van 12-03-2014 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 21-01-2014

Intitulé

Beleidsregels inzake het toegang verlenen tot de integrale schuldhulpverlening gemeente Aalten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

gelet op de artikelen 3 en 4 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

overwegende dat het om redenen van rechtszekerheid en doelmatigheid wenselijk is om overeenkomstig Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels vast te stellen inzake het toegang verlenen tot de integrale schuldhulpverlening;

Besluiten:

vast te stellen de Beleidsregels inzake het toegang verlenen tot de integrale schuldhulpverlening gemeente Aalten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Aalten is ingeschreven;

  • c.

    integrale schuldhulpverlening: een samenhangend hulpaanbod van preventie tot en met nazorg met als doel zowel financiële problemen als de oorzaken hiervan op te lossen op basis van een eenduidige doelstelling en een eenduidige methodiek;

  • d.

    verzoeker: de natuurlijke persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening en inwoner is van de gemeente Aalten. Hieronder wordt tevens de eventuele partner verstaan;

  • e.

    bedreigende situatie: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van energie of water;

  • f.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen;

  • g.

    wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Algemene bepaling personenkring schuldhulpverlening

  • 1. Het college kan een verzoeker van 18 jaar en ouder de toegang verlenen tot de schuldhulpverlening.

  • 2. Het college kan verzoeker toegang tot de schuldhulpverlening ontzeggen indien deze een nog functionerende onderneming heeft.

Artikel 3. Wachttijd en aanbod reguliere schuld

Indien een persoon zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening, vindt uiterlijk binnen 4 weken het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

Artikel 4. Wachttijd en aanbod bij een bedreigende schuld van de primaire lasten

Indien er sprake is van een bedreigende situatie, vindt uiterlijk binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.

Artikel 5. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      inkomsten en uitgaven;

    • c.

      psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

    • d.

      woonsituatie;

    • e.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • f.

      fraude;

    • g.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. Het aanbod schuldhulpverlening kan uit de volgende onderdelen bestaan:

    • -

      informatie- en adviesgesprek

    • -

      betalingsregeling

    • -

      crisisinterventie

    • -

      budgetbeheer

    • -

      beschermingsbewind

    • -

      budgetcoaching

    • -

      herfinanciering

    • -

      schuldregeling

    • -

      nazorg

Artikel 6. Deelname Participatiefonds kinderen

Ook (inwonende minderjarige) kinderen van ouders, met wie een traject van schuldhulpverlening in gang is gezet, moeten kunnen blijven deelnemen in hun leefwereld, thuis of op school of aan activiteiten op sociaal – cultureel – sportief en educatief gebied. Voor deze doelgroep wordt deelname aan het Participatiefonds (onderdeel van het gemeentelijk armoedebeleid) opengesteld. Als voorwaarde geldt dat er een beschikking is afgegeven tot toegang tot de schuldhulpverlening en voldaan wordt aan de hierin gestelde verplichtingen.

Artikel 7. Verplichtingen

  • 1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. De medewerking bestaat onder andere uit:

    • -

      het nakomen van afspraken;

    • -

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • -

      inspanningsplicht om het (gezins)inkomen te behouden c.q. te verhogen;

    • -

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst en/of beschikking toegang tot de schuldhulpverlening.

Artikel 8. Weigeren – beëindigen – hersteltermijn

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 7, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Bij verzuim om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, wordt de verzoeker eenmaal een redelijke termijn geboden om aan deze verplichting te voldoen.

  • 3. Het college kan de toegang tot de schuldhulpverlening weigeren dan wel beëindigen als de schulden zijn ontstaan door fraude, als bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet.

Artikel 9. Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c.

    op grond van (zo later is gebleken) onjuiste gegevens, schuldhulpverlening aan belanghebbende is toegekend terwijl, indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d.

    de schuldenaar zich, naar het oordeel van het college, ten opzichte van de medewerkers belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject misdraagt;

  • e.

    de schuldenaar zich niet naar vermogen inspant om de onderliggende oorzaak van de schuldenproblematiek op te lossen;

  • f.

    het minnelijk traject tot schuldregelen niet is geslaagd, omdat één of meerdere schuldeisers geen medewerking verlenen en de Wsnp geen mogelijkheid is;

  • g.

    er een Wsnp-verklaring is afgegeven;

  • h.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen, dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • i.

    de geboden dienstverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • j.

    de schuldenaar zelf verzocht heeft om het traject schuldhulpverlening te beëindigen;

  • k.

    de schuldenaar is komen te overlijden;

  • l.

    de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 10. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • a.

    indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk / wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing;

  • b.

    indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

    - een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd;

    - ingevolge artikel 8 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd;

    - schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 9 sub c, d of j;

    kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • c.

    indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend sprake is geweest van een fraudegeval, kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 11. Nazorg

Binnen 6 maanden nadat het traject schuldhulpverlening succesvol is beëindigd, informeert het college bij de klant of deze nog steeds financieel stabiel is en biedt zo nodig extra ondersteuning aan.

Artikel 12. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 13. Slotbepalingen

  • a. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en hebben terugwerkende kracht tot 21 januari 2014;

  • b. Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels inzake het toegang verlenen tot de integrale schuldhulpverlening gemeente Aalten’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 maart 2014.

Toelichting

Inleiding algemeen

De gemeenteraad heeft het beleidsplan schuldhulpverlening 2014 – 2016 op 21 januari 2014 vastgesteld. Deze beleidsregels betreffen regels met betrekking tot toelating, inlichtingenplicht, extra aandacht voor gezinnen met inwonende minderjarige kinderen, recidive en de beëindiging van de schuldhulpverlening in de gemeente Aalten. Onderhavige regeling is gebaseerd op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. De achterliggende gedachte is dat er in de gemeente Aalten behoefte is aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden (1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Vanaf dat moment is het dus van belang om regels met betrekking tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten. De Stadsbank Oost Nederland is gemandateerd om de beschikkingen namens het college af te geven.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Personenkring gemeentelijke schuldhulpverlening

De schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente Aalten van 18 jaar en ouder. De dienstverlening aan zelfstandigen (rechtspersonen) verloopt via het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), het Regionale Organisatie Zelfstandigen (ROZ) Twente en Achterhoek of andere gespecialiseerde bureaus. Voor zelfstandigen geldt dat zij in beginsel geen beroep kunnen doen op een gemeentelijk schuldhulpverleningsaanbod. In zeer bijzondere situaties (hierbij wordt met name gedacht aan de doelgroep Zelfstandigen zonder personeel) kan het college een maatwerkvoorziening aanbieden onder toepassing van artikel 12 van deze beleidsregels. Indien een wachtlijst mocht ontstaan, dan hebben gezinnen met kinderen voorrang.

Artikel 3. Wachttijd en aanbod reguliere schuld

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4. Wachttijd en aanbod bij een bedreigende schuld van de primaire lasten

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college dit noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid en de mate van financiële zelfredzaamheid van de burger. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven.   

Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2 toont de kern van de schuldhulpverlening nieuwe stijl: maatwerk op het gebied van schuldhulpverlening. De inzet van (Stadsbank)producten kan per situatie verschillen. In dit lid worden 5 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. Er zal op basis van het maatwerkprincipe, zoals neergelegd in dit artikel in combinatie met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, besluitvorming plaatsvinden.

Lid 3 somt diverse mogelijkheden van een aanbod van schuldhulpverlening op. Een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. Of aan de verzoeker een aanbod schuldhulpverlening zal worden gedaan en vervolgens welk product of combinatie van producten kan worden ingezet hangt onder meer af van de situatie van de verzoeker, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende product. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Belangrijk daarbij zijn de begrippen ‘regelbare schuld’ en ‘regelbare schuldenaar’.  

Artikel 6. Deelname Participatiefonds kinderen

Als ouders (problematische) schulden hebben, dan is er vaak geen geld om de kinderen deel te laten nemen aan sociale – culturele – sportieve en/of educatieve activiteiten. De gemeente Aalten vindt het belangrijk dat deze kinderen moeten (kunnen blijven) deelnemen aan dergelijke activiteiten. Daarom wordt voor deze doelgroep het Participatiefonds (onderdeel van het gemeentelijke armoedebeleid) opengesteld. Als voorwaarde geldt dat er een beschikking is afgegeven tot toegang tot de schuldhulpverlening en voldaan wordt aan de hierin gestelde verplichtingen (belangrijk criterium hierbij is dat de schuldenaar voldoende motivatie toont om zijn financiële gedrag te veranderen en er alles aan doet om het schuldhulpverleningstraject te laten slagen).

Artikel 7. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlenen. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulp-verleningstraject. Als mensen door persoonlijke omstandigheden (verstandelijk, psychisch of psychiatrisch) niet in staat zijn deze verantwoordelijkheden te nemen, dan dient hiervoor (indien nog niet aanwezig) ondersteuning/begeleiding gezocht te worden. Te denken valt aan organisaties zoals MEE, zorginstellingen of bewindvoeringsorganisaties.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen genoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.   

Artikel 8. Weigeren – beëindigen – hersteltermijn

Indien de verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt verzoeker eenmaal een (herstel)termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid (rekening houdend met persoonlijke omstandigheden) vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren als er sprake is van (bewezen) fraude. Hierbij is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving tevens van belang.

Artikel 9. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur van de schuldhulpverlening. Ook hier is sprake van maatwerk en dit dient goed gemotiveerd in de beschikking te worden opgenomen. Bij een beëindiging van de schuldhulpverlening wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht bij de mate van financiële zelfredzaamheid naar vermogen.

Artikel 10. Recidive – hernieuwde aanvraag

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

Dit artikel gaat niet alleen over eigen verantwoordelijkheid maar ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare tijd en formatie in relatie tot een gericht en selectief aanbod van schuldhulpverlening.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening, telt de verleende schuldhulpverlening c.q. de contacten wat dat betreft vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat onze gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 10 indien nodig (onder toepassing van artikel 12 hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 10.

Artikel 11 Nazorg

Als cliënten vroegtijdig uitvallen uit de schuldhulpverlening, of als zij succesvol en met een schone lei uitstromen, is het belangrijk om nog een tijdje de vinger aan de pols te houden. Het college bekijkt of de cliënt op eigen benen kan staan en of het risico bestaat dat er nieuwe schulden ontstaan. We noemen dit nazorg (tertiaire preventie). De (ex-)cliënt kan telefonisch worden benaderd of worden uitgenodigd voor een gesprek. De gemeente besluit op basis van dit contact om eventueel opnieuw een aantal adviesgesprekken aan te bieden of andere hulpverleners in te schakelen. Nazorg vindt binnen 6 maanden na uitstroom plaats. Nazorg werkt preventief: het voorkomt recidive. Nazorg geeft de uitvoerende instanties bovendien inzicht in de duurzaamheid van de resultaten van schuld-hulpverlening. Dit is belangrijke managementinformatie. Nazorg kan ook plaatsvinden als de cliënt al is doorgestroomd naar de Wsnp. Bewindvoerders in de Wsnp hebben weinig middelen en deskundigheid om naast de reguliere bewindvoerderstaken ook de nodige begeleiding en hulpverlening te bieden. De nazorg is gericht op uitval uit het wettelijke traject.

 

Artikel 12. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college (gemandateerde) om in bijzondere c.q. onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 13. Slotbepalingen

De beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op dezelfde dag dat het Beleidsplan schulphulpverlening 2014 – 2016 gemeente Aalten in werking treedt.