Regeling vervallen per 05-04-2022

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Aalten

Geldend van 01-08-2014 t/m 04-04-2022

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Aalten

Beleidsregels behorende bij de verordening leerlingenvervoer gemeente Aalten

 

Als aanvulling op de gemeentelijke Verordening leerlingenvervoer gemeente Aalten heeft het college van burgemeester en wethouders beleidsregels opgesteld. Dit met het doel tot een eenduidige uitvoering van het leerlingenvervoer te komen.

Inleiding

Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de ouders. Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente.

Bij de toekenning van een voorziening op grond van de Verordening leerlingenvervoer wordt gekeken naar de specifieke mogelijkheden en onmogelijkheden van het kind en zijn ouders. Zelfstandigheid van het kind en het streven naar de meest optimale vorm van zelfstandigheid zijn het uitgangspunt.

Beleidsregel 1: routeplanner

Voor het bepalen van de afstand tussen het woonadres en het schooladres maakt het college gebruik van de ANWB-routeplanner auto en fiets, optie kortste route. Het door deze routeplanner aantal uitgerekende kilometers is voor het college te allen tijde uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor bekostiging van leerlingenvervoer.

Beleidsregel 2: reistijd/wachttijd

Het vervoer vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals aangegeven in de schoolgids.

Als er sprake is van kortere schooltijden in verband met een ‘wenperiode’ (bijvoorbeeld vanwege de jonge leeftijd van het kind), ziekte (niet structureel) of examens zijn de ouders zelf verantwoordelijk voor het vervoer buiten de schooltijden.

Uitgangspunt is het streven naar een zo kort mogelijke reistijd en wachttijd. De gemeente heeft echter ook rekening te houden met een efficiënte uitvoering van het leerlingenvervoer door bijvoorbeeld het combineren van vervoer.

Beleidsregel 3: ophaal-, opstap- en afzetplaats

De gemeente kan opstapplaatsen toestaan voor leerlingen van het basisonderwijs, het speciaalbasisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Indien een leerling op een halte moet worden opgehaald geldt dat de vervoerder in overleg met de gemeente de ligging van de opstapplaatsen bepaalt. De ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van en naar deopstapplaats.

Beleidsregel 4: advies van andere deskundigen, onderdeel medische verklaring

Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moet ter onderbouwing een medische verklaring worden meegestuurd. Wanneer een medische verklaring ontbreekt zal de leerling worden opgeroepen voor een medische keuring. Dit geldt ook wanneer de overgelegde medische verklaring onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag. Het medisch onderzoek wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisatie. De kosten van dit externe advies komenvoor rekening van de woongemeente van de leerling.

Beleidsregels 5: begeleiding

Begeleiding is primair een taak van de ouders/verzorgers. Als dat niet mogelijk is, dienenzij zelf voor een oplossing te zorgen. Alsouders/verzorgers er zelf niet in slagen debegeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie ofvrijwilligers inschakelen.

Als er, vanwege het gedrag van de leerling, begeleiding nodig is in het aangepast vervoerstelt de gemeente een zitplaats beschikbaar voor (of namens) een van de ouders. Daarmeewordt het vervoer van de begeleider bekostigd voor de route die het te begeleiden kindaflegt. De terugreis van de begeleider wordt niet bekostigd. Over de noodzaak vanbegeleiding kan de gemeente zich laten adviseren door een medisch deskundige.

Beleidsregel 6: overlast in het vervoer

Ouders zijn verantwoordelijk voor het gedrag van hun kind in de (taxi)bus. Zij moeten hun kinderen instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan. In principe is de chauffeur degene die de leerlingen tijdens het vervoer begeleidt. Blijkt toch aanvullende begeleiding nodig te zijn dan stelt de gemeente de ouders één of meer zitplaatsen ter beschikking. Dit wordt schriftelijk bevestigd. Daarbij worden de ouders meteen gewaarschuwd dat de gemeente het vervoer stopzet als de ouders niet voor begeleiding zorgen.

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of aan de andere kant de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.

Beleidsregel 7: vervoer naar stageadres

Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma, dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres.

  • a.

    Ook voor het stagevervoer geldt het afstandscriterium tussen het woonadres en de schoollocatie (in dit geval het stageadres) van 6 kilometer.

  • b.

    Het stagevervoer vindt in principe plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals aangegeven in de schoolgids. Het kan ook zijn dat stagevervoer op andere tijden plaatsvindt dan de reguliere schooltijden. Dit kan alleen in de situatie dat er geen mogelijkheid is de stage gedurende de schooltijden uit te voeren. De school of de ouders moeten beschrijven welke acties ondernomen zijn om de stage op een andere wijze vorm te geven en waarom dit niet lukt.

Beleidsregel 8: tijdelijk verblijf in andere gemeente

Indien de leerling verblijft in een andere gemeente gedurende een kortere periode dan 6 weken en zijn eigen school blijft bezoeken, dan blijft de gemeente het leerlingenvervoer voor de duur van maximaal 6 weken bekostigen op basis van de eigen verordening. Als het verblijf een langere periode in beslag neemt, wordt geen vergoeding meer verstrekt.

Men dient dan een nieuwe aanvraag voor leerlingenvervoer in te dienen bij de gemeente waar het kind gedurende die periode verblijft. Deze regeling geldt overigens niet als het een leerling betreft die vanwege een vakantie van de ouders/verzorgers tijdelijk elders verblijft.

Als er sprake is van een co-ouderschap en de leerling op verschillende adressen in de gemeente verblijft, worden er aan het begin van het schooljaar afspraken gemaakt over het vervoer die gelden voor het hele schooljaar.

Beleidsregel 9: co-ouderschap

Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in deze beleidsregel als volgt omschreven:

Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren)gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel demoeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderenhebben. Bij co-ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. De beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen voor de dagen dat het kind tijdens weekdagen bij hen verblijft.

Beleidsregel 10: declareren bekostiging openbaar vervoer en vervoer per auto, fiets

Indien een leerling op basis van de verordening in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening verstrekt het college aan de ouders van een leerling die gebruik maakt van het openbaar vervoer of vervoer per fiets of auto een vergoeding. De bekostiging geschiedt per maand op declaratiebasis achteraf. Uitgangspunt voor deze vergoeding is dat gereisd wordt op de goedkoopste wijze.

Beleidsregel 11: hardheidsclausule

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Aalten kent een hardheidsclausule. In deze hardheidsclausule is bepaald dat het college in bijzondere gevallen voor het vervoer naar en van school ten gunste van de ouders kan afwijken van bepalingen in de verordening. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld.

Er kan alleen sprake zijn van een bijzondere omstandigheid als die omstandigheid het gezin onderscheidt van andere gezinnen.

De hardheidsclausule wordt niet toegepast als ouders/verzorgers alleen wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 augustus 2014.

Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Aalten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 mei 2014.