14e wijziging van de Bouwverordening van de gemeente Albrandswaard

Geldend van 09-04-2019 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

14e wijziging van de Bouwverordening van de gemeente Albrandswaard

RAADSBESLUIT

Besluit nr.: 113112

Onderwerp:

14e wijziging Bouwverordening

De raad van de gemeente Albrandswaard;

Gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten kenmerk ECGR/U201100606 d.d. 20 september 2011;

Overwegende, dat het nodig is om de regels te wijzigen in verband met de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 per 1 april 2012;

Gelezen het advies van het college van de gemeente Albrandswaard d.d. 24 april 2012;

Gelet op artikel 8 van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 (Stcrt. 2011, 416);

B E S L U I T :

Vast te stellen de 14e wijziging van de Bouwverordening van de gemeente Albrandswaard;

Artikel 1.1 Begripsbepaling

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

    • -

      NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

  • 2. In deze verordening wordt verder verstaan onder:

    • -

      bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

    • -

      omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

1.

Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

a.

het gebied binnen de bebouwde kom;

b.

het gebied buiten de bebouwde kom.

2.

Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig is aangegeven.

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET BOUWEN

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

1.

Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

a.

de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1.

b.

indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

2.

De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II.

3.

Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruibare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

4.

Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

a.

waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

b.

voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

c.

1.

dat de grond raakt, of

2.

waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen (vervallen)

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (vervallen).

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

Artikel 2.7.1 vervallen

Artikel 2.7.2 vervallen

Artikel 2.7.3 vervallen

Artikel 2.7.4 vervallen

Artikel 2.7.5 vervallen

Artikel 2.7.6 vervallen

Artikel 2.7.7 vervallen

HOOFDSTUK 4 PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK

Artikel 4.2 vervallen

Artikel 4.4 vervallen

Artikel 4.5vervallen

Artikel 4.6 vervallen

Artikel 4.7 vervallen

Artikel 4.8 vervallen

Artikel 4.9 vervallen

Artikel 4.10 vervallen

Artikel 4.11 vervallen

Artikel 4.12 vervallen

Artikel 4.13 vervallen

Artikel 4.14 vervallen

HOOFDSTUK 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, AANSLUITING OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN WEREN VAN SCHADELIJK EN HINDERLIJK GEDIERTE

Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen

Artikel 5.1.1 vervallen

Artikel 5.1.2 vervallen

Artikel 5.1.3 vervallen

Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen

Artikel 5.3.1 vervallen

Artikel 5.3.2 vervallen

Artikel 5.3.3 vervallen

Artikel 5.3.4 vervallen

Artikel 5.3.5 vervallen

Artikel 5.3.6 vervallen

Artikel 5.3.7 vervallen

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 5.4.1 vervallen

HOOFDSTUK 7 OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN

Paragraaf 1 Overbevolking

Artikel 7.1.1 vervallen

Artikel 7.1.2 vervallen

Paragraaf 2 Staken van het gebruik

Artikel 7.2.1 vervallen

Artikel 7.2.2 vervallen

Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 7.3.2 vervallen

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 7.4.1 vervallen

Paragraaf 5 Watergebruik

Artikel 7.5.1 vervallen

Paragraaf 6 Installaties

Artikel 7.6.1 vervallen

HOOFDSTUK 8 OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET SLOPEN

Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.1.1 vervallen

Artikel 8.1.6 vervallen

Artikel 8.1.7 vervallen

Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.2.1 vervallen

Artikel 8.2.2 vervallen

Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen

Artikel 8.3.1 vervallen

Artikel 8.3.2 vervallen

Artikel 8.3.3 vervallen

Artikel 8.3.4 vervallen

Artikel 8.3.5 vervallen

Paragraaf 4 Vrij slopen

Artikel 8.4.1 vervallen

HOOFDSTUK 9 WELSTAND

Artikel 9.1 De advisering door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

1.

De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de Stichting Dorp, Stad & Land, Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit (hierna te noemen Dorp, Stad & Land), die uit haar midden personen voordraagt als lid van de welstandscommissie, hierna te noemen: Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

2.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen.

3.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

Artikel 9.2 Samenstelling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

1.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bestaat ten minste uit drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris, die deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijk kwaliteit dan wel cultuurhistorie.

2.

Indien een lid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit verhinderd is, draagt Dorp, Stad & Land zorg voor een plaatsvervanger met vergelijkbare deskundigheid op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit of cultuurhistorie.

3.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee leden aanwezig zijn, welke beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.

4.

De leden van de commissie ruimtelijke kwaliteit zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur.

Artikel 9.3 vervallen

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor het college, waarin ten minste aan de orde komt:

-

op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandcriteria uit de welstandsnota;

-

de werkwijze van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit;

-

op elke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

-

de aard van de beoordeelde plannen;

-

de bijzondere projecten.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 9.5 Termijn van advisering

1.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

2.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen twee weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

3.

Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondeling toelichting

1.

De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit is openbaar. De agenda voor de vergadering van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad, een dagblad, nieuwsblad of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. De agenda voor de vergadering kan op het gemeentehuis worden ingezien. Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

2.

Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

3.

In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

4.

Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht in de toelichtende fase en de beraadslagingen.

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

1.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit als bekend mag worden verondersteld.

2.

In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

1.

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit adviseert schriftelijk. Negatieve adviezen worden gemotiveerd, positieve adviezen alleen als daarom verzocht wordt.

2.

Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 vervallen

HOOFDSTUK 10 OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

HOOFDSTUK 12 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12.3 vervallen

Artikel 12.6 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt en werkt terug tot aan 1 april 2012.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt: de bouwverordening, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 31 oktober 2011 met besluitnummer 99403 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: 14e wijziging Bouwverordening Albrandswaard.

BIJLAGEN

Bijlage 7 vervallen

Bijlage 9 Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit in de gemeente Albrandswaard

Inhoud

9.0 Begripsbepalingen

9.1 De advisering door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

9.1.1 Werkwijze

9.1.2 Taakomschrijving

9.1.3 Niet wettelijk verplichte taken

9.2 Samenstelling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

9.2.1 Samenstelling en besluitvorming

9.2.2 Niet betrokken zijn bij een aanvraag om een Omgevingsvergunning

9.4 Jaarlijkse verantwoording

9.4.1 Jaarlijkse verantwoording

9.5 Termijn van advisering

9.5.1 Termijn van advisering

9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

9.6.1 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

9.6.2 Openbaarheid van de adviezen

9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

9.7.1 Afdoening onder verantwoordelijkheid

9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

9.8.1 Vorm waarin het advies alsmede de motivering daarvan

wordt uitgebracht

9.10 Citeertitel 9.0 Begripsbepalingen

9.0.1 Begripsbepalingen

Advies:

Het advies dat betrekking heeft op de welstandsaspecten van een aanvraag om een

omgevingsvergunning voor het bouwen of voor een reclame-activiteit.

De commissie:

De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (voorheen: de welstandscommissie), in casu Stichting Dorp, Stad & Land.

Reglement:

Dit Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Als de commissie advies uitbrengt als bedoeld in dit Reglement, fungeert de commissie als welstandscommissie.

Dit Reglement behoort bij en maakt onderdeel uit van de bouwverordening van de gemeente uitsluitend indien en voor zover hierin de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie is geregeld.

9.1 De advisering door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

9. 9.1.1 Werkwijze

De commissie regelt zelf haar wijze van werken, zulks met inachtneming van de bepalingen in dit Reglement.

9.1.2 Taakomschrijving

De commissie heeft tot taak op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging: advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders over aanvragen voor een omgevingsvergunning.

Voorts heeft de commissie tot taak op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging: advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders over aanvragen voor een omgevingsvergunning activiteit reclame, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat voor reclame-activiteiten geen advies van de commissie noodzakelijk is.

De commissie baseert haar advies op de in de gemeentelijke welstandsnota genoemde welstandscriteria, of op criteria in andere – als aanvulling op de welstandsnota vastgestelde – beleidsdocumenten, zoals bijvoorbeeld een beeldkwaliteitplan.

De commissie is ook de monumentencommissie van de gemeente, conform de Monumentenwet 1988 art. 15, en heeft tot taak op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging: advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders over de monumentale aspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning.

9.1.3 Niet wettelijk verplichte taken

De commissie krijgt de opdracht om – op verzoek van burgemeester en wethouders - naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren:

Onder de regie van de gemeente - en op verzoek van de commissie, de gemeente of de aanvrager - noodzakelijk geacht vooroverleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen.

Advies uitbrengen aan burgemeester en wethouders over de ruimtelijke kwaliteits aspecten van in voorbereiding zijnde structuurvisies, bestemmingsplannen, ontheffingen / projectbesluiten, beheersverordeningen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen, landschappelijke plannen, en andere relevante gemeentelijke beleidsstukken waaronder de welstandsnota. De commissie krijgt deze stukken reeds in het ontwerpstadium voorgelegd ter advisering en brengt hier desgevraagd schriftelijk advies over uit.

Advies uitbrengen over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

Adviseren in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn.

Voorlichting inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, burgemeester en wethouders, ambtenaren en burgers.

9.2 Samenstelling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit

9. 9.2.1 Samenstelling en besluitvorming

De commissie bestaat ten minste uit drie leden, waaronder een voorzitter en een secretaris, die deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedebouw dan wel cultuurhistorie.

De commissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra adviseurs. Dit betreft o.a. disciplines als cultuur- en bouwhistorie, landschapsarchitectuur of beeldende kunst. Afhankelijk van de aanvraag om een omgevingsvergunning die moet worden beoordeeld, nemen de extra adviseurs deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeenteraad.

Indien een lid van de commissie verhinderd is, draagt Dorp, Stad & Land zorg voor een plaatsvervanger met vergelijkbare deskundigheid op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, stedenbouw of cultuurhistorie.

De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

De leden van de commissie zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur.

9.2.2 Niet betrokken zijn bij een aanvraag om een omgevingsvergunning

De leden van de commissie en hun eventuele plaatsvervangers of extra adviseurs die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins bij een door de commissie te beoordelen aanvraag om een omgevingsvergunning betrokken zijn, onthouden zich van medewerking aan de beoordeling daarvan en zijn niet betrokken bij beraadslaging, beoordeling en advisering over de aanvraag om een omgevingsvergunning.

9.4 Jaarlijkse verantwoording

9.4.1 Jaarlijkse verantwoording

De commissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • -

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • -

    de werkwijze van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit;

  • -

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • -

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • -

    eventuele bijzondere projecten.

De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

9.5 Termijn van advisering

9.5.1 Termijn van advisering

De commissie brengt het advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

De commissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of wanneer het een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen twee weken nadat door of namens burgmeester en wethouders daarom is verzocht.

Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de commissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven indien de beslistermijn met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verlengd.

9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

9.6.1 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

Tijdstip en plaats van de vergadering van de commissie worden tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad, dagblad, nieuwsblad of huis-aan-huisblad, de gemeentelijke internetsite of op een andere geschikte wijze. De agenda voor de vergadering kan op het gemeentehuis worden ingezien.

Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dienen zij daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

Indien de aanvrager van een omgevingsvergunning hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning heeft verzocht, wordt hij door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op de aanvraag.

In het geval de aanvraag om een omgevingsvergunning in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek door de aanvrager tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. De voorzitter stelt, afhankelijk van de agenda, de maximale spreektijd van eenieder vast. Spreektijd kan slechts worden gebruikt voor het geven van een visie op de welstandsaspecten van het plan. Een belangenafweging of beoordeling, anders dan op basis van de vastgestelde welstandscriteria vindt niet plaats tijdens de welstandsbeoordeling.

9.6.2 Openbaarheid van de adviezen

De commissie adviseert aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders besluiten op welke wijze de adviezen van de commissie openbaar gemaakt worden.

9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

9.7.1 Afdoening onder verantwoordelijkheid

De commissie kan de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning, onder verantwoordelijkheid van de commissie, overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden kunnen, zowel positief als negatief, adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

De commissie is eindverantwoordelijk voor het advies.

In geval van twijfel wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in het bovenstaande alsnog voorgelegd aan de commissie.

Behandeling onder verantwoordelijkheid van een aanvraag om een omgevingsvergunning is openbaar. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dienen zij daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

Indien dit wettelijk mogelijk is kan de gemeente de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning, buiten verantwoordelijkheid van de commissie, overlaten aan een of meerdere daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeente.

9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

9.8.1 Vorm waarin het advies alsmede de motivering daarvan wordt uitgebracht

De gemeente regelt zelf haar wijze van ondertekenen en /of waarmerken van het advies en de bijbehorende stukken, zulks met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

De commissie adviseert schriftelijk of digitaal.

Negatieve adviezen worden gemotiveerd; positieve adviezen alleen als daarom verzocht wordt.

Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning.

9.10 Citeertitel

9.10.1 Citeertitel

Dit Reglement kan worden aangehaald als Reglement van Orde Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Overgangsbepalingen bouwverordening

1.

Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing, gebruiksvergunning of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

2.

Voor de toelichting op de bouwverordening van de gemeente Albrandswaard de algemene toelichting van de Model-bouwverordening te hanteren.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Albrandswaard in zijn openbare vergadering van

3 juli 2012

De griffier,

De voorzitter,

mr. R. v.d. Tempel

mr. H.M. Bergmann