Regeling vervallen per 01-01-2016

Beloningsreglement

Geldend van 01-01-1993 t/m 31-12-2015

Intitulé

Beloningsreglement

Burgemeester en wethouders van Almere;

gelezen de nota "Belonen met beleid" van december 1992;

overwegende dat het wenselijk is regels vast te stellen ten behoeve van de uitvoering van een gedifferentieerd beloningsbeleid;

gelet op artikel 2 van de Bezoldigingsverordening 1996 en artikel 3:1:1, lid 2 van de Uitwerkingsovereenkomst;

gehoord de commissie voor georganiseerd overleg;

besluiten:

het navolgende BELONINGSREGLEMENT vast te stellen:

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker : degene op wie de Bezoldigingsverordening van toepassing is;

  • b.

    diensthoofd :

    • -

      de gemeentesecretaris;

    • -

      de directeur van een dienst;

    • -

      de commandant van de brandweer;

  • d.

    aanloopschaal : de naast lagere salarisschaal van de functieschaal;

  • c.

    functieschaal : de voor de functie, waarin de medewerker is geplaatst, op basis van organieke functiewaardering geldende schaal;

  • e.

    uitloopschaal : de naast hogere salarisschaal van de functieschaal;

  • f.

    benoeming : de plaatsing van een medewerker in een functie;

  • g.

    functioneringsgesprek : het gesprek als bedoeld in de notitie

    "Functionerings- en loopbaanaspecten";

  • h.

    beoordeling : de schriftelijk vastgelegde beoordeling op grond van het "Beoordelingsreglement";

  • i.

    bijzondere beloning : een beloning op grond van artikel 15:1:28 van de Uitwerkingsovereenkomst.

PERIODIEKE C.Q. EXTRA PERIODIEKE VERHOGINGEN

Artikel 2

  • 1. Periodieke salarisverhogingen als bedoeld in artikel 7 van de Bezoldigingsverordening worden eerst toegekend, nadat door of namens het diensthoofd is verklaard, dat de medewerker zijn functie op voldoende wijze vervult.

  • 2. Extra periodieke verhogingen als bedoeld in artikel 8 van de Bezoldigingsverordening worden eerst toegekend, nadat door of namens het diensthoofd is verklaard, dat de medewerker zijn functie op een uitstekende wijze vervult.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde verklaring dient uiterlijk één maand vóór de datum van ingang van de periodieke c.q. extra periodieke verhoging in het bezit van de afdeling personeel en organisatie van de concerndienst middelen te zijn.

Artikel 3

  • 1.

    Het diensthoofd, die van mening is dat met toepassing van artikel 9 van de Bezoldigingsverordening aan een medewerker geen periodieke salarisverhoging moet worden toegekend, doet hiervan uiterlijk twee maanden vóór het tijdstip waarop de periodieke salarisverhoging zou moeten ingaan, mededeling aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De mededeling als bedoeld in het eerste lid, dient vergezeld te zijn van een beoordeling van de medewerker over een langere periode en een gemotiveerd voorstel geen periodieke salarisverhoging toe te kennen.

INPASSING IN DE FUNCTIESCHAAL

Artikel 4

  • 1.

    De medewerker bezoldigd overeenkomstig de aanloopschaal, wordt na der termijn genoemd in het tweede lid, ingepast in zijn functieschaal. Op basis van persoonlijk funktioneren, kan van deze termijn worden afgeweken.

  • 2.

    De termijnen, bedoeld in het eerste lid, worden eenmaal per jaar door het diensthoofd in overleg met het medezeggenschapsorgaan voor de dienst vastgesteld.

  • 3.

    Voorwaarde voor inpassing in de functieschaal is, dat de medewerker zijn functie volledig en in voldoende mate uitoefent.

  • 4.

    Het oordeel als bedoeld in het derde lid, dient te zijn gebaseerd op een of meer functioneringsgesprekken.

  • 5.

    De bevoegdheid tot inpassing in de functieschaal berust bij het diensthoofd.

INPASSING IN DE UITLOOPSCHAAL

Artikel 5

  • 1.

    De medewerker bezoldigd overeenkomstig de functieschaal, kan worden ingepast in de uitloopschaal.

  • 2.

    Voorwaarde voor inpassing in de uitloopschaal is:

    • -

      de medewerker dient blijkens uitgebrachte beoordeling(en) gedurende langere perioden uitstekend te functioneren, waardoor er sprake is van verkregen meerwaarde in de functie;

    • -

      de medewerker dient tenminste drie jaar in de functieschaal te zijn ingeschaald en het maximum van de functieschaal moet zijn bereikt.

  • 3.

    De bevoegdheid tot inpassing in de uitloopschaal berust bij het diensthoofd.

GRATIFICATIE EN BIJZONDERE BELONING

Artikel 6

  • 1.

    Het diensthoofd kan, wanneer daar naar zijn oordeel aanleiding toe is, aan een medewerker of aan een groep van medewerkers een gratificatie dan wel een bijzondere beloning toekennen.

  • 2.

    Een gratificatie en een bijzondere beloning zijn bedoeld voor eenmalige bijzondere prestaties.

  • 3.

    De toekenning van gratificaties en bijzondere beloningen vindt zo spoedig mogelijk na de geleverde prestatie plaats.

  • 4.

    Een gratificatie wordt netto uitgekeerd en bedraagt minimaal 250 euro en maximaal 1000 euro; in zeer bijzondere gevallen kan de gratificatie maximaal 2.000 euro bedragen. Bijzondere gevallen worden voorgelegd aan de gemeentesecretaris.

TIJDELIJKE TOELAGE

Artikel 7

  • 1. Aan de ambtenaar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere prestaties in de functie heeft geleverd, kan een tijdelijke toelage worden toegekend.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde toelage wordt ineens en ten hoogste eenmaal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd. Een ambtenaar kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren voor een tijdelijke toelage in aanmerking komen.

  • 3. De tijdelijke toelage bedraagt maximaal het voor de ambtenaar geldende salarisbedrag per maand.

PERSOONLIJKE TOELAGE

Artikel 8

  • 1. De medewerker, die op basis van zijn persoonlijk functioneren blijkens over hem uitgebrachte beoordelingen gedurende langere perioden zijn functie op een uitstekende wijze vervult en waarvoor andere structurele mogelijkheden zijn uitgesloten, kan in aanmerking komen voor een persoonlijke toelage.

  • 2. Om voor een toelage als in het eerste lid bedoeld in aanmerking te komen, moet bovendien aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • a.

      de uitstekende wijze van functioneren zal in ieder geval een periode van meerdere jaren dienen te omvatten;

    • b.

      er moet een redelijke verwachting bestaan, dat de medewerker ook in de toekomst op uitstekende wijze zal functioneren.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt uitgedrukt in een bedrag overeenkomende met één of meer periodieke verhogingen; de toelage en het salaris tezamen bedragen ten hoogste het maximum van de naast- hogere salarisschaal.

  • 4. De toelage kan vast of tijdelijk zijn.

  • 5. De toelage wordt toegekend door burgemeester en wethouders.

BELONINGSDIFFERENTIATIE als gevolg van ARBEIDSMARKTVERHOUDINGEN

Artikel 9

  • 1. Aan de ambtenaar kan, om redenen van werving of behoud, een tijdelijke arbeidsmarkttoeslag, ter grootte van maximaal 10% van het maximum van de voor hem geldende functieschaal worden toegekend, met dien verstande dat de som van het salaris en de toelage het maximum bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 2. Aan de ambtenaar kan, al dan niet tijdelijk, om redenen van werving en behoud, een hogere salarisschaal worden toegekend, buiten de indeling welke het systeem van functiewaardering voor hem aangeeft.

  • 3. Aan de ambtenaar kan om redenen van behoud een bindingspremie worden toegekend. Deze premie wordt toegekend aan het einde van een tijdvak dat tevoren is vastgesteld door burgemeester en wethouders.

GENORMEERDE TOELAGE

Artikel 10

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op voorstel van het diensthoofd aan een medewerker een toelage toekennen, indien aan de funktie, die de medewerker vervult, specifieke kwalitatieve eisen worden gesteld.

  • 2. Indien een diensthoofd gebruik wil maken van de genormeerde toelage, pleegt hij eerst overleg met het medezeggenschapsorgaan voor de dienst.

  • 3. Deze toelage en het salaris tezamen bedragen ten hoogste het maximum van een salarsschaal boven de uitloopschaal.

BEZWAAR

Artikel 11

De medewerker die het niet eens is met een ten aanzien van hem op grond van dit reglement genomen besluit, kan hiertegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken bij burgemeester en wethouders een bezwaarschrift indienen.

INWERKINGTREDING

Artikel 12

  • Dit reglement kan worden aangehaald als "BELONINGSREGLEMENT" en treedt in werking met ingang van 1 januari 1993.

    Almere, 22 december 1992

    Burgemeester en wethouders van Almere,

    de secretaris, de burgemeester,