Regeling vervallen per 01-01-2020

Algemene regelen betreffende de duur van het vakantieverlof

Geldend van 26-11-1980 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 22-04-2010

Intitulé

Algemene regelen betreffende de duur van het vakantieverlof

De landdrost van de Zuidelijke IJsselmeerpolders,

gelet op artikel D5, lid 1, van het Algemeen Ambtenarenreglement;

gehoord de commissie voor georganiseerd overleg;

in overeenstemming met het dagelijks adviescollege;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende

ALGEMENE regelen betreffende

de duur van het vakantieverlof.

Artikel 1.

In deze regelen wordt verstaan onder “ambtenaar” hij, die in dienst van het openbaar lichaam werkzaam is:

  • a.

    als ambtenaar in vaste of tijdelijke dienst;

  • b.

    krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Artikel 2.

In elk kalenderjaar wordt aan de ambtenaar vakantieverlof verleend. De duur van het vakantieverlof bedraagt, indien hij een volledige betrekking vervult 184 uren.

Artikel 3.

De volgens schaal 2 vastgestelde duur van het vakantieverlof wordt verhoogd, overeenkomstig de hierna volgende tabel:

Voor de categorie personeel die op en na 1 januari 1997 in dienst treedt:

leeftijd:

verhoging

A.

18 jaar

8 uren;

19 jaar

-;

20 jaar

-;

B.

40 t/m 44 jaar

8 uren

45 t/m 49 jaar

16 uren;

50 t/m 54 jaar

24 uren;

55 jaar en ouder

32 uren;

Voor de categorie personeel die vóór 1 januari 1997 in dienst is getreden:

leeftijd:

verhoging:

A.

18 jaar

24 uren;

19 jaar

16 uren;

20 jaar

8 uren;

B.

30 t/m 34 jaar

8 uren;

35 t/m 39 jaar

16 uren;

40 t/m 44 jaar

24 uren;

45 t/m 49 jaar

32 uren;

50 t/m 54 jaar

40 uren;

55 jaar en ouder

48 uren.

Artikel 4.

  • 1. Als maatstaf ter bepaling van de duur van het vakantieverlof, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geldt voor categorie A de toestand die op 1 januari van het kalenderjaar, en voor categorie B de leeftijd die de ambtenaar in het desbetreffende kalenderjaar bereikt. In geval van indiensttreding in de loop van het kalenderjaar, de toestand op het tijdstip van indiensttreding.

  • 2. De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op zoveel maal 1/12 gedeelte van het in artikel 2 en 3 bedoelde vakantieverlof als er volle maanden zijn in dat kalenderjaar gedurende welke hij zijn betrekking vervult.

Artikel 5.

De duur van het vakantieverlof van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van minder dan 36 uren per week, wordt naar evenredigheid verminderd.

Artikel 6.

Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze algemene regelen vervallen de Algemene regelen betreffende de duur van het vakantieverlof, vastgesteld bij besluit van 25 november 1966, sedertdien gewijzigd.

Artikel 7.

Deze algemene regelen treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 1980.

Almere, 26 november 1980.

De landdrost,