Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015

Geldend van 18-04-2015 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

Gezienn het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T vast te stellen de volgende:

Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door het college op grond van artikel 160 lid 1 sub h Gemeentewet ingestelde warenmarkten.

Artikel 2. Inrichtingsplan

  • 1. Voor elke markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

    • b.

      een kaart van de markt;

    • c.

      indien van toepassing, mededeling dat het anciënniteitsstelsel van artikel 7 van toepassing is;

    • d.

      aanduiding van de wijze waarop nieuwe vastemarktstandplaatsvergunningen, dagmarktplaatsvergunningen en standwerkvergunningen kunnen worden verstrekt (wachtlijststelsel van artikel 8, selectiestelsel van artikel 9 of door loting van artikel 10);

    • e.

      voor zover van toepassing, dat het verbod om te bedienen zonder vergunning geldt en het maximum aantal bedienvergunningen (artikel 18) dat kan worden verleend.

  • 2. Op de kaart zijn in elk geval aangegeven:

    • a.

      de grenzen van de markt;

    • b.

      de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vastemarktstandplaatsvergunning;

    • c.

      voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor één of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vastemarktstandplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

    • d.

      indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagmarktplaatsvergunning;

    • e.

      indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

  • 3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vastemarktstandplaatsvergunning bij aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagmarktplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 4. Het inrichtingsplan is op verzoek bij de Marktmeester in te zien.

Artikel 3. Marktcommissie

  • 1. Het college stelt een commissie van advies in die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van deze marktcommissie.

Artikel 4. Vergunningen

  • 1. Het is verboden op een markt zonder, vastemarktstandplaats- vergunning of dagmarktplaatsvergunning van het college, een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2. Een vastemarktstandplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een dagmarktplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4. Het is verboden, op een markt zonder standwerkvergunning van het college als standwerker op te treden. Onder standwerker wordt verstaan iemand die publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen.

  • 5. Het is verboden, om zonder bedienvergunning van het college vergunninghouders en degenen die hen vervangen of bijstaan tegen betaling te voorzien van voedsel of dranken bestemd voor consumptie ter plaatse. Een bedienvergunning geldt voor onbepaalde tijd, tenzij de vergunning anders bepaalt.

  • 6. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 7. De vergunninghouder maakt gebruik van de kraam die van de door het college aangewezen kramenverhuurder kan worden gehuurd.

  • 8. Op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek kan het college een vergunninghouder van een vastemarktstandplaatsvergunning of een dagmarktplaatsvergunning ontheffing verlenen van het bepaalde in het zevende lid om met eigen materiaal de standplaats in te nemen.

  • 9. Vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijke persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die niet meer dan één vastemarktstandplaatsvergunning, in dezelfde branchering, heeft voor de betreffende markt.

Artikel 5. Vent en sampleverbod

  • 1.

    Anders dan in artikel 5:15 van de Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn is het verboden om op het aangewezen marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen, waren of consumptieartikelen ter promotie of verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod is niet van toepassing op de houder van de bedienvergunning.

Artikel 6. Afgelasting markt

Indien bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten e.d. de orde op de markt kunnen verstoren of dreigen te verstoren, per direct gevaar dreigt voor de vergunninghouder, marktbezoekers en/of objecten in de nabijheid van het marktterrein, waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden, kan het college besluiten:

  • a.

    de vergunninghouder te verplichten de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen;

  • b.

    de markt anders op te stellen c.q. in te richten;

  • c.

    de markt niet te laten aanvangen, of;

  • d.

    de markt onmiddellijk te beëindigen.

Hoofdstuk 2. Vastemarktstandplaatsvergunningen

Artikel 7. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd, geldt het volgende.

  • 2. Het college houdt een lijst bij van de houders van een vastemarktstandplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vastemarktstandplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

  • 3. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vastemarktstandplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitslijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vastemarktstandplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

Artikel 8. Wachtlijststelsel

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het wachtlijststelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vastemarktstandplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Het college houdt een lijst bij van de kandidaten voor een vastemarktstandplaatsvergunning die daarvoor een aanvraag hebben ingediend en die een handelingsbekwame natuurlijke persoon zijn (wachtlijst).

  • 3. Op de wachtlijst wordt bij iedere kandidaat vermeld:

    • a.

      diens naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats;

    • b.

      de datum van de aanvraag;

    • c.

      de branche waartoe de kandidaat behoort of de soort artikelen die hij wenst te verhandelen;

    • d.

      informatie over de uitstalling die de kandidaat wenst te gebruiken.

  • 4. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

  • 5. De inschrijving wordt doorgehaald als aan de kandidaat een vastemarktstandplaatsvergunning is toegekend, als hij reeds twee keren heeft afgezien van een vastemarktstandplaatsvergunning waarvoor hij overeenkomstig het volgende lid in aanmerking kwam, op zijn schriftelijke verzoek, na zijn overlijden, als hij onder curatele is gesteld of als hij niet vóór 1 januari van het lopende jaar een aanvraag om verlenging voor dat jaar heeft gedaan.

  • 6. Als er ruimte is om een nieuwe vastemarktstandplaatsvergunning toe te kennen, komt daarvoor als eerste in aanmerking de hoogstgeplaatste kandidaat die op de wachtlijst staat en die voldoet aan de vereisten voor toekenning. Daarna komen andere aanvragers in aanmerking, in volgorde van indiening van hun aanvraag tot plaatsing op de wachtlijst. De kandidaat die in aanmerking komt voor de vergunning dient daarvoor binnen vier weken een aanvraag in te dienen.

Artikel 9. Selectiestelsel

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het selectiestelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vastemarktstandplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Het college maakt bekend dat voor de markt één of meer vastemarktstandplaatsvergunning kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving op de website van de gemeente Alphen aan den Rijn.

  • 4. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      of het assortiment van de gegadigde een gewenste toevoeging aan het marktassortiment vormt (25);

    • b.

      de uitstraling van de uitstalling (25);

    • c.

      het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt (25);

    • d.

      de verkooptechniek (15)

    • e.

      of bij de gegadigde sprake is van maatschappelijk verantwoord ondernemen (10).

  • 5. Mocht een aanvraag niet binnen de branche of artikelgroep vallen dan zal deze worden afgewezen zonder dat er punten worden toegekend.

  • 6. Gegadigden komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten.

  • 7. Het college kan de aanvragen voor advies voorleggen aan een door hen te benoemen vaste commissie, anders dan een commissie zoals bedoeld in artikel 3, waarin in elk geval de marktmeester en de marktkooplieden zijn vertegenwoordigd.

Artikel 10. Loting

  • 1. Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het lotingsstelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van vastemarktstandplaatsvergunningen, geldt het volgende.

  • 2. Het college maakt bekend dat voor de markt een of meer vastemarktstandplaatsvergunningen kan worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen. Op de bekendmaking is artikel 9, derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Een vergunning wordt door loting toegewezen aan een in aanmerking komende gegadigde. Gaat het om een bepaalde branche of artikelgroep, dan wordt per branche of artikelgroep geloot. De in aanmerking komende gegadigden worden uitgenodigd bij de loting aanwezig te zijn.

Artikel 11. Overschrijven vastemarktstandplaatsvergunning

  • 1. Indien de houder van een vastemarktstandplaatsvergunning niet langer zelf gebruik wenst te maken van de vergunning of is hij overleden of onder curatele gesteld, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2. Indien deze weg niet kan worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste 3 jaren in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder dient de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien te worden ingediend.

  • 4. Het college kan van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vastemarktstandplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vastemarktstandplaatsvergunning voor de betrokken markt beschikt, wordt deze ingetrokken.

  • 7. De anciënniteit, zoals bedoeld in artikel 7, van een kind of werknemer van de vergunninghouder aan wie op grond van dit artikel de vergunning wordt overgeschreven, vangt aan met het tijdstip van overschrijving van de vergunning.

  • 8. Bij overschrijving gaat de standplaats automatisch over naar de nieuwe vergunninghouder.

Artikel 12. Wijzigen vastemarktstandplaatsvergunning

Het college wijzigt een vaste-standplaats:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder; of

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning.

Artikel 13. Intrekking en vervallen vastemarktstandplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vastemarktstandplaatsvergunning in:

  • a. op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

  • b. twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 11.

  • 2. Het college kan een vastemarktstandplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als van de vergunning gedurende ten minste twee maanden geen gebruik is gemaakt; of

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 14 aangewezen vervanger zijn standplaats niet bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag, tenzij de marktmeester op tijdig verzoek van vergunninghouder de standplaats voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 14. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1.

    De houder van een vastemarktstandplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in. De houder van een vastemarktstandplaatsvergunning kan de hem toegewezen standplaats, met toestemming van het college, ook laten innemen door een vervanger.

  • 2.

    Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een vervanger dient de standplaats te allen tijden ingenomen te worden.

  • 3.

    Als vervanger kunnen uitsluitend in aanmerking komen de echtgeno(o)t(e), de relatiepartner, een handelsbekwaam kind van de vergunninghouder, de medevennoot of een werknemer.

  • 4.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

  • 5.

    Indien geen vervanger is benoemd neemt de vergunninghouder tenminste elf maal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.

Artikel 15. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen en niet in zijn vervanging kan voorzien, deelt dit schriftelijk mede aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder met inachtneming van het bepaalde in lid 3 aan, hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3.

    De ontheffing van de verplichting tot inname van de standplaats geldt in geval van ziekte en/of bijzondere omstandigheden maximaal een half jaar, te rekenen vanaf de dag van ziekmelding of vanaf het ontstaan van de bijzondere omstandigheid en ingeval van vakantie maximaal 6 weken per jaar.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 16. Dagmarktplaatsvergunning

  • 1. Een dagmarktplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vastemarktstandplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 14.

  • 2. Voor een dagmarktplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroepvereiste en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. Het college kan ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4. De dagmarktplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 5. Een dagmarktplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 17. Standwerkvergunning

  • 1. Een standwerkvergunning kan worden verleend met overeenkomstige toepassing van artikel 16, tweede, derde en vijfde lid. De standwerkvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 2. Een standwerkvergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

Artikel 18. Bedienvergunning

Het college kan op aanvraag een bedienvergunning verlenen. De vergunning vermeldt voor welke artikelen ze geldt. Artikelen 13 en 14 zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 19. Bijstand

De houder van een vastemarktstandplaatsvergunning of van een dagmarktplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 20. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt of die handelt met een bedienvergunning, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 21. Markttijden in acht nemen

  • 1. Op grond van het inrichtingsplan voor een markt is het buiten de daarin gestelde tijden voor is een vergunninghouder verboden ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 22. Voertuigen op de markt

  • 1. Het is verboden om tijdens de uren dat de markt voor publiek is geopend zich met een voertuig op het marktterrein te bevinden, of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2. Het college kan van het verbod als in het eerste lid ontheffing verlenen onder door hen gestelde voorwaarden.

Artikel 23. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrijkomt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Artikel 24. Veiligheidsnormen elektriciteit

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht, voor zover hij gebruik maakt van elektrische energie, deze te betrekken vanuit de door het college beschikbaar gestelde elektriciteitsvoorzieningen.

  • 2.

    De elektrische installatie die de vergunninghouder gebruikt moet voldoen aan de norm NEN 1010 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties) of NEN 8020-20 (Evenementen- Elektrische installaties).

  • 3.

    Indien een installatiekast aanwezig is dan dient deze voorzien te zijn van een aardlekschakelaar van 30 mA.

  • 4.

    Kabels die in de looppaden op de grond liggen, moeten afgedekt worden met rubberen afdekmatten, dit ter goedkeuring van de marktmeester.

  • 5.

    Bij gebruik van verlengsnoeren op een haspel moet deze geheel afgerold zijn.

Artikel 25. Koken, bakken en verwarmen

  • 1.

    Het is door vergunninghouder verboden om verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door haar te stellen voorwaarden.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 26. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeesters en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 27. Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 28. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Artikel 29. Hardheidsclausule.

Het college kan het bepaalde bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de markt leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 30. Intrekking oude verordeningen en overgangsrecht

  • 1. De Marktverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn, de Marktenverordening gemeente Rijnwoude en Marktverordening gemeente Boskoop 2007 worden ingetrokken.

  • 2. De krachtens de Marktverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn, de Marktenverordening gemeente Rijnwoude en Marktverordening gemeente Boskoop 2007 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015.

  • 3. Een krachtens de Marktverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn, de Marktenverordening gemeente Rijnwoude en de Marktverordening gemeente Boskoop 2007 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn, de Marktenverordening gemeente Rijnwoude en de Marktverordening gemeente Boskoop 2007 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van de Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 5. Degenen die daags voor het in werking treden van de Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015 op de wachtlijst stonden, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeiden gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 31. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Alphen aan den Rijn 2015.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van Alphen aan den Rijn in de openbare vergadering van 19 februari 2015.
de wnd. griffier, de voorzitter,
drs. A.H. Schouten, mr. drs. J.W.E. Spies

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

De woensdag- en zaterdagmarkt in Alphen aan den Rijn, de zaterdagmarkt in Boskoop, de donderdagmarkt in Hazerswoude-Rijndijk en de vrijdagmarkt in Hazerswoude-Dorp.

Artikel 2. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat het college per markt een inrichtingsplan vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven. Tevens kan per markt worden bepaald wat voor instrument wordt gebruikt voor het toewijzen van nieuwe standplaatsen.

Artikel 3. Marktcommissie

Op grond van afdeling 3.3 Algemene wet bestuursrecht en artikel 84 Gemeentewet wordt een adviescommissie ingesteld. Deze commissie is gehouden op aangeven van het college, het college te adviseren met betrekking tot marktaangelegenheden. Daarnaast kan de commissie op eigen initiatief het college van advies dienen inzake marktaangelegenheden.

Het college kan in het aanstellingsbesluit nadere regels stellen met betrekking tot de samenstelling en werkwijze van de adviescommissie.

Artikel 4. Vergunningen

Vastemarktstandplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

In bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 9) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 9) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 9) ziet met name toe op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

In totaal mag een vergunninghouder over niet meer dan twee vergunningen beschikken.

Om verzekerd te zijn van een uniform karakter op de markt, wordt een kramenverhuurder aangewezen. Deze draagt zorg voor de levering van de marktkramen, die de ondernemers op de markt bij hem huren.

Artikel 5. Vent en sampleverbod

In de Algemene plaatselijke verordening van Alphen aan den Rijn is venten niet verboden. Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan is het op het aangewezen marktterrein verboden om te venten danwel om goederen ter promotie aan te bieden.

Artikel 6. Afgelasting markt

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om bij situaties waarbij weersinvloeden, calamiteiten e.d. de orde van de markt kunnen verstoren of dreigen te verstoren of dat er direct gevaar dreigt, maatregelen te treffen/op te leggen danwel de markt af te gelasten.

Artikel 7. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

Als bij een markt waarvoor een anciënniteitsstelsel wordt gehanteerd, een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste op de door het college bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 7 ziet dus niet toe op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.

Artikel 8. Wachtlijststelsel

In dit artikel is een wachtlijststelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vastemarktstandplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Uit het inrichtingsplan van de betrokken markt blijkt of het wachtlijststelsel van toepassing is.

Artikel 9. Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwe vastemarktstandplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Uit het inrichtingsplan van de betrokken markt blijkt of het selectiestelsel van toepassing is.

Artikel 10. Loting

In dit artikel is een stelsel voor verlening van nieuwe vaste standplaatsen op basis van loting uitgewerkt. Uit het inrichtingsplan van de betrokken markt blijkt of loting van toepassing is.

De tekst van het artikel gaat ervan uit dat alleen degenen die voldoen aan de vereisten voor verlening van een vastemarktstandplaatsvergunning aan de loting deelnemen.

Artikel 11. Overschrijven vastemarktstandplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vastemarktstandplaatsvergunningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een vastemarktstandplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 12. Wijziging vastemarktstandplaatsvergunning

Dit artikel regelt de vaste standplaats

Artikel 13. Intrekking en vervallen vastemarktstandplaatsenvergunning

In dit artikel wordt in lid 2 sub c bepaald dat het college een vastemarktstandplaatsvergunning kan intrekken indien de vergunninghouder gedurende ten minste 6 weken aaneengesloten geen gebruik heeft gemaakt van zijn of haar standplaatsvergunning. Dit verzuim laat onverlet dat men gedurende de verzuimde weken wel standplaatskosten dient te betalen.

Artikel 14. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

Dit artikel regelt de mogelijkheid dat een standplaats persoonlijk ingenomen dient te worden tenzij er vervanging is aangewezen en dit kenbaar is gemaakt aan het college. Als er gebruik wordt gemaakt van vervanging dan dient de standplaats altijd ingenomen te worden. Als de vaste-vergunningsstandplaats persoonlijk wordt ingenomen dan is artikel 15 van toepassing.

Artikel 15. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn als hij niet in zijn vervanging kan voorzien. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen. Onder bijzondere omstandigheid wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Artikel 16. Dagmarktplaatsvergunning

Lid 1 kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vergunning voor de betreffende plaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 13, vierde lid.

Het in aanmerking nemen van een langere termijn ex artikel 16, derde lid, betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

Artikel 17. Standwerkvergunning

Als er op de markt een standplaats is aangewezen

Artikel 18. Bedienvergunning

Mocht de markt gebruik maken van een bediening van spijzen en dranken voor de marktkooplieden dan wordt hiervoor een aparte vergunning afgegeven.

Artikel 19. Bijstand

Dit artikel regelt dat de vergunninghouder zich mag laten bijstaan door één of meerdere personen.

Artikel 20. Legitimatieplicht

In dit verband is artikel 5:16a van de Algemene wet bestuursrecht van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 21. Markttijden in acht nemen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaar, van het markterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarden is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de tijdsspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

Artikel 22. Voertuigen op de markt

De bepalingen in dit artikel hebben het karakter van een huishoudelijk reglement dat is bedoeld om de orde op de markt en het marktterrein te kunnen handhaven.

Artikel 23. Markt schoonhouden

De bepalingen in dit artikel hebben het karakter van een huishoudelijk reglement dat is bedoeld om de orde op de markt en het marktterrein te kunnen handhaven.

Artikel 24. Veiligheidsnormen elektriciteit

De bepalingen in dit artikel hebben het karakter van een huishoudelijk reglement dat is bedoeld om de orde op de markt en het marktterrein te kunnen handhaven.

Artikel 25. Koken, bakken en verwarmen

De bepalingen in dit artikel hebben het karakter van een huishoudelijk reglement dat is bedoeld om de orde op de markt en het marktterrein te kunnen handhaven.

Artikel 26. Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband is tevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen. Door toevoeging van de marktmeester is verzekerd dat deze na beëdiging als opsporingsambtenaar kan fungeren.

Een bepaling over buitengewone opsporingsambtenaren is overbodig en in strijd met Aanwijzing 92 van de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving. Immers, in artikel 142, eerste lid, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering, is onder meer bepaald dat met de opsporing van strafbare feiten als buitengewoon opsporingsambtenaar zijn belast de personen die bij verordeningen zijn belast met het toezicht op de naleving daarvan, een en ander voor zover het die feiten betreft en de personen zijn beëdigd. Aangezien buitengewone opsporingsambtenaren hun aanwijzing aan het Wetboek van Strafvordering ontlenen, is een nadere regeling niet nodig. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewone opsporingsambtenaren beperkt zich tot die zaken waarvoor zij toezichthouder zijn. Zij dienen op grond van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar aan eisen van vakbekwaamheid en betrouwbaarheid te voldoen en te zijn beëdigd door de procureur-generaal.

Artikel 27. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 26 geeft het college de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 28. Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 27 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.

Artikel 29. Hardheidsclausule

Door middel van de hardheidsclausule wordt aan het college de bevoegdheid gegeven te handelen in die situaties waarin de Marktverordening of het Inrichtingsplan niet voorzien. Gewenst is om slechts in zeer beperkte mate van deze hardheidsclausule gebruik te maken en deze bevoegdheid strikt bij het college te laten.

Artikel 30. Intrekking oude verordeningen en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude verordeningen van de fusiegemeentes Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude welke middels dit besluit worden ingetrokken.

Een overgangsregeling als hier opgenomen, acht de gemeente noodzakelijk voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen.