Regeling vervallen per 01-10-2020

Referendumverordening Alphen aan den Rijn 2018

Geldend van 01-03-2018 t/m 30-09-2020

Intitulé

Referendumverordening Alphen aan den Rijn 2018

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

Gezien het advies van de raadscommissie Financiën, bestuurlijk en publiek domein van 8 februari 2018;

Gelet op het voorstel van het college van 13 februari 2018;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T vast te stellen de volgende:

Referendumverordening Alphen aan den Rijn 2018

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a voorgenomen raadsbesluit: een besluit dat als conceptraadsbesluit staat gepland voor besluitvorming in de raad;

b referendum: raadgevende stemming waarbij de kiesgerechtigden zich op initiatief van de bevolking van Alphen aan den Rijn uitspreken over een voorgenomen raadsbesluit;

c kiesgerechtigden: inwoners van Alphen aan den Rijn die op de dag van indiening van het inleidende verzoek om een referendum te houden stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad;

d college: college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn.

e subsidieplafond: het maximum bedrag, dat als onderdeel van het totale gereserveerde budget, zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, van deze verordening, kan worden toegekend aan de verzoekers van het referendum, maatschappelijke organisaties, of aan collectieven van minimaal 6 kiesgerechtigden.

Artikel 2. Referendabele besluiten

Voorgenomen raadsbesluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

a over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en (het geven en verlenen van) schenkingen;

b over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

c over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

d over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

e over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

f in het kader van deze verordening;

g ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

h die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden; of waarvan de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

1 De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

2 De referendumcommissie bestaat uit vijf leden en kiest uit haar midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

3 Voor de besluitvorming is een quorum vereist van drie leden. Bij het staken van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend; in afwezigheid van de voorzitter is de stem van de plaatsvervangend voorzitter doorslaggevend.

4 De commissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

5 De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

6 De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Herbenoeming voor maximaal één extra periode is mogelijk.

7 De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij die aftreden of ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien. In de opvolging wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 4. Taken referendumcommissie

1 De commissie heeft tot taak:

a de raad te adviseren over de toepassing van artikel 2;

b de raad een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum;

c toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

d toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

e de raad te adviseren over de verdeling van het subsidieplafond bedoeld in artikel 9, tweede lid;

f een evaluatierapport op te stellen en de raad aan te bieden naar aanleiding van alle referenda-initiatieven en gehouden referenda;

g het voornoemde evaluatierapport binnen 16 weken na de datum waarop het referendum is gehouden dan wel een initiatief is afgestemd ter kennis van de raad te brengen;

h aan het college advies uit te brengen over de ingediende subsidieaanvragen.

2 De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

3 De adviezen van de commissie zijn openbaar.

Artikel 5. Inleidend verzoek

1 Een inleidend verzoek om een referendum te houden wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de behandeling van het voorgenomen raadsbesluit bij de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat.

2 Het verzoek wordt ondersteund door 600 inwoners van Alphen aan den Rijn, die op het moment van indiening van hun ondersteuningsverklaring stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad.

3 Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

4 De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaardformulier voorzien van een beknopte weergave van het onderwerp van het voorgenomen referendum.

5 De ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, kan in afwijking van het bepaalde in lid 3 van dit artikel, ook worden ingediend via DigiD bij het elektronische loket van de gemeente Alphen aan den Rijn.

6 Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met in achtneming van artikel 2, of het inleidende verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

7 Als het inleidende verzoek wordt ingewilligd, wordt het voorgenomen raadsbesluit waarop het referendumverzoek betrekking heeft in de vergadering van de raad plenair behandeld.

8 De stemming over het voorgenomen raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt ten minste aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, maar niet later dan twee maanden daarna, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 6. Definitief verzoek

1 Kiesgerechtigden, zoals gedefinieerd in de begripsbepalingen van deze verordening, dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in artikel 5, zesde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

2 Dit verzoek wordt ondersteund door tenminste 3% van het aantal kiesgerechtigden, zoals gedefinieerd in de begripsbepalingen van deze verordening. De bij het inleidende verzoek ingediende ondersteuningsverklaringen worden daarbij niet meegeteld.

3 Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

4 De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaardformulier, dat op een door het college te bepalen aantal werkdagen en ten minste één zaterdag ter ondertekening ligt op het gemeentehuis en een voor ieder toegankelijke locatie in elke kern. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

5 Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, neemt de raad binnen een termijn van uiterlijk zes weken een besluit over het al dan niet houden van het referendum.

Artikel 7. Datum

1 De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.

2 Het referendum wordt gehouden op een dag, die aanvangt op de vijfentachtigste dag en eindigt zes maanden na de dagtekening van het in het eerste lid genoemde raadsbesluit, waarbij voor de berekening van de termijn van zes maanden de periode van 1 juli tot en met 31 augustus niet wordt meegeteld.

Artikel 8. Vraagstelling

Tenzij de raad anders besluit, wordt, op basis van een voorstel van de referendumcommissie met betrekking tot te gebruiken vraagformulering en antwoordalternatieven, bij het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn.

Artikel 9. Budget en subsidieplafond

  • 1.

    Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een totaal bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie van het referendum.

  • 2.

    Tevens stelt de raad als onderdeel hiervan een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum, maatschappelijke organisaties of aan collectieven van minimaal 6 kiesgerechtigden, voor het organiseren van het debat en de publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft, als deze publiciteit naar verwacht mag worden op enigerlei wijze bijdraagt aan de menings- en gedachtevorming over het referendum of het onderwerp daarvan.

  • 3.

    De raad bepaalt bij het vaststellen van het subsidieplafond eveneens volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld.

  • 4.

    Het college stelt een Nadere subsidieregeling Referendumverordening vast.

Artikel 10. Uitvoering

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

Artikel 11. Procedure stemming

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12. Geldigheid van de uitslag

1 Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30 % van het aantal kiesgerechtigden.

2 De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totale aantal geldig uitgebrachte stemmen.

3 De raad besluit zo mogelijk in de eerste vergadering na het plaatsvinden van het referendum maar niet later dan na twee maanden daarna over het aangehouden voorgenomen raadsbesluit dat aan het referendum werd onderworpen.

Artikel 13. Strafbepalingen

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

a stembiljetten, volmacht bewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

b stembiljetten, volmacht bewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

c als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

d bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;

e stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het onderdeel op hun stempas, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 14. Inwerkingtreding

1 Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die van haar bekendmaking.

2 Op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde datum wordt de ‘Referendumverordening Alphen aan den Rijn 2014’, ingetrokken.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening Alphen aan den Rijn 2018’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Alphen aan den Rijn op 22 februari 2018,

de griffier, de voorzitter,

drs. J.A.M. Timmerman, mr. drs. J.W.E. Spies