Geluidsnota Amersfoort Wet geluidhinder

Geldend van 15-10-2015 t/m heden

Intitulé

Geluidsnota Amersfoort Wet geluidhinder

Hoofdstuk 1 SAMENVATTING

Voor u ligt de geluidsnota van de gemeente Amersfoort. De nota bevat het beleid ten aanzien van de geluidsaspecten waarop de Wet geluidhinder van toepassing is.

Voor het voorkomen en verminderen van geluidshinder is onder andere de Wet geluidhinder van toepassing. In de Wet geluidhinder is een stelsel van voorkeurs- en maximaal toelaatbare grenswaarden opgenomen voor de geluidsbelastingen op geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Zolang de geluidsbelasting niet hoger is dan de zogenaamde voorkeursgrenswaarde, gelden er geen geluidsbeperkingen voor ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de bouw van een woning. Als de geluidsbelasting hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde is de ontwikkeling wettelijk niet mogelijk. Als de geluidsbelasting zich bevindt tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare grenswaarde, laat de Wet geluidhinder deze ontwikkeling toe wanneer de gemeente een ontheffing verleent. Aan deze ontheffing, ook wel een hogere grenswaarde genoemd, kunnen voorwaarden worden gesteld. Het verlenen van een ontheffing is geen automatisme. De gemeente moet de ontheffing motiveren en aangeven waarom in een voorkomend geval een hogere geluidsbelasting is toegestaan. De geluidsnota bevat het beleid dat voor deze ontheffingen wordt gehanteerd.

De essentie van het beleid is dat in ieder geval de wettelijke voorschriften uit de Wet geluidhinder worden gevolgd. Er zijn echter zaken die de Wet niet regelt, maar waarvoor toch een kader gewenst is. Daarbij kan worden gedacht aan een kader voor het afwegen van maatregelen. De nota geeft aan hoe en wanneer maatregelen wel moeten worden afgewogen. Een voorbeeld daarvan is het toepassen van stil asfalt, waarvoor de afweging plaatsvindt aan de hand van een beslisboom.

Soms is de Wet geluidhinder niet van toepassing, maar is de situatie wel vergelijkbaar. In dat geval wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de bepalingen uit de Wet geluidhinder. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beschouwing van 30 km/uur wegen en het vereisen van voldoende geluidsisolatie als de wet dat niet verplicht. Door zoveel als mogelijk de analogie te hanteren, wordt voorkomen dat er situaties ontstaan waar sprake is van slechte woon- en leefomstandigheden.

Deze nota vormt een duidelijk kader dat al vanaf de start bij de ontwikkeling van een plan kan worden betrokken. Het biedt enerzijds ruimte voor eigen initiatieven, maar geeft ook duidelijk aan wanneer iets niet is gewenst of toegestaan.

De nota bevat de meest voorkomende situaties waarin een afweging moet plaatsvinden. Toch kunnen er ook afwijkende situaties aan de orde zijn die om een specifieke afweging vragen. Ook deze afweging wordt met deze nota mogelijk gemaakt.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Waar men zich ook bevindt, er is altijd wel geluid aanwezig. Soms is geluid prettig, zoals bij het luisteren naar het vogelgezang in een rustige omgeving. Soms is geluid ook nuttig, zoals waarnemen van waarschuwingssignalen. Soms moet geluid doelmatig zijn, zoals het goed kunnen verstaan van een spreker in een zaal. Soms is geluid echter ronduit hinderlijk, zoals wanneer de nachtrust wordt verstoord door het lawaai van een passerende goederentrein. Er is dan sprake van geluidshinder.

Voor het voorkomen en verminderen van geluidshinder is onder andere de Wet geluidhinder van toepassing. In de Wet geluidhinder is een stelsel van voorkeurs- en maximaal toelaatbare grenswaarden opgenomen voor de geluidsbelastingen op geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Zolang de geluidsbelasting niet hoger is dan de zogenaamde voorkeursgrenswaarde, gelden er geen geluidsbeperkingen voor ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de bouw van een woning. Als de geluidsbelasting hoger is dan de maximaal toelaatbare grenswaarde is de ontwikkeling wettelijk niet mogelijk. Als de geluidsbelasting zich bevindt tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximaal toelaatbare grenswaarde, laat de Wet geluidhinder deze ontwikkeling toe wanneer de gemeente een ontheffing verleent [1]. Aan deze ontheffing, ook wel een hogere grenswaarde genoemd, kunnen voorwaarden worden gesteld. Het verlenen van een ontheffing is geen automatisme. De gemeente moet de ontheffing motiveren en aangeven waarom in een voorkomend geval een hogere geluidsbelasting is toegestaan. De geluidsnota bevat het beleid dat voor deze ontheffingen wordt gehanteerd.

[1] Op grond van hoofdstuk VIIIa.

1.2 Opbouw van de nota

De geluidsnota kent de volgende opbouw

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Algemene ontheffingsvoorwaarden

  • 3.

    Realisatie of aanpassing van geluidsgevoelige bestemmingen

  • 4.

    Aanleg of wijziging van een weg, spoorlijn of industrieterrein

  • 5.

    Bijzondere aspecten en definities

  • 6.

    Afwijkingsmogelijkheden

De belangrijkste beleidskeuzes zijn omkaderd weergegeven.

In de bijlage van de nota is het “formulier hogere grenswaarden” opgenomen. Dit formulier annex checklist bevat informatie die nodig is bij de het verlenen van een ontheffing en wordt gebruikt bij het ontheffingsbesluit.

1.3 Regelgeving en reikwijdte

1.3.1 Regelgeving voor geluid

De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidshinder,slaapverstoring en andere gezondheidseffecten zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Bouwbesluit en de Algemene Plaatselijke Verordening. In bijlage 1 is een korte uiteenzetting van de regelgeving opgenomen.

1.3.2 Wet geluidhinder

De geluidsnota bevat beleidsregels voor drie aspecten waarop de Wet geluidhinder van toepassing is en waarvoor ontheffingen van toepassing kunnen zijn:

  • 1.

    Geluid van wegen;

  • 2.

    Geluid van spoorwegen;

  • 3.

    Geluid van industrieterreinen.

In de volgende tabel zijn de belangrijkste onderdelen van het wettelijk kader voor geluid opgenomen. Ook is (met een arcering) aangegeven op welke onderdelen deze geluidsnota betrekking heeft.

Tabel 1 Wettelijk kader

Aanleg/wijziging verkeersweg, spoorweg of industrieterrein

Bouwen langs een verkeersweg, spoorweg of industrieterrein

Hoofdweg (rijkswegen)

Wet milieubeheer

Hoofdstuk 11, Geluid

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VI, Zones langs wegen

Andere wegen (geen 30 km/uur)

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VI , Zones langs wegen

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VI, Zones langs wegen

30 km/uur en woonerf

Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen

Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning

Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen

Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning

Hoofdspoorweg

Wet milieubeheer

Hoofdstuk 11, Geluid

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VII, Zones langs spoorwegen

Spoorwegen op zonekaart aangegeven in Regeling zonekaart)

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VII, Zones langs spoorwegen

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VII, Zones langs spoorwegen

Spoorweg als weg (bijvoorbeeld trams)

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VI, Zones langs wegen

Wet geluidhinder

Hoofdstuk VI, Zones langs wegen

Industrieterrein (gezoneerd)

Wet geluidhinder

Hoofdstuk V, Zones rond industrieterreinen

Wet geluidhinder

Hoofdstuk V, Zones rond industrieterreinen

Bedrijventerrein (niet gezoneerd)

Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen

Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning

Wet ruimtelijke ordening. Hoofdstuk 3. Bestemmings- en inpassingsplannen

Wabo. Hoofdstuk 2, De omgevingsvergunning

1.3.3 Reikwijdte van de geluidsnota

De geluidsnota beperkt zich tot de geluidsaspecten waarop de Wet geluidhinder van toepassing is. Op sommige aspecten is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Toch is er behoefte om een aantal van deze aspecten in het beleid te betrekken omdat de hinderbeleving vergelijkbaar is met situaties waar de Wet geluidhinder wel van toepassing is. Een voorbeeld hiervan zijn 30 km/uur wegen.

De geluidsnota heeft geen betrekking op bijvoorbeeld het geluid van activiteiten waarop de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing is (bijvoorbeeld evenementen). De nota heeft ook geen betrekking op het geluid van bedrijven buiten de gezoneerde industrieterreinen. Hiervoor geldt in beginsel de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (VROM, 1999).

De nota heeft tot slot ook geen betrekking op de eisen die aan de geluidsniveaus in de verblijfsgebieden en verblijfsruimten zelf van geluidsgevoelige bestemmingen worden gesteld (de zogenaamde binnenniveaus). Daarvoor gelden de wettelijke eisen volgens de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit. De nota heeft wel betrekking op situaties waar op grond van het Bouwbesluit geen wettelijke eisen worden gesteld aan de binnenniveaus, maar waar deze op grond van goed ruimtelijk ordenen wel wenselijk zijn.

1.3.4 Toekomstige wijzigingen wet- en regelgeving

De beleidsnota gaat uit van de wet- en regelgeving op 1 januari 2015. Het beleid blijft echter onverminderd van toepassing bij toekomstige wijzigingen van wet- en regelgeving, tenzij dit indruist deze gewijzigde wet- en regelgeving.

1.4 Wijzigingen ten opzichte van eerdere geluidsnota

De vorige geluidsnota dateert van 2009. Sinds die tijd is wet- en regelgeving gewijzigd, is jurisprudentie ontstaan en zijn inzichten veranderd. Hiermee is rekening gehouden bij het opstellen van de voorliggende geluidsnota.

De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • 1.

    Wijzigingen wet- en regelgeving

De afgelopen jaren zijn onder andere de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wabo gewijzigd. In de nota is rekening gehouden met deze wijzigingen.

  • 2.

    Criteria

In de eerdere geluidsnota werd, bij nieuwbouw van woningen, eerst getoetst aan gemeentelijke (niet wettelijke) ontheffingscriteria en werden vervolgens voorwaarden gesteld aan een ontheffing. In de praktijk bleek dat bij elke situatie waar een ontheffing werd gewenst, wel een passend criterium gevonden kon worden. Het toepassen van deze criteria is daarom in de nieuwe nota achterwege gelaten.

  • 3.

    Afweging van maatregelen

Er is duidelijker omschreven wanneer wel, maar ook wanneer geen maatregelen worden overwogen, onder andere ten aanzien van toepassing van stil asfalt.

De gemeente Amersfoort past geluidsreducerend asfalt (ook wel stil asfalt genoemd) al geruime tijd toe. De kosten voor de aanleg en het beheer van geluidsreducerend asfalt zijn hoger dan normaal asfalt en bovendien gaan deze wegdektypen minder lang mee. Ook blijkt dat in verschillende situaties, afhankelijk van het type deklaag, geluidsreducerend asfalt niet of minder geschikt is om toe te passen (b.v. wringend verkeer). Ook omdat de beheerbudgetten steeds meer onder druk komen te staan, was er bij de gemeente behoefte om hierin opnieuw afwegingen te kunnen maken. Zowel op beleidsmatig niveau als concreet in projecten. Dat geluidsreducerende wegdekken minder lang mee gaan, betekent ook iets voor de duurzaamheid en de doorstroming van het verkeer. Ook is het bekend dat het geluidsreducerend effect van dit type wegdekken in de loop van de tijd afneemt. In de afgelopen jaren zijn er op het gebied van geluidsreducerende wegdekken diverse ontwikkelingen geweest en is er ruime ervaring (zowel plaatselijk als landelijk) mee opgedaan. Al met al genoeg redenen om het beleid en de toepassing van geluidsreducerende wegdekken te herzien en scherper en transparanter te formuleren.

Het huidige principe “Ja, tenzij …” blijkt in de praktijk niet werkbaar, gezien de vaak complexe situaties. Het “tenzij …” geeft dus onvoldoende kader en richting om keuzes te maken. Om hierin tegemoet te komen, bleek een scherper en duidelijker besliskader nodig. Dit is vertaald naar een zogenaamde “Beslisboom geluidsreducerend asfalt”, waarin criteria en randvoorwaarden expliciet zijn gemaakt en een stroomschema aangeeft tot welke besluiten dit vervolgens leidt.

  • 4.

    Transformatie

Er is steeds vaker sprake van plannen waarbij de functie van een gebouw wijzigt van bijvoorbeeld kantoor naar wonen. Het Bouwbesluit biedt maar weinig mogelijkheden om in die situaties een acceptabel woon- en leefklimaat te garanderen. In de nota zijn regels opgenomen om hierin te voorzien.

  • 5.

    Balkons en serre-achtige constructies

In zeer hoog belaste situaties kan een beter klimaat worden gecreëerd door balkons of serres afsluitbaar te maken. In de nota zijn regels opgenomen hoe hiermee omgegaan dient te worden.

  • 6.

    Afwijkingsmogelijkheden

Er kunnen afwijkende situaties aan de orde zijn die om een specifieke afweging vragen. Ook deze afweging wordt met deze nota mogelijk gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders beslist hierover.

2 algemene ontheffingsvoorwaarden

2.1 Afwegingskader maatregelen

Het verlenen van een ontheffing is geen automatisme. Een ontheffing wordt alleen verleend als wordt voldaan aan de criteria volgens artikel 110a [2] van de Wet geluidhinder en de geluidsbelasting redelijkerwijs niet verder kan worden teruggebracht door het treffen van maatregelen. Hiervoor wordt de onderstaande voorkeursvolgorde gehanteerd:

  • 1.

    Maatregelen aan de bron

Te denken valt aan het toepassen van een stiller wegdek, snelheidsverlaging, slimme verkeerscirculatie en dergelijke.

Bronmaatregelen zijn kostbaar en worden daarom in beginsel alleen in de volgende situaties overwogen:

  • ·

    Bij realisatie van meer dan 20 respectievelijk 50 woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen [3] waarvan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai respectievelijk railverkeerslawaai wordt overschreden;

  • ·

    Bij de aanleg van een nieuwe weg of de reconstructie van een bestaande weg.

Bronmaatregelen worden niet overwogen in onder andere de volgende (meest voorkomende) situaties:

  • ·

    Bij een ontheffing voor de realisatie van minder dan 20 (wegverkeer) respectievelijk 50 (railverkeer) woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen;

  • ·

    Bij een ontheffing voor industrielawaai. Maatregelen zijn in dat verband al afgewogen in het kader van de zonering en sanering van het industrieterrein. Bovendien is enige flexibiliteit in het geluidsbeheer van het industrieterrein (zonebeheer) vereist.

Voor toepassing van een stiller wegdek wordt de beslisboom gebruikt zoals omschreven in paragraaf 2.2.

  • 2.

    Maatregelen in het gebied tussen de bron en de ontvanger

Te denken valt aan het realiseren van een geluidsscherm of -wal, vergroten van de afstand tussen de bron en de ontvanger en een akoestisch gunstiger stedenbouwkundige verkaveling (zoals realisatie van niet geluidsgevoelige gebouwen als afscherming van geluidsgevoelige bestemmingen).

Realisatie van een geluidsscherm of –wal in een binnenstedelijke situatie stuit vaak op stedenbouwkundige bezwaren. Daarom worden deze maatregelen in beginsel enkel onderzocht bij de gemeentelijke hoofdwegen en niet bij lagere orde wegen.

  • 3.

    Maatregelen bij de ontvanger

Te denken valt aan het zorgen voor voldoende geluidsisolatie. Bij de realisatie, verbouw of transformatie van gebouwen kan ook worden gedacht aan een akoestisch gunstige indeling van de woning, het toepassen van geheel gesloten gevels (zogenaamde dove gevels) en het realiseren van geluidsluwe geveldelen.

Indien, ten behoeve van de nieuwbouw van een geluidsgevoelige bestemming, bronmaatregelen of afschermende maatregelen zijn voorzien, dienen deze te zijn gerealiseerd voordat de geluidsgevoelige bestemming in gebruik genomen wordt.

[2] Een ontheffing kan enkel worden verleend indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken geluidsgevoelige terreinen tot de ten voorkeursgrenswaarde onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.

[3] Hierbij wordt, in overeenstemming met artikel 5 van de “Regeling Doelmatigheid Geluidmaatregelen”, vijftien strekkende meter andere geluidsgevoelige bestemming per bouwlaag gelijkgesteld aan één woning.

2.2 Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt

2.2.1 Beslisboom

Het doel van de beslisboom is het ondersteunen van het besluitvormingsproces over het wel of niet toepassen van geluidsreducerend asfalt. Het geeft:

  • a.

    een aantal beleidsmatige keuzes en daarmee

  • b.

    een handvat om in projecten meer sturing te geven om de juiste keuze te kunnen maken en dit zo weinig mogelijk te laten afhangen van meningen, opvattingen en overtuigingen.

De beslisboom is expliciet bedoeld voor de afweging van de keuze over toepassing van geluidsreducerend asfalt (bronmaatregel) en niet voor het toepassen van andere geluidsreducerende maatregelen zoals geluidschermen en gevelisolatie.

Daarmee wordt de keuze voor de toepassing met deze Beslisboom niet elke keer per project bij het bestuur neergelegd, maar kan de projectleider of –manager, in gezamenlijkheid met de projectgroep of de betrokken afdelingen, besluiten nemen die vallen binnen de in deze Geluidsnota vastgestelde kaders.

Met de Beslisboom worden de volgende aspecten - genoemd in artikel 110a van de Wet Geluidhinder - expliciet beoordeeld, namelijk: stedenbouwkundige, verkeerskundige en financiële aspecten.

2.2.2Gebruik

De Beslisboom wordt toegepast voor vier verschillende situaties, namelijk:

  • 1.

    Nieuwe wegaanleg

  • 2.

    Reconstructie (fysieke wijziging van een weg)

  • 3.

    Nieuwbouw geluidgevoelige objecten

  • 4.

    Sanering van een geluidsgevoelig object

De verantwoordelijke projectleider of –manager van een dergelijk project zal in gezamenlijkheid met de projectgroep of de betrokken afdelingen deze beslisboom gebruiken voor het beantwoorden van de vraag of de gemeente wel of niet geluidsreducerend asfalt zal toepassen of dat er andere reducerende maatregelen (of een combinatie daarvan) moeten worden toegepast.

De beslisboom zal gedurende het gebruik worden geëvalueerd en eventueel aangepast.

In bijlage 3 is de “Beslisboom geluidsreducerend asfalt” opgenomen, inclusief een toelichtende tekst over de achtergronden en technische afwegingen.

2.2.3 Financiering

In alle gevallen is er voor de toepassing van geluidsreducerend asfalt (additioneel) budget nodig om de aanleg- en beheerkosten te financieren. Indien geluidsreducerende maatregelen juridisch verplicht zijn, is dit geen criterium in de beslisboom. Echter, nog wel een voorwaarde voor de realisatie!

Indien er géén juridische verplichting is, wordt de beschikbaarheid van voldoende budget voor aanleg en beheer als voorwaarde in de beslisboom gesteld.

2.3 Binnenniveau

Het verlenen van een ontheffing houdt in dat aandacht dient te worden besteed aan het binnenniveau dan wel de geluidswering van de gevels. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De eisen ten aanzien van de karakteristieke geluidswering zoals opgenomen in het Bouwbesluit en het Besluit geluidhinder zijn onverkort van toepassing.

  • 2.

    Voor die gevallen waar het Bouwbesluit of het Besluit geluidhinder géén eisen stellen, gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied is niet kleiner dan het verschil tussen de geluidsbelasting en 35 dB(A) bij industrielawaai, of 33 dB bij weg- of spoorweglawaai.

    • b.

      De volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte is maximaal 2 dB of dB(A) lager dan de karakteristieke geluidwering van het verblijfsgebied waarin de verblijfsruimte ligt.

  • 3.

    Als sprake is van een meervoudige geluidsbelasting (veroorzaakt door meer dan één weg, spoorlijn of industrieterrein), dan wordt als geluidsbelasting gehanteerd de hoogste waarde van de geluidsbelasting vanwege een individuele bron of de cumulatieve geluidsbelasting Lcum. Bij de bepaling van de geluidsbelasting wordt rekening gehouden met de geluidsbelasting van alle wegen, waaronder 30 km/uur wegen.

  • 4.

    Bij de toetsing van het binnenniveau dan wel de geluidswering van de gevels wordt de aftrek volgens artikel 110g [4] van de Wet geluidhinder niet toegepast.

[4] Dit artikel geeft aan dat rekening mag worden gehouden met de verwachting dat het verkeer in de toekomst stiller wordt.

3 Realisatie of aanpassing van geluidsgevoelige bestemmingen

3.1 Voorkeursgrenswaarde

De geluidsbelastingen van te realiseren geluidsgevoelige bestemmingen dienen bij voorkeur niet hoger te zijn dan de voorkeursgrenswaarde zoals genoemd in de Wet geluidhinder. Als de voorkeursgrenswaarde redelijkerwijs niet kan worden nageleefd is een ontheffing mogelijk tot ten hoogste de maximaal toelaatbare grenswaarde. Aan deze ontheffing worden naast de algemene voorwaarden volgens hoofdstuk 2 nadere voorwaarden verbonden.

Als wordt voldaan aan de geldende wettelijke voorkeursgrenswaarde, worden in het kader van dit beleid geen algemene of nadere voorwaarden gesteld.

3.2 Nadere voorwaarden bij nieuwbouw

Ter waarborging van een acceptabel geluidsklimaat worden aan een ontheffing de volgende nadere voorwaarden verbonden:

  • 1.

    Als sprake is van nieuwbouw van een woning, dan dient er minimaal één geluidsluw geveldeel aanwezig te zijn.

  • 2.

    Als sprake is van woningcomplexen waarvoor bij één of meerdere woningen redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd [5], dan kan voor die betreffende woningen worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

  • 3.

    Als sprake is van niet zelfstandige woonruimten (verpleeg- en verzorgingshuizen, studentenhuisvesting, e.d.) of woningen met een zelfstandig woonoppervlakte van minder dan 30 m2, dan worden op individueel woningniveau geen voorwaarden gesteld. Op gebouwniveau dient echter minimaal 50% van de wooneenheden te zijn gesitueerd aan een gevel met een geluidsbelasting niet hoger dan de voorkeursgrenswaarde plus 5 dB.

Voor geluidsgevoelige bestemmingen anders dan woningen, verpleeg- en verzorgingshuizen, worden geen nadere voorwaarden gesteld. Veelal betreft dit gebouwen waar personen individueel relatief kort verblijven en waar de eisen ten aanzien van de geluidswering van de gevels voldoende waarborgen bieden voor een aanvaardbaar klimaat.

[5] Hierbij valt te denken aan hoekwoningen binnen een appartementencomplex, woningen binnen een slanke woontoren en een blok van woningen die aan weerszijden van een gemeenschappelijke ruimte zijn gesitueerd of andere woningtypen die hieraan redelijkerwijs gelijkgesteld kunnen worden.

3.3 Nadere voorwaarden bij vervangende nieuwbouw

Bij vervangende nieuwbouw wordt een bestaand gebouw vervangen door een nieuw geluidsgevoelig gebouw.

Bij vervangende nieuwbouw worden in beginsel dezelfde voorwaarden gehanteerd als bij reguliere nieuwbouw.

Als sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

3.4 Nadere voorwaarden bij verbouw en transformatie

Voor verbouw en transformatie (een verandering van functie van bijvoorbeeld kantoor naar woning) zijn in het Bouwbesluit enkele specifieke eisen opgenomen. Voor veruit de meeste aspecten, waaronder het aspect geluid, geldt daarbij het zogenaamde “rechtens verkregen niveau”. Dat zijn de eisen die golden ten tijde van de oorspronkelijke bouw. Voor het onderdeel geluid houdt dit in dat er, omdat sprake is van verbouw en niet van nieuwbouw, vaak [6] géén eisen gelden ten aanzien van de geluidswering van de gevels en het binnenniveau in de verblijfsruimten. Ook niet als de transformatie inhoudt dat er een geluidsgevoelige bestemming wordt gecreëerd.

Het Bouwbesluit biedt dus maar beperkt mogelijkheden om een acceptabel akoestisch woon- en leefklimaat te garanderen bij verbouw en transformaties. Er zijn echter wel mogelijkheden om, vanuit het voorliggende beleid en op grond van een goede ruimtelijke ordening, toch een acceptabel klimaat te realiseren.

3.4.1 Verbouw in strijd met het bestemmingsplan

Verbouw heeft betrekking op een bouwkundige wijziging van het gebouw. Dit kan betrekking hebben op een relatief kleine verbouwing zoals het realiseren van een erker, maar ook grote verbouwingen, zoals het realiseren van een complete vleugel aan een appartementencomplex. Als hiervoor afgeweken moet worden van het bestemmingsplan, kan bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde een ontheffing worden verleend. Voor de geluidswering van de gevels geldt, overeenkomstig het Bouwbesluit, het rechtens verkregen niveau wat vaak inhoudt dat er in het geheel geen eisen zijn.

Als sprake is van een grote verbouwing waarbij twee of meer nieuwe verblijfsgebieden [7] worden gerealiseerd, dan zijn de nadere voorwaarden gelijk aan die van nieuwbouw (zie paragraaf 3.2).

Er gelden geen nadere voorwaarden als sprake is van een kleine verbouwing.

[6] Voor kantoren die zijn gebouwd onder het Besluit geluidwering kantoorgebouwen of het Bouwbesluit 2003, mag worden verondersteld dat het rechtens verkregen niveau in de verblijfsruimten niet hoger zal zijn dan 40 dB.

[7] Zoals bedoeld in het Bouwbesluit 2012.

3.4.2 Transformatie in strijd met het bestemmingsplan

Als voor een transformatie van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een wel geluidsgevoelig gebouw (of deel daarvan) afgeweken moet worden van het bestemmingsplan, kan bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde een ontheffing worden verleend. Voor de geluidswering van de gevels geldt, overeenkomstig het Bouwbesluit, het rechtens verkregen niveau wat vaak inhoudt dat er in het geheel geen eisen zijn.

Ter waarborging van een acceptabel geluidsklimaat worden aan een ontheffing de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    Als sprake is van een woning, dan dient er minimaal één geluidsluw geveldeel aanwezig te zijn waar de geluidsbelasting vanwege een individuele geluidsbron niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde verhoogd met 5 dB.

  • 2.

    De eisen ten aanzien van het binnenniveau, zoals aangegeven in hoofdstuk 2, kunnen met ten hoogste 5 dB worden verruimd [8] als de beoogde eisen om bijvoorbeeld esthetische, stedenbouwkundige, bouwkundige of financiële redenen redelijkerwijs niet kunnen worden gerealiseerd en de realisatie van het vertrek aan de geluidsbelaste zijde van het gebouw gewenst is.

[8] De eisen aan het binnenniveau komen overeen met de nieuwbouweisen volgens het Bouwbesluit. Met de versoepeling van 5 dB wordt het binnenniveau beperkt tot circa 38 dB. Dit is een waarde die ook wordt gehanteerd bij de wettelijke sanering van bestaande hoog geluidsbelaste woningen.

3.4.3 Verbouw of transformatie zonder bestemmingsplanprocedure

Als voor een verbouw of een transformatie van een niet geluidsgevoelig gebouw naar een wel geluidsgevoelig gebouw (of deel daarvan) géén bestemmingsplanprocedure nodig is (bijvoorbeeld doordat er sprake is van een gemengde bestemming), is een formele toetsing aan de Wet geluidhinder en het verlenen van een eventuele ontheffing niet aan de orde. Er kan in die situaties echter wel degelijk sprake zijn van een hoge geluidsbelasting. Ook hier geldt, overeenkomstig het Bouwbesluit, het rechtens verkregen niveau voor de geluidswering van de gevels, wat vaak inhoudt dat er in het geheel geen eisen zijn.

In deze situatie is er geen juridisch instrument voorhanden waarmee het waarborgen van een acceptabel geluidsklimaat kan worden vereist. Desondanks wordt de initiatiefnemer verzocht dezelfde criteria te hanteren die ook hadden gegolden als er wel een wijziging van het bestemmingsplan nodig was geweest.

3.5 Nieuwbouw, verbouw of transformatie met afwijking van het bestemmingsplan

In de Wabo, artikel 2.12, lid 1 onder a, zijn drie soorten afwijkingen benoemd die relevant zijn in relatie tot geluid:

  • 1.

    Binnenplanse afwijking (art. 2.12, lid 1 onder a sub 1);

  • 2.

    Buitenplanse afwijking (beperkt) (art. 2.12, lid 1 onder a sub 2);

  • 3.

    Buitenplanse afwijking (Wabo-projectbesluit) (art. 2.12, lid 1 onder a sub 3).

Op grond van het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage II, artikel 4, lid 11, is het mogelijk om tijdelijk af te wijken van het bestemmingsplan. Het gaat dan om een periode van maximaal 10 jaar.

3.5.1 Binnenplanse afwijking

De Wet geluidhinder is niet van toepassing bij een binnenplanse afwijking. Het plan dient echter wel integraal te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Indien hierover in het vigerend bestemmingsplan geen inhoudelijke afweging gemaakt is, wordt de toetsing uitgevoerd als ware de

Wet geluidhinder wel van toepassing.

De beoordeling van de geluidssituatie en de geluidswering van de gevels vindt plaats overeenkomstig de paragrafen 3.1 tot en met 3.6.

3.5.2 Buitenplanse afwijking (beperkt en Wabo-projectbesluit)

Op een buitenplanse afwijking is de Wet geluidhinder van toepassing voor zover het gaat om situaties waarbij permanent (langer dan tien jaar) wordt afgeweken van het bestemmingsplan.

De beoordeling van de geluidssituatie en de geluidswering van de gevels vindt plaats overeenkomstig de paragrafen 3.1 tot en met 3.6.

3.5.3 Tijdelijke afwijking

Voor situaties waarbij niet langer dan tien jaar wordt afgeweken van het bestemmingsplan, is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Het plan dient echter wel integraal te worden getoetst aan een goede ruimtelijke ordening. Deze toetsing wordt uitgevoerd als ware de Wet geluidhinder wel van toepassing.

De beoordeling van de geluidssituatie en de geluidswering van de gevels vindt plaats overeenkomstig de paragrafen 3.1 tot en met 3.6.

3.6 Geluidsgevoelige bestemmingen in de zone van een industrieterrein

Binnen de gemeente Amersfoort is sprake van twee geluidsgezoneerde industrieterreinen: Isselt en het Rangeerterrein. Om deze industrieterreinen bevindt zich een geluidszone. In bijlage 5 is een impressie gegeven van deze terreinen en geluidszones (peildatum 1 januari 2015).

Een industrieterrein heeft een dynamisch karakter. De hoogte van de geluidsbelasting is daarbij mede afhankelijk van de wijzigingen die bij de bedrijven op het industrieterrein plaats vinden. Deze dynamiek is essentieel voor een goede exploitatie van de bedrijven en het industrieterrein als geheel.

Als sprake is van de realisatie of aanpassing van een geluidsgevoelige bestemming binnen de zone van een industrieterrein, wordt de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, door of in opdracht van de gemeente bepaald.

Ten behoeve van de toetsing aan de grenswaarden volgens de Wet geluidhinder en het verlenen van ontheffingen wordt in beginsel uitgegaan van de berekende geluidsbelasting, verhoogd met 2 dB(A). Daardoor wordt de dynamiek van het industrieterrein niet onnodig beperkt.

4 Aanleg of wijziging van een weg, spoorlijn of industrieterrein

4.1 Wettelijke grenswaarden

De geluidsbelastingen van te realiseren geluidsgevoelige bestemmingen dienen bij voorkeur niet hoger te zijn dan de voorkeursgrenswaarde zoals genoemd in de Wet geluidhinder. Als de voorkeursgrenswaarde redelijkerwijs niet kan worden nageleefd is een ontheffing mogelijk tot ten hoogste de maximaal toelaatbare grenswaarde. Aan deze ontheffing worden voorwaarden verbonden.

4.2 Nadere voorwaarden bij de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg of een industrieterrein

Bij realisatie of wijziging van een weg of een industrieterrein kan de impact op de omgeving relevant zijn. Daarom zijn ook in dit geval de algemene voorwaarden betreffende de maatregelafweging en het binnenniveau onverkort van toepassing (zie hoofdstuk 2).

Niet op alle wijzigingen is de Wet geluidhinder van toepassing. Toch wordt ook in die gevallen het systeem volgens de Wet geluidhinder zoveel als mogelijk gehanteerd. Dit houdt in dat, als de wijziging leidt tot een merkbare verhoging van de geluidsbelasting (vanaf 2 dB) een maatwerkafweging dient te worden gemaakt. Toenames van de geluidsbelasting tot aan de voorkeursgrenswaarde is toegestaan zonder maatwerkafweging.

Bij de realisatie of wijziging van een weg of een industrieterrein zijn er minder mogelijkheden om zorg te dragen voor bijvoorbeeld een goede gebouwindeling en luwe gevels. Daarom worden hieraan geen eisen gesteld.

4.3 Aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn

De aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn is veelal een grootschalige ingreep. Ook kunnen het ingrepen zijn waarop de gemeente geen of maar beperkte invloed heeft (een gemeente kan bijvoorbeeld niet in beroep gaan tegen een Tracébesluit). Deze geluidsnota heeft daarom geen betrekking op de aanleg of wijziging van een rijksweg of een spoorlijn. In voorkomende gevallen dient, waar de gemeente al bevoegd gezag is, daarbij een maatwerkafweging gemaakt te worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een gecombineerde wijziging van een rijksweg en een lokale weg.

5 Bijzondere aspecten en Definities

5.1 Bijzondere aspecten

5.2 30 km/uur wegen

Op 30 km/uur wegen is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Toch kan vanwege drukkere 30 km/uur wegen wel een verhoogde geluidsbelasting worden ervaren. Daarom is het wenselijk om aandacht te besteden aan deze wegen mits de verkeersintensiteit hoger is dan 750 motorvoertuigen per etmaal ingeval van een asfaltverharding of 500 motorvoertuigen per etmaal ingeval van een elementenverharding. Bij lagere intensiteiten is de kans op hinder gering.

Bij 30 km/uur wegen met hogere intensiteiten wordt als volgt gehandeld:

  • ·

    Bij de afweging van ruimtelijke ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de geluidsbelasting van 30 km/uur wegen mits deze hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB [9].

  • ·

    Bij toetsing van de geluidswering aan het Bouwbesluit wordt rekening gehouden met de geluidsbelasting van 30 km/uur wegen (zie paragraaf 2.2).

[9] Bij de bepaling van de geluidsbelasting wordt, naar analogie met de Wet geluidhinder, rekening gehouden met de aftrek volgens artikel 110g van de Wet geluidhinder. Dit artikel stelt dat rekening mag worden gehouden met een aftrek vanuit de verwachting dat het verkeer in de toekomst stiller wordt.

5.2.1 Afgesloten balkons, loggia’s en serreachtige ruimten

Als de maximaal toelaatbare geluidsbelasting op de gevel wordt overschreden en er geen mogelijkheden zijn om deze geluidsbelasting te reduceren, kan geen hogere grenswaarde worden vastgesteld. Door een dove gevel (een gevel zonder te openen geveldelen) toe te passen is realisatie vaak alsnog mogelijk. Met name bij éénzijdig gerichte woningen, zoals appartementen, is toepassing van dove gevels niet altijd mogelijk. Eén van de mogelijke alternatieven bestaat uit het realiseren van een geheel of gedeeltelijk afgesloten balkon, loggia of serreachtige ruimte, waardoor de geluidsbelasting ter plaatse van de achtergelegen gevel van de woning wordt verlaagd.

In bijlage 2 wordt aangegeven onder welke voorwaarden kan worden voldaan aan de eisen uit de Wet geluidhinder en het Bouwbesluit.

5.2.2 Beoordeling cumulatieve geluidsbelasting

In de meeste gevallen wordt de geluidsbelasting veroorzaakt door één geluidbron.

Soms wordt een woning (of andere geluidsgevoelige bestemming) echter door meerderebronnen belast, bijvoorbeeld door wegverkeer en railverkeer.

Als deze cumulatie aan de orde is, bepaalt de Wet geluidhinder (art. 110f Wgh en art. 1.5 Bgh) dat er geen sprake mag zijn van een onaanvaardbare geluidsbelasting.

De gemeente Amersfoort is van oordeel dat er geen sprake is van een onaanvaardbaregeluidsbelasting indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Per geluidsbron wordt voldaan aan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting (maximale ontheffingswaarde) volgens de Wet geluidhinder, en

  • 2.

    De cumulatieve geluidsbelasting Lcum is niet hoger dan 70 dB [10], en

  • 3.

    Er wordt voorzien in een geluidsluw geveldeel voor zover dit is verlangd in hoofdstuk 3, en

  • 4.

    Er wordt voorzien in afdoende geluidswering van de gevels overeenkomstig hoofdstuk 2 en 3.

[10] Dit komt overeen met de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van 68 dB (exclusief de aftrek volgens artikel 110g Wgh), vermeerderd met een cumulatieruimte van 2 dB.

5.2.3 Dove gevel

Een dove gevel is een bouwkundige constructie waarin geen of enkel bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn. Als een geluidgevoelige bestemming van een dergelijke gevel is voorzien, behoeft voor die gevel niet te worden getoetst aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder.

Omdat het toepassen van dove gevels het gebruiksgemak beperkt, wordt in beginsel ten hoogste één dove gevel per bouwlaag per bestemming toegestaan. Een uitzondering hierop zijn situaties zoals een eind- of een hoekwoning. In deze situaties mogen maximaal twee dove gevels aanwezig zijn.

Als een dove gevel wordt toegestaan, dient de geluidgevoelige bestemming ten minste één geluidsluw geveldeel te hebben.

5.3 Definities

  • 1.

    Geluidsluw geveldeel

Een geluidsluw geveldeel is een geveldeel waar de geluidsbelasting vanwege een individuele geluidsbron niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. In dit geveldeel dient een draaiend deel (raam of deur) te zijn opgenomen die grenst aan een verblijfsruimte.

Als sprake is van vervangende nieuwbouw van een woning waarbij redelijkerwijs geen geluidsluw geveldeel kan worden gerealiseerd, dan kan worden afgezien van een geluidsluw geveldeel mits de voorkeursgrenswaarde bij minimaal één geveldeel van de betreffende woning met niet meer dan 5 dB wordt overschreden.

  • 2.

    Dove gevel

Een dove gevel is een gevel waarin geen of enkel bij uitzondering te openen delen (mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte) zijn opgenomen zoals bedoeld in artikel 1b onder 4 van de Wet geluidhinder.

Mits wordt voldaan aan de eis voor de karakteristieke geluidswering van de gevels wordt onder te openen delen niet verstaan:

  • ·

    Vaste ventilatievoorziening (bijvoorbeeld een suskast of een mechanische ventilatievoorziening);

  • ·

    Te openen delen grenzend aan een gemeenschappelijke verkeersruimte (zoals een voordeur van een appartementencomplex met gemeenschappelijke verkeersruimte).

6 Afwijkingsmogelijkheden

Het beleid ziet op de meest voorkomende situaties waarin een afweging moet plaatsvinden. Toch kunnen er ook afwijkende situaties aan de orde zijn die om een specifieke afweging vragen. Ook deze afweging is mogelijk. De beslissing daarover is aan het college van burgemeester en wethouders.

Ondertekening

Rapportnummer: 20134354.R01.V07
Document: 12885
   
Datum: september 2015

Bijlage 1 Regelgeving voor geluid

Regelgeving voor geluid

Bijlage 2 Balkons en serre-achtige constructies

Balkons en serre-achtige constructies

Bijlage 3 Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt

Beslisboom toepassing geluidsreducerend asfalt

Bijlage 4 Formulier hogere grenswaarden

Formulier hogere grenswaarden

Bijlage 5 Industrieterreinen met geluidszones

Industrieterreinen met geluidszones