Regeling vervallen per 01-01-2024

VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE 2004

Geldend van 01-10-2004 t/m 31-12-2023

Intitulé

VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE 2004

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 14 september 2004, nr. 77-2004, inzake het als nieuwe werkwijze van de raad houden van een wekelijkse ‘Politieke Markt’;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening op de rekenkamercommissie.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Apeldoorn;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

  • c.

    commissie: de rekenkamercommissie;

  • d.

    fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad;

  • e.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • f.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald;

  • g.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen;

  • h.

    beleid: het streven naar het bereiken van bepaalde, nader omschreven doeleinden met bepaalde middelen en in een bepaalde tijdsvolgorde;

  • i.

    beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het geheel van de gemeentelijke middelen en rechten (vermogenswaarden).

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1. Er is een door de raad ingestelde commissie.

  • 2. De commissie heeft als taak het onderzoeken van en het adviseren aan de raad over de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het college gevoerde beleid en beheer.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, zittingsduur

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal 5 leden (maximaal 1 lid per fractie).

  • 2. De voorzitter wordt door de raad benoemd. Niet benoembaar tot voorzitter van de commissie is:

    • a.

      een lid van het college;

    • b.

      een lid van de raad;

    • c.

      een bestuurder of persoon in dienst van een instelling, zoals bedoeld in artikel 14, vijfde lid.

  • 3. De raad benoemt uit de kring van raadsleden en lijstopvolgers het aantal leden als bedoeld in het eerste lid en tenminste één plaatsvervanger.

  • 4. Elke fractie heeft het recht in beginsel één lid voor de commissie voor te dragen.

  • 5. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangend leden van de commissie hebben zitting gedurende de zittingsperiode van de raad.

  • 6. Naar behoefte kan de commissie worden uitgebreid met één of meer door de raad te benoemen externe leden. Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de Gemeentewet (aflegging eed) van overeenkomstige toepassing.

  • 7. De plaatsvervangend leden hebben dezelfde rechten en plichten als de leden, indien:

    • a.

      zij in de plaats treden van een lid dat verhinderd is;

    • b.

      beraadslaagd en besloten wordt over:

      • het jaarlijks onderzoek naar de concernjaarrekening;

      • de opzet van het onderzoeksprogramma;

      • de onderzoeksopzet;

      • het uitbesteden van de onderzoeken aan externen.

  • 8. De commissie regelt de volgorde waarin de plaatsvervangend leden worden geroepen om op te treden in de gevallen als bedoeld in het zevende lid, onder a.

  • 9. De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een door de commissie uit haar midden aan te wijzen lid.

  • 10. De leden van de commissie functioneren zonder last van of ruggespraak met de fracties.

Artikel 4 Vergoeding

  • 1. De voorzitter, de in de commissie zitting hebbende lijstopvolgers en de externe leden ontvangen een billijke vergoeding die in overeenstemming is met de zwaarte van de door hen beklede functie binnen de commissie.1

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden en plaatsvervangend leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een lid respectievelijk plaatsvervangend lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      door het verlies van de hoedanigheid van raadslid of lijstopvolger;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid respectievelijk plaatsvervangend lid niet langer geschikt is zijn functie in de commissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van de voorzitter respectievelijk extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het voorzitterschap dan wel lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      wanneer de voorzitter of het externe lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien de voorzitter of het externe lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4. De voorzitter en de externe leden van de commissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie in de commissie te vervullen.

Artikel 6 Onderzoeksprogramma

  • 1. De commissie stelt jaarlijks, mede aan de hand van de aangedragen onderwerpen, een onderzoeksprogramma vast. Vaststelling van het onderzoeksprogramma geschiedt niet eerder dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld daarover een advies uit te brengen.

  • 2. Van het onderzoeksprogramma maakt in ieder geval vast onderdeel uit het onderzoek naar de concernjaarrekening.

  • 3. De raad kan de commissie, voorafgaand aan de opstelling van het onderzoeksprogramma, gemotiveerd verzoeken een onderwerp in het onderzoeksprogramma op te nemen. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, motiveert zij dat naar behoren.

Artikel 7 Probleemstelling, onderzoeksopzet

  • 1. Probleemstelling en onderzoeksopzet zijn een eigen verantwoordelijkheid van de commissie.

  • 2. Een vastgestelde onderzoeksopzet brengt de commissie ter kennis van de raad, het college en eventueel een derde partij zoals vermeld in artikel 14, lid 5.

Artikel 8 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd, binnen het middels begrotingsvaststelling toegekende budget, uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de voorzitter, de in de commissie zitting hebbende lijstopvolgers en de externe leden;

    • b.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie worden ingeschakeld;

    • c.

      eventuele andere uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 9 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert tenminste twee maal per jaar, over enerzijds het onderzoeksprogramma en anderzijds de jaarrekening/accountantsverklaring. Verder vergadert de commissie zo dikwijls als zij nodig acht, ter bespreking van de procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 2. Door of namens de voorzitter worden de leden schriftelijk ter vergadering opgeroepen. De oproeping wordt aan de leden en de plaatsvervangend leden toegezonden, onder vermelding van de tijdens de vergadering te behandelen agenda en zo mogelijk onder bijvoeging van de bij de agenda behorende stukken.

  • 3. Een vergadering wordt niet gehouden indien niet, behalve de voorzitter, ten minste de helft van het aantal leden en plaatsvervangende leden dat op grond van deze verordening bij de beraadslagingen en besluitvorming betrokken moet worden aanwezig is.

  • 4. Een stemming is alleen geldig indien meer dan de helft van het aantal aanwezige leden daaraan heeft deelgenomen.

  • 5. Voor het tot stand komen van besluiten van de commissie wordt de meerderheid vereist van de uitgebrachte stemmen.

  • 6. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 10 Beslotenheid, openbaarheid, verslag

  • 1. De commissie vergadert in beginsel in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan, als geheim aanmerken.

  • 2. Voor bepaalde activiteiten van de commissie, zoals beraadslagingen over het onderzoeksprogramma, kan de commissie tot openbaarheid van de vergaderingen besluiten.

  • 3. De commissie stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

Artikel 11 Ambtelijk secretaris

  • 1. De raad benoemt een ambtelijk secretaris.

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitoefening van haar taken terzijde. Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 5. Ter ondersteuning van het secretariaat kunnen specifieke werkzaamheden in handen gegeven worden van de door de gemeentesecretaris aan te wijzen ambtenaren. Deze ambtenaren verrichten hun taken op aanwijzing van de secretaris van de commissie.

Artikel 12 Ondertekening stukken

De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 13 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming aan de raad.

Artikel 14 Bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen

  • 1. De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het college te onderzoeken, voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2. Het college en de onder zijn verantwoordelijkheid ressorterende ambtenaren verstrekken desgevraagd en binnen de door de commissie gestelde termijn alle inlichtingen die de commissie ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 4. Het college verstrekt aan de commissie de planning en de resultaten van onder zijn verantwoordelijkheid uitgevoerde doelmatigheid-, doeltreffendheid- en rechtmatigheid-onderzoeken.

  • 5. De commissie is bevoegd, indien en voor zover de gemeente uit anderen hoofde over deze bevoegdheid beschikt, ten aanzien van de volgende instellingen onderzoek te doen instellen bij:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van tenminste 50% van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft

    De commissie is bevoegd mondeling en schriftelijk informatie in te winnen bij de onder a, b en c genoemde organisaties. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

  • 6. De accountant als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet verstrekt desgevraagd aan de commissie controleprogramma’s en licht haar volledig in omtrent de resultaten daarvan door overlegging van rapporten of op andere door de commissie aan te geven wijze.

Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen

De commissie is bevoegd collegeleden, raadsleden, ambtenaren, externe deskundigen en bestuurders en medewerkers van instellingen als bedoeld in artikel 14, vijfde lid, uit te nodigen tot het verstrekken van inlichtingen of het bijwonen van een vergadering.

Artikel 16 Uitvoering onderzoek

  • 1. Elk rapport van de commissie, betrekking hebbend op een onderzoek, bevat een verantwoording over de wijze waarop de commissie dat onderzoek heeft verricht en waarop zij van haar bevoegdheden gebruik heeft gemaakt.

  • 2. Bij de uitvoering van haar onderzoek draagt de commissie zorg voor de toepassing van het beginsel van hoor en wederhoor over de feitelijke bevindingen ten aanzien van de organisatieonderdelen, instellingen en de daarbij werkzame personen die onderwerp van onderzoek zijn.

Artikel 17 Onderzoeksrapport

  • 1. De commissie legt de resultaten van haar onderzoek vast in een conceptonderzoeksrapport.

  • 2. Betrokkenen worden in de gelegenheid gesteld om binnen een door de commissie te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, aan de commissie kenbaar te maken of en zo ja welke feitelijke onjuistheden in het conceptonderzoeksrapport staan vermeld. Betrokkenen zijn zij van wie de taakuitoefening (mede) voorwerp van onderzoek is geweest. De commissie bepaalt verder wie nog meer als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 3. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota van conclusies en aanbevelingen, alsmede de eventuele aanmerkingen op het rapport van betrokkenen zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van de vaststelling en vervangt de Verordening op de rekenkamercommissie, vastgesteld op 25 september 2003.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de rekenkamercommissie’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 30 september 2004
Gepubliceerd in Weekend Totaal d.d. 8 oktober 2004
Inwerking getreden d.d. 1 oktober 2004

TOELICHTING VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE

ALGEMEEN

De Gemeentewet verplicht iedere gemeente om een lokale rekenkamer(functie) in te stellen. Zo’n rekenkamer(functie) kan een belangrijke rol spelen in het doeltreffend, doelmatig en rechtmatig besteden van gemeentelijke middelen.

De Gemeentewet bepaalt dat de raad moet kiezen voor een rekenkamer volgens een vast model dat in de wet is vastgelegd of voor een rekenkamerfunctie waarbij de raad - binnen de wettelijke kaders - meer zelf invulling geeft aan de uitvoering van de taak. Het meest wezenlijke verschil tussen de rekenkamer en de rekenkamercommissie is, dat een raadslid niet tevens lid mag zijn van de rekenkamer; hij kan dit wel zijn bij de rekenkamercommissie.

In Apeldoorn heeft de raad niet voor een lokale rekenkamer gekozen, maar voor een rekenkamer-functie, ingevuld als een rekenkamercommissie met sterke vertegenwoordiging vanuit de raad.

Bij verordening zijn regels vastgesteld voor de uitoefening van de lokale rekenkamerfunctie. De verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG en vult aan op hetgeen ter zake reeds bij wet is geregeld.

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen, teneinde te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De Gemeentewet spreekt van een rekenkamerfunctie; in deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie.

De commissie doet onderzoek naar het door het college gevoerde beleid en beheer.

Hoewel de Gemeentewet spreekt van ‘bestuur’, is in het tweede lid gekozen voor ‘beleid en beheer’. Dat sluit namelijk beter aan bij de bevoegdheden van de commissie, te weten onderzoek naar doeltreffendheid (overwegend beleid) en doelmatigheid (overwegend beheer/bedrijfsvoering).

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, zittingsduur

De raad bepaalt uit hoeveel leden de commissie zal bestaan en hoe de commissie zal zijn samengesteld.

Anders dan bij een rekenkamer kunnen, naast externen, ook raadsleden en lijstopvolgers deel uitmaken van de rekenkamercommissie.

De commissie bestaat uit een extern voorzitter (te benoemen door de raad), en minimaal 5 leden (te benoemen door de raad uit de kring van raadsleden en lijstopvolgers). Door de raad wordt tenminste 1 plaatsvervangend lid benoemd. Naar behoefte kan de commissie worden uitgebreid met door de raad te benoemen externe leden.

De zittingsperiode van zowel de voorzitter als de (plaatsvervangend) leden is gekoppeld aan de zittingsperiode van de raad.

Om onafhankelijk opereren te waarborgen en ongewenste terugkoppeling van commissieleden op de fracties te voorkomen is het tiende lid opgenomen.

Artikel 4 Vergoeding

In dit artikel is vastgelegd dat de voorzitter, lijstopvolgers en externe leden een billijke vergoeding ontvangen voor werkzaamheden ten behoeve van de commissie, waaronder het voorbereiden en bijwonen van commissievergaderingen.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en plaatsvervangend leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 6 Onderzoeksprogramma

De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Eén onderzoek maakt in ieder geval deel uit van het onderzoeksprogramma, namelijk het onderzoek naar de concernjaarrekening.

De raad kan het onderzoek door de commissie enige richting geven door onderwerpen aan te dragen die mogelijk onderzocht zouden kunnen worden, bijvoorbeeld onderwerpen van groot financieel of maatschappelijk belang.

Ook kan de raad de commissie - op grond van artikel 182, tweede lid, van de Gemeentewet - gemotiveerd verzoeken een bepaald onderwerp te onderzoeken. De commissie is echter niet verplicht dat verzoek van de raad in te willigen.

Doordat de mogelijkheid van het door de raad indienen van een verzoek uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er aan zo’n verzoek een bepaald gewicht toegekend. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daar goede gronden voor moeten aanvoeren.

Het onderzoek naar de concernjaarrekening, als bedoeld in lid 2, richt zich op een brede toetsing van de verantwoording in de concernjaarrekening (zowel doeltreffendheid, doelmatigheid als rechtmatigheid). In dat kader is het rechtmatigheidsonderzoek van de jaarstukken primair een taak van de accountant. Deze krijgt daartoe rechtstreeks opdracht van de raad.

In de praktijk zal de commissie dus de bevindingen van de accountant met betrekking tot de jaarrekening meenemen in haar onderzoek.

Artikel 7 Probleemstelling, onderzoeksopzet

De commissie stelt onder eigen verantwoordelijkheid de probleemstelling en de onderzoeksopzet vast. Raad en college ontvangen een exemplaar van de vastgestelde onderzoeksopzet.

Artikel 8 Budget

De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 9 Vergaderingen

In dit artikel wordt het aantal vergaderingen per jaar (minimaal 2), de wijze van oproeping, het vergaderquorum en de stemming geregeld.

Artikel 10 Beslotenheid, openbaarheid, verslag

De commissievergaderingen zijn in principe niet-openbaar.

De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Jaarlijks vóór 1 april dient de commissie een jaarverslag op te stellen.

Artikel 11 Ambtelijk secretaris

De commissie wordt bijgestaan door een door de raad te benoemen ambtelijk secretaris.

De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.

Artikel 12 Ondertekening stukken

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 13 Reglement van orde

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de commissie.

De raad mag er vanuit gaan dat de commissie direct na haar start in een document haar werkwijze vastlegt. In dat document (reglement van orde) moeten c.q. kunnen zaken worden geregeld zoals:

  • onderwerpkeuze;

  • opstellen onderwerpsopzet en -vragen;

  • onderzoeksvoorstel met tijdsplanning, begroting en inschatting van benodigde capaciteit;

  • de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken;

  • hoe om te gaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten.

  • aankondiging;

  • onderzoeksfase;

  • wederhoor;

  • conceptrapport en definitief rapport;

  • nazorg (bijvoorbeeld toetsen of toezeggingen zijn nagekomen);

  • de vergoeding;

  • verhouding secretaris-voorzitter.

Artikel 14 Bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen

Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen.

Artikel 15 Verstrekken inlichtingen en/of bijwonen vergaderingen

Onder anderen collegeleden, raadsleden en ambtenaren kunnen door de commissie worden uitgenodigd tot het verstrekken van inlichtingen, dan wel tot het bijwonen van een vergadering.

Artikel 16 Uitvoering onderzoek

Vooral de openbaarheid van de onderzoeksrapporten zal de commissie dwingen tot zorgvuldigheid en kwaliteit.

Overige eisen die aan de onderzoeksrapporten kunnen worden gesteld zijn:

  • objectiviteit;

  • onderbouwing;

  • consistentie;

  • bruikbaarheid (toegankelijke, bondige en actuele informatie, waarmee de raad en het college iets kunnen met betrekking tot verbetering van het functioneren);

  • onafhankelijkheid;

  • doelmatigheid (afgebakend, doelgericht, kosten/baten);

  • controleerbaarheid.

Artikel 17 Onderzoeksrapport

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren en werknemers van vennootschappen en instellingen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijk wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikelen 18 en 19 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

UITVOERINGSVOORSCHRIFT VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE

Verordening op de rekenkamercommissie, artikel 4, lid 1

  • 1.

    De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt een vergoeding voor het leiden van vergaderingen en overige aan de functie verbonden werkzaamheden tot een maximum van 208 te declareren uren per jaar. De vergoeding per uur bedraagt € 83,10 per uur bruto, prijspeil 2007. Deze vergoeding per uur wordt jaarlijks geïndexeerd voor inflatie op grond van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2.

    De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt daarnaast een vergoeding van reiskosten naar analogie van de gemeentelijke Regeling vergoeding bij dienstreizen (prijspeil 2007 : € 0,19 netto per kilometer).

  • 3.

    Fractievertegenwoordigers die als lid van de rekenkamercommissie worden benoemd ontvangen een vergoeding per bijgewoonde vergadering van de rekenkamercommissie conform artikel 27, lid 1, van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.

  • 4.

    Artikel 27, lid 5, van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden (maximaal aantal te vergoeden activiteitencarrousels per lijstopvolger) is niet van toepassing op vergaderingen van de rekenkamercommissie.

Vastgesteld door het raadspresidium d.d. 17 november 2003

Laatstelijk gewijzigd bij (raads)besluit van 11 september 2008


Noot
1

Zie uitvoeringsvoorschrift