Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR298060
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR298060/2
Regeling vervallen per 30-12-2022
Regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2010
Geldend van 06-07-2014 t/m 29-12-2022
Intitulé
Regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2010HOOFDSTUK 1 Begripsbepalingen
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
bestuursorgaan: het bestuursorgaan van de gemeente Arnhem dat dient te beslissen op een bezwaarschrift;
- b.
verwerend orgaan: het gemeentelijke bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;
- c.
bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden: de commissie, als bedoeld in artikel 2, derde lid van deze regeling;
- d.
algemene bezwaarschriftencommissie: de commissie, belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 2, vierde lid van deze regeling;
- e.
wet: de Algemene wet bestuursrecht;
- f.
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;
- g.
commissie: de commissies, als bedoeld in artikel 2, derde en vierde lid van deze regeling;
- h.
de raad(skamer): de raad(skamer) waarin de algemene en bestuurlijke onderwerpen worden besproken.
HOOFDSTUK 2 Behandeling van de bezwaarschriften
Paragraaf 1 De commissies
Artikel 2 Inleidende bepaling
- 1.
Er zijn twee bezwaarschriftencommissies genaamd de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden en de algemene bezwaarschriftencommissie belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet.
- 2.
Deze bezwaarschriftencommissies zijn niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten genomen op grond van:
de Algemene wet inzake rijksbelastingen en aanverwante regelgeving, de gemeentelijke belastingverordeningen en de Wet waardering onroerende zaken/ roerende woon- en bedrijfsruimten.
- 3.
De bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden is belast met de voorbereiding van beslissingen op gemaakte bezwaarschriften als bedoeld in artikel 1:5 van de wet die betrekking hebben op de Ambtenarenwet en aanverwante regelgeving, de arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem inzake medewerkers van de gemeente Arnhem, het Rechtspositiebesluit wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de aan beide Koninklijke Besluiten aanverwante regelgeving.
- 4.
De algemene bezwaarschriftencommissie is belast met de voorbereiding van beslissingen op gemaakte bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 1:5 van de wet, inzake alle bezwaarschriften, voor zover deze niet vallen onder het derde lid van dit artikel.
- 5.
In plaats van het horen en adviseren omtrent een bezwaar door een commissie kan, met betrekking tot door het college bij afzonderlijk besluit daartoe aangewezen categorieën bezwaarschriften, het horen door een medewerker van de gemeente Arnhem plaatsvinden.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
-
1. Behoudens de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden bestaat de algemene bezwaarschriftencommissie uit een voorzitter, een vice-voorzitter en zes leden.
-
2. De bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden bestaat uit een voorzitter, twee leden en twee plv. leden, waarbij bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter één van de leden resp. plv. leden optreedt als voorzitter.
-
3. De voorzitter, de vice-voorzitter en de leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.
-
4. Een voorzitter, vice-voorzitter en lid van de commissie maakt geen deel uit van en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaanen is tevens niet in dienst van de gemeente werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.
-
5. Een voorzitter resp. vice-voorzitter van een commissie is bovendien niet tevens lid van een raadscommissie, als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet en is tevens niet een persoon wier naam voorkomt op de kandidatenlijst voor de laatstelijk gehouden raadsverkiezing.
-
6. De benoeming van drie leden van de algemene bezwaarschriftencommissie vindt plaats op basis van een voordracht van de raad(skamer)
-
7. De benoeming van één lid en één plv. lid van de bezwaarschriftencommissie Personele aangelegenheden vindt plaats op voordracht van de Commissie voor het Georganiseerd Overleg.
Artikel 4 Secretaris
-
1. Het college wijst de secretaris van de commissie aan. De secretaris is voor zijn secretariaatswerkzaamheden slechts inhoudelijk verantwoording verschuldigd aan de commissie.
-
2. Het college zorgt voor een adequate ambtelijke ondersteuning van de secretaris van de commissie, als bedoeld in het vorige lid.
Artikel 5 Kamers
-
1. De algemene bezwaarschriftencommissie kan kamers instellen die belast worden met de afhandeling van bezwaarschriften.
-
2. Elke kamer bestaat uit drie personen, te weten:
- a.
een voorzitter, zijnde de voorzitter of de vice-voorzitter van de commissie;
- b.
twee leden, waarbij het uitgangspunt is dat altijd een commissielid dat is benoemd op voordracht van de raadscommissie VFAB en een ander lid aanwezig zijn.
- a.
-
3. De voorzitter bepaalt, na overleg met de commissie, aan de hand van een vergaderschema wanneer hijzelf, respectievelijk de vice-voorzitter en de leden zitting hebben.
-
4. In bijzondere gevallen kan de voorzitter worden vervangen door een commissielid dat niet is benoemd op voordracht van de raadscommissie VFAB.
-
5. Elke kamer kan beslissen dat de behandeling van een bezwaarschrift door de commissie zal plaatsvinden.
-
6. Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze regeling zoveel mogelijk van toepassing.
-
7. De voorzitter draagt er zorg voor dat iedere commissie jaarlijks minimaal één keer gezamenlijk vergadert.
Artikel 6 Zittingsperiode
-
1. De voorzitter en de vice-voorzitter worden benoemd voor een periode van zes jaar. Zij kunnen één maal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar. Het college stelt hiertoe, gehoord de commissie, een rooster van aftreden op.
-
2. De leden van de commissie worden benoemd voor een periode van drie jaar. Zij kunnen één maal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar. Het college stelt hiertoe, gehoord de commissie, een rooster van aftreden op.
-
3. Indien de voorzitter of vice-voorzitter van de commissie tussentijds tot gewoon lid of plaatsvervangend lid wordt benoemd geldt een totale maximale zittingsperiode, inclusief de periode als voorzitter of vice-voorzitter, van negen jaar.
-
4. Indien een lid of plaatsvervangend lid van de commissie tussentijds als voorzitter respectievelijk. vice voorzitter wordt benoemd geldt een totale maximale zittingsperiode, inclusief de periode als lid, van negen jaar.
-
5. Bij de berekening van de maximale zittingsperiode wordt geen onderscheid gemaakt tussen de commissies of de wijze van voordracht van de leden.
-
6. In geval van bijzondere omstandigheden kan het college de voorzitter, de vice-voorzitter of een lid van de commissie tijdelijk ontheffen van zijn of haar functie;
-
7. De voorzitter, de vice-voorzitter en de overige leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.
-
8. De aftredende voorzitter, de vice-voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.
-
9. Indien de maximale zittingsperiode is verstreken, kunnen de aftredende voorzitter, de vice-voorzitter of het aftredende lid van de commissie voor een periode van zes jaar niet meer benoemd worden in een functie bij de bezwaarschriftencommissies.
Paragraaf 2 Procedure
Artikel 7 Ingediende bezwaarschriften
-
1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
-
2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken, alsmede alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken, worden zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift, in handen van de commissie gesteld.
-
3. Het verwerende orgaan zorgt zo spoedig mogelijk na ontvangst van het bezwaarschrift dat zijn schriftelijke commentaar in handen van de commissie wordt gesteld.
-
4. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld welke commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.
Artikel 8 Overdracht bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de artikelen:
- -
2:1, tweede lid;
- -
6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;
- -
6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;
- -
7:4, tweede lid;
- -
7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze regeling namens het betreffende bestuursorgaan uitgeoefend door of namens de voorzitter van de commissie.
Artikel 9 Vooronderzoek
-
1. De voorzitter van de commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.
-
2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.
Artikel 10 Hoorzitting
-
1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.
-
2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.
Artikel 11 Uitnodiging zitting
-
1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord tijdens de zitting.
-
2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
-
3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval een week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerende orgaan meegedeeld.
-
4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.
Artikel 12 Niet deelneming aan de behandeling
De voorzitter, de vice-voorzitter en de overige leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 13 Openbaarheid zitting
-
1. De zitting van de commissie is openbaar.
-
2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
-
3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.
Artikel 14 Schriftelijke verslaglegging
1.Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, uitgezonderd het publiek en de vertegenwoordigers van de pers, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.
Het bevat verder een beknopte weergave van het ter zitting verhandelde.
- 2.
Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
- 3.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.
- 4.
Het verslag wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van de commissie en ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
Artikel 15 Nader onderzoek
-
1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies is uitgebracht, naar het oordeel van de commissie een nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter van de commissie.
-
2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
-
3. De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.
-
4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16 Raadkamer en advies
-
1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.
-
2. a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.
- b.
Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.
- b.
-
3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.
-
4. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.
Artikel 17 Uitbrengen advies
Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 14 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.
Artikel 18 Jaarverslag
De commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de raad, het college en aan de burgemeester over de door haar behandelde zaken en haar bevindingen daarover. Zij brengt tevens verslag uit aan de burgemeester voor wat betreft die onderdelen, die in het kader van het burgerjaarverslag relevant zijn.
HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen
Artikel 19 Intrekking
De regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2006 wordt ingetrokken.
Artikel 20 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op de 10e dag, volgende op die van haar afkondiging.
Artikel 21 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem 2010.
Raadsbesluit 31 mei 2010, nr 2010.0.034.867
Afgekondigd Arnhemse Koerier: 16 juni 2010.
Inwerkingtreding: 26 juni 2010.
Eerste wijziging bij Raadsbesluit 17 juni 2013, nr. 2013.0.048.597 (toevoeging zesde lid aan artikel 2)
Wordt afgekondigd in de Arnhemse Koerier van: 26 juni 2013 en heeft terugwerkende kracht tot 15 mei 2013.
Toelichting op de regeling voor de behandeling van bezwaarschriften voor de gemeente Arnhem
2010
Algemeen
Functie bezwaarschriftenprocedure.
In het besluitvormingsproces van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neemt de verplichte
bezwaarschriftprocedure een belangrijke plaats in. In deze fase van het rechtsbeschermingproces kan en
moet een primair besluit nog worden gerepareerd indien daartoe aanleiding bestaat.
Het algemene beginsel is dat een beroepschrift pas kan worden ingediend, nadat het bestuursorgaan de
gelegenheid heeft gehad in een bezwaarschriftenprocedure een heroverweging te maken.
Deze bestuurlijke “voorprocedure” heeft de volgende functies.
• Bestuurlijke heroverweging.
Hetzelfde bestuursorgaan kijkt nogmaals naar het genomen besluit. Heroverwegen betekent dat zowel
de juridische als bestuurlijk-beleidsmatige kant van de zaak opnieuw in ogenschouw wordt genomen.
• Rechtsbescherming.
Een relatief snelle, laagdrempelige en voor de burger goedkope vorm van rechtsbescherming.
• Zeefwerking.
De bestuurlijke voorprocedure is bedoeld om een veelvuldig beroep op de rechter te voorkomen.
Tijdens de bezwaarschriftenprocedure kunnen oplossingen voor gerezen geschillen worden
gevonden, die in beroep bij de rechter vaak niet meer mogelijk zijn vanwege verharding van de
wederzijdse standpunten.
• Signaalfunctie/kwaliteitscontrole.
Hiervan kan de organisatie leren.
• Dossierfunctie.
De procedure draagt ertoe bij, dat voor het beroep op de rechter wordt gedaan het geschil punt betere
is uitgekristalliseerd.
• Bemiddelingsfunctie.
De mogelijkheid van conflictoplossing buiten rechte (mediation), maar ook ambtshalve herziening of
intrekken na een toelichting achteraf op het bestreden besluit.
Eerdere besluitvorming
Op 4 mei 2004 is door het college de nota professionalisering afdoening bezwaarschriften vastgesteld.
De raadscommissie Veiligheid openbare orde en algemene en bestuurlijke zaken heeft de inhoud van
deze nota op 16 juni 2004 onderschreven. Ter uitvoering daarvan was het nodig om de uitgangspunten in
een formele bezwaarschriftenregeling vast te leggen. Daartoe hebben het college van burgemeester en
wethouders, de burgemeester en de gemeenteraad op resp. 30 november 2004 en 31 januari 2005
besloten.
Primair uitgangspunt was en blijft dat in de gemeente Arnhem voor de behandeling van bezwaarschriften,
met uitzondering van bezwaarschriften die worden ingediend in het kader van de gemeentelijke
belastingen, de Wet onroerende zaken (WOZ) en wet roerende woon- en bedrijfsruimten, hoorzittingen
en advisering door een onafhankelijke bezwaarschriftencommissie plaatsvindt.
Een ander uitgangspunt is de onafhankelijke positie die de bezwaarschriftencommissies innemen.
Daarnaast geldt in de bezetting van de (kamers van) commissies een standaard bezetting van een
voorzitter en twee leden. De wijziging van de regeling uit 2006 heeft beoogd om de benoeming en
bezetting van de commissie die over bezwaarschriften in de personele zaken gaat (ambtenarenrecht) in
de bezwaarschriftenregeling te integreren tot één algemene bezwaarschriftenregeling. Daarmee
verdween in het kader van de deregulering een aparte regeling. Bovendien wordt daarmee de
transparantie bevorderd.
Voor de juridische vormgeving van beslissing van 31 januari 2005 is gekozen voor een opzet, waarin alle
drie de bestuursorganen (raad, college en burgemeester) ieder voor zover het zijn resp. haar
bevoegdheid betreft, een besluit nemen. Dit alles in aansluiting op het duale systeem en de gewijzigde
Gemeentewet. Ieder bestuursorgaan heeft mede op grond van artikel 84 van de Gemeentewet de
bevoegdheid om adviescommissies in het leven te roepen.
Uit een oogpunt van helderheid en uniformiteit verdient deze werkwijze de voorkeur boven drie aparte
regelingen (voor ieder bestuursorgaan één) met vrijwel de zelfde inhoud.
De bezwaarschriftenverordening uit 2005 verving de verordening op de beroep- en bezwaarschriften en
de verordening op de bezwaarschriften in het kader van de Algemene bijstandswet en andere wet - en
regelgeving op het beleidsterrein sociale zekerheid. De wijziging uit 2006 is bedoeld als implementatie
van de bezwaarschriftenregeling voor personele aangelegenheden in de regeling uit 2005 en vloeit voort
uit het dereguleringsaspect: minder regelingen in de gemeente Arnhem.
De wijziging van de regeling in 2010 beoogt een aanscherping aan te brengen op een aantal punten voor
wat betreft de benoeming van de voorzitter, vice-voorzitter en de leden teneinde meer duidelijkheid te
scheppen in de regeling.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
In dit artikel wordt nader omschreven wat wordt verstaan onder de begrippen, die in de verordening
worden gehanteerd.
Artikel 2
Hierin wordt tot uitdrukking gebracht dat alle bezwaarschriften, via een bezwaarschriftencommissie
worden afgedaan. Hiervan zijn uitgezonderd de bezwaarschriften die betrekking hebben op de lokale
belastingheffing, de (periodieke) waardevaststelling op grond van de Wet waardering Onroerende zaken
(WOZ) en de waardebepaling voor roerende woon- en bedrijfsruimten. De reden voor deze uitzondering
is dat het hier gaat om een heel specifiek (belastingtechnisch) werkterrein. Voor deze belastingcategorie
geldt dat horen slechts op verzoek van bezwaarde plaatsvindt. Voor alle andere bezwaarschriften geldt
dat het gelegenheid geven om te worden gehoord in beginsel verplicht is.
Niet gekozen is voor een uitputtende opsomming van taakvelden, die door de
bezwaarschriftencommissie sociale zekerheid worden behandeld. In de verordening van voor 2004 was
dit wel het geval. Een limitatieve opsomming heeft tot gevolg dat bij wijziging van wetgeving (zoals de
Algemene bijstandswet in de Wet werk en inkomen) de verordening moet worden aangepast. In de
nieuwe verordening is daarom gekozen voor het verzamelbegrip sociaal zekerheidsrecht en de
toevoeging daaraan van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en de Wet Maatschappelijke
opvang (Wmo).
In deze commissie komen uitsluitend bezwaarschriften, gericht op besluiten inzake individuele natuurlijke
personen, aan de orde. Bezwaarschriften die betrekking hebben op verstrekkingen aan instellingen
(bijvoorbeeld voor het begeleiden van personen) zullen door de algemene bezwaarschriftencommissie
worden behandeld.
Dit artikel geeft ook een heldere omschrijving welke taken zijn weggelegd voor de
bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden: alle bezwaarschriften van
gemeenteambtenaren, die voortvloeien uit het toepassen van de ambtenarenwet resp. de
arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem. Qua bestuursorgaan moet hierbij primair worden gedacht aan
het college. Medewerkers van de griffie vallen onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan
raad. Voor hen gelden de arbeidsvoorwaarden gemeente Arnhem en daarmee deze
bezwaarschriftenregeling eveneens.
Tot nu toe is formeel niet voorzien in het vastleggen van een procedure, die wordt gevolgd als (gewezen)
wethouders en raadsleden schriftelijk bezwaar maken tegen de concrete besluiten, die op grond van het
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden worden genomen. Het is logisch om het horen en
adviseren aan een onafhankelijke en deskundige bezwaarschriftencommissie op te dragen. Gezien de te
verwachten uiterst geringe hoeveelheid bezwaarschriften is het niet efficiënt hiervoor een speciale
commissie in het leven te roepen. Die deskundigheid en onafhankelijkheid is aanwezig in de
bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden. Het is voor de hand liggend om die commissie
tevens te belasten met bezwaarschriftenprocedures inzake de rechtspositie van (voormalige)
bestuurders.
Alle overige bezwaarschriften, voor zover deze niet zijn aan te merken als behorend tot de personele
sfeer, sociale zekerheid of tegen fiscale maatregelen, vallen onder het regiem van de algemene
bezwaarschriftencommissie.
Onder voorbereiding van beslissingen wordt zowel het houden van de hoorzitting, het nemen van
verdagingbesluiten als het adviseren aan het bestuursorgaan begrepen.
Artikel 3
De verordening zelf noemt geen maximum leeftijdsgrens. Daarvan is zeer bewust afgezien, omdat de
wetgever als uitgangspunt hanteert dat dit een discriminatoir karakter kan hebben. Bij een voorgenomen
benoeming zal voor het vaststellen van de benoemingstermijn het leeftijdscriterium wel worden gewogen.
* Lid 1
De regeling werkt alleen nog voor de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden met een
plaatsvervangende lid. In het verleden bestond die mogelijkheid ook voor andere
bezwaarschriftencommissies, maar in 2005 is besloten hier niet meer mee te werken. Het regelmatig een
bijdrage geven aan het commissiewerk door de leden bevordert de ervaring, betrokkenheid bij het
commissiewerk en de deskundigheid. De praktijk leert dat plaatsvervangende leden in sommige periodes
heel weinig een zitting van de commissie bijwonen. Dat heeft tot gevolg dat de aansluiting op wat er in de
commissie omgaat, de ervaring met het werken in een commissie en de ontwikkeling van algemene
basiskennis niet optimaal tot bloei kan komen. Gekozen is daarom voor 2 extra leden per commissie
(minimaal zijn, op grond van de wet naast de (vice-)voorzitter twee leden - per kamer - nodig). Door
gebruik te maken van een vergaderrooster kunnen alle leden in beginsel evenveel vergaderingen
bijwonen. Bij onvoorziene omstandigheden en bij ziekte van één van de leden kan op deze wijze
adequaat en snel worden voorzien een optimale vervanging.
* Lid 2
Voor de bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden wordt die regeling niet gehanteerd. De
achterliggende gedachte hiervoor is de volgende. De bezwaarschriftencommissie personele
aangelegenheden vergadert als regel 10 maal per jaar. Het criterium van roulerende leden die met enige
regelmaat het commissiewerk gestalte geven kan hier niet voldoende tot wasdom komen. De leden
zouden op deze wijze redelijkerwijs slechts 5 maal per jaar een vergadering bijwonen. Dat is te weinig om
te kunnen spreken van ervaring. Om die reden blijft bij deze commissie het systeem van
plaatsvervangers voor de leden overeind. De kans dat een beroep wordt gedaan op deze
plaatsvervangers is in de praktijk vrij gering. Het komt veel voor dat leden van een
bezwaarschriftencommissie personele aangelegenheden in meerdere gemeenten of bij andere
overheden in een dergelijke commissie participeren. Er zal bij de selectie van plaatsvervangende leden,
voor zover mogelijk, daarom vooral ook worden gelet op hun ervaring als lid van een andere personele
bezwaarschriftencommissie.
Voor het benoemen van een vice-voorzitter is bij de bezwaarschriftencommissie personele
aangelegenheden evenmin gekozen. De belangrijkste reden is dat deze commissie vanwege de relatief
weinige zaken die jaarlijks op de agenda komen, geen noodzaak heeft om zich in Kamers op te splitsen.
De kans dat de voorzitter niet tijdens een zitting aanwezig kan zijn, is in de staande praktijk vrijwel te
verwaarlozen. Om die reden wordt ervoor gekozen dat bij afwezigheid van de voorzitter één van de twee
leden hem vervangt. Vanzelfsprekend wordt er in die situatie naar gestreefd dat het plaatsvervangende
lid in die vergadering wel aanwezig kan zijn, waardoor de commissie dan ook weer uit drie personen
bestaat. Het wordt aan de commissie zelf overgelaten om bij afwezigheid van de voorzitter zelf een vicevoorzitter aan te wijzen.
* Lid 3/4/5
Doelstelling is om een van de raad, de raadscommissies, het college en het ambtelijke apparaat
onafhankelijke voorzitter en vice-voorzitter te benoemen. De commissies kennen al enige tijd een
onafhankelijke voorzitter. De wet schrijft namelijk een van het bestuursorgaan onafhankelijke voorzitter
voor. Uitdrukkelijk zijn ook leden van een “bestuurscommissie” als bedoeld in artikel 83 van de
Gemeentewet (bijvoorbeeld de commissie primair openbaar onderwijs de Basis en voorheen de
indicatiecommissie ingevolge de AWBZ) uitgesloten van het voorzitterschap.
Raads- en collegeleden, leden van een bestuurscommissie en ambtenaren worden in deze regeling
eveneens uitgesloten van het lidmaatschap van een bezwaarschriftencommissie. Dit alles tegen de
achtergrond van de wet en om de onafhankelijkheid van het advieswerk zo goed mogelijk te waarborgen.
De wetgever verbiedt overigens niet dat raadsleden in een bezwaarschriftencommissie participeren. In de
eerder aangehaalde nota professionalisering afdoening bezwaarschriften is de keus gemaakt geen
raadsleden in bezwaarschriftencommissies zitting te laten nemen.
* Lid 6
Uitgangspunt is dat een deel van de commissieleden wordt gevormd door personen, die op de
verkiezingslijst staan en daarmee een binding hebben met een politieke partij. De hierboven genoemde
nota professionalisering afdoening bezwaarschriften heeft onder meer als uitgangspunt dat bestuurlijke
kennis en affiniteit één van de dragers van het commissiewerk is. Personen die als raadscommissielid,
geen raadslid zijnde, in functie zijn en personen die op de verkiezingslijst staan, kunnen op basis van die
benoeming en/of plaatsing lid van een bezwaarschriftencommissie worden. Het is de bedoeling dat
hiervoor bij benoeming in vacatures (drie per commissie) een functieprofiel wordt opgesteld, aan de hand
waarvan de raadscommissie VFAB met een voordracht tot benoeming komt aan het college voor dit deel
van de commissieleden.
De selectie van deze kandidaten voor deze voordracht wordt hiermee indirect in handen van de raad
gelegd.
De andere leden van de commissie, per commissie eveneens drie, worden ook benoemd op basis van
een functieprofiel. In principe zullen deze leden worden geworven door middel van een advertentie,
waarin naast de eisen in het functieprofiel ook eisen over vakinhoudelijke kennis worden gesteld.
Een zelfde procedure zal overigens ook voor de selectie van de (vice-)voorzitters worden toegepast.
In de situatie dat vanuit de raadscommissie (geen raadslid zijnde) of de kieslijst onvoldoende kandidaten
door de raadscommissie VFAB kunnen worden voorgedragen, kan op grond van het criterium ”bijzondere
situatie” worden voorzien in het benoemen van één of enkele “extra onafhankelijke leden”. Uiteraard
zullen hierbij zeker de eisen “bestuurlijke kennis en affiniteit” worden gehanteerd naast de voor deze
leden geldende criteria van deskundigheid.
* Lid 7
Het stelsel van de Gemeentewet gaat er van uit dat elk bestuursorgaan zelf voorziet in de benoeming van
de leden van een adviescommissie. In dat systeem past een voordracht door de Commissie voor
Georganiseerd overleg (GO). In ons rechtsbestel is ten aanzien van de ambtelijke rechtspositie voor
vakbonden een taak weggelegd, die onder meer in het georganiseerde overleg tot uitdrukking komt. Met
erkenning van die rol en rekening houdend met de Gemeentewet en de Awb is derhalve in deze
bezwaarschriftenregeling gekozen voor een procedure voor de bemensing van de commissie, die
aansluit bij de andere twee bezwaarschriftencommissies. Een onafhankelijke voorzitter, een (plv.) lid op
voordracht van het GO en een onafhankelijk (plv.) lid.
Artikel 4
Het college wijst de secretaris aan. Voor de inhoudelijke verantwoording voor het commissiewerk zijn
betrokkenen verantwoording verschuldigd aan de commissie. Rechtspositioneel en qua ambtelijke leiding
vallen ze onder de reguliere gemeentelijke regelingen.
De secretarisfunctie is ondergebracht bij de Facilitaire dienst. De logistieke ondersteuning vindt plaats
door de Facilitaire dienst (algemene bezwaarschriftencommissie en bezwaarschriftencommissie
personele aangelegenheden) en de dienst Inwonerszaken (bezwaarschriftencommissie soc. zekerheid).
De verantwoordelijkheid voor een goede logistieke en administratieve ondersteuningzorg van de
secretarisfunctie wordt in dit artikellid tot uitdrukking gebracht door deze niet bij de secretaris van de
commissie neer te leggen, maar bij het college. Het college zal deze verantwoordelijkheid op haar beurt
bij de hoogste ambtenaar, de gemeentesecretaris, neerleggen.
Artikel 5
Dit artikel heeft betrekking op twee van de drie commissies: n.l. de bezwaarschriftencommissie sociale
zekerheid en de algemene bezwaarschriftencommissie.
* Leden 1 en 2
In Arnhem wordt in beide bezwaarschriftencommissies al enige jaren gewerkt met twee kamers. Deze
praktijk wordt biedt de commissie de mogelijkheid zich op te splitsen. De wet schrijft voor dat een
bezwaarschriftenadviescommissie en dus ook een kamer, bestaat uit minimaal een voorzitter en twee
leden. Een grotere omvang kan, maar is niet noodzakelijk. In de nota professionalisering
bezwaarschriftencommissies is nadrukkelijk gekozen voor de wettelijk minimale omvang. De reden
hiervoor is naast de praktische (als het met minder even goed kan) ook dat de bezwaarde niet wordt
geconfronteerd met een “overmacht aan personen” achter de tafel.
* Lid 3
Het is de bedoeling dat alle leden van de commissie met dezelfde frequentie aan het commissiewerk
gaan deelnemen. Om die reden is afgezien van het benoemen van plaatsvervangende leden. Leden
worden daarom in de commissie en niet in een kamer benoemd. Dat schept de mogelijkheid dat in het
vergaderschema leden wisselend in beide kamers kunnen worden ingeroosterd.
De indeling respectievelijk inroostering zelf wordt aan de commissie overgelaten.
* Lid 4
In de praktijk kan het een enkele keer voorkomen, dat een (vice-)voorzitter niet aan de vergadering kan
deelnemen (bv. plotselinge ziekte). Dit artikel voorziet erin dat in die situatie het onafhankelijke lid de
vergadering voorzit.
* Lid 5
Dit artikellid biedt de mogelijkheid dat een kamer in bijvoorbeeld zeer complexe zaken de advisering in
handen kan leggen van de volledige bezwaarschriftencommissie. Het zal duidelijk zijn dat hiervan bij
grote uitzondering gebruik zal worden gemaakt.
* Lid 7
Dit artikellid is bedoeld om minimaal één keer per jaar gezamenlijk te vergaderen. Daarbij wordt in eerste
instantie gedacht aan de vaststelling van het jaarverslag van de commissies. Vanzelfsprekend kunnen
daarin ook zaken als vergaderschema, rooster van aftreden en dergelijke aan de orde komen.
Artikel 6
* Lid 1, 2 en 3
Ervaring is een goede zaak. Er moet voor gewaakt worden dat de positieve effecten van veel ervaring in
een functie omslaan in het te lang op de zelfde stoel zitten en mogelijk daardoor verlies aan scherpte.
Daarom is een bepaling opgenomen dat voorzitters maximaal 6 en 3 jaar in functie kunnen zijn. Voor
leden geldt de termijn van maximaal 2 maal 3 jaar. Indien een lid gedurende de zittingsperiode als (vice-
)voorzitter wordt benoemd, zullen de jaren die hij als lid heeft gefunctioneerd meetellen in de totale
zittingsperiode die als (vice-)voorzitter mogelijk is, namelijk negen jaar.
Om te voorkomen dat gelijktijdig vrijwel en hele commissie aftreedt, zal een rooster van aftreden worden
opgesteld door het college, gehoord de commissie. De bedoeling is dat hierdoor periodiek (eens in de
drie jaar) de helft van de commissieleden aftredend is. Eenmalige herbenoeming kan plaatsvinden. Om
tot een goed schema te kunnen komen, kan het wellicht noodzakelijk zijn dat een kortere
benoemingstermijn wordt gehanteerd.
Ditzelfde zal gelden voor het rooster van aftreden van de voorzitters en alle plaatsvervangers.
* Lid 4
Deze bepaling is bedoeld om aan te geven dat het bijvoorbeeld niet mogelijk is om na een periode van
enkele jaren in één commissie zitting te hebben gehad vervolgens voor 2 maal drie jaar lid te worden van
een andere gemeentelijke bezwaarschriftencommissie.
* Lid 5
Gedurende een zittingsperiode kunnen zich situaties voordoen waarin het wenselijk is een voorzitter,
vice- voorzitter of lid tijdelijk te ontheffen van het lidmaatschap. Hierbij kan onder meer gedacht worden
aan zwangerschapsverlof, langdurige ziekte of een zeer tijdelijk raadslidmaatschap waarvan van te voren
vaststaat dat dit van korte duur is.
* Lid 6
De bepaling voorziet in het tussentijdse ontslag van de (vice-)voorzitters en de leden op eigen verzoek.
Het indien noodzakelijk ongevraagd ontslag krijgen of schorsing is geregeld in artikel 3, lid 1.
* Lid 7
Om te voorkomen dat het commissiewerk door gebrek aan quorum niet mogelijk is, blijven betrokkenen in
functie blijven tot het moment dat in de opvolging is voorzien. Dit schept wel de verplichting voor het
college om tijdig in de (her) benoeming bij vacatures te voorzien en de “demissionaire” periode zoveel
mogelijk te beperken.
* Lid 8
Zoals bij de eerste leden is aangegeven is ervaring een goede zaak. De voorliggende regeling voorziet in
een balans tussen de positieve- en negatieve effecten hiervan. Teneinde te voorkomen dat een persoon
nimmer meer onderdeel mag uitmaken van één van de bezwaarschriftencommissies wordt de periode
waarin hij geen onderdeel mag uitmaken van de commissies gesteld op een periode van zes jaar.
Verwacht wordt dat na een dergelijke ‘periode van afstand nemen’ de in de toelichting op lid 1 bedoelde
effecten weer zullen gelden.
Artikel 7
* Lid 1
Alle bezwaarschriften worden in het postinschrijfsysteem geregistreerd. Voor de bewijslast dat
bezwaarschriften tijdig zijn ingediend is het noodzakelijk dat de datum van ontvangst op het
bezwaarschrift zelf door middel van een stempel wordt aangegeven.
* Lid 2 en 3
Deze artikelleden leggen vast dat de dienst die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van
de aangevallen beslissing het dossier tijdig aan de commissie ter hand stelt. Daarbij hoort ook een
verweerschrift. De werkafspraak is gemaakt dat een verweerschrift als regel binnen uiterlijk 4 weken na
ontvangst van het bezwaarschrift aan de bezwaarschriftencommissie wordt toegezonden.
* Lid 4
Deze bepaling is opgenomen om bezwaarde tijdig te informeren welke commissie de hoorzitting houdt en
het bestuursorgaan adviseert over het bezwaarschrift.
Artikel 8
Het betreft hier een mandaatbesluit om namens het bestuursorgaan de volgende handelingen te
verrichten:
- -
het verlangen van een schriftelijke machtiging als een bezwaarde zich laat vertegenwoordigen;
- -
het gelegenheid bieden tot herstel van verzuim inzake ontvankelijkheidaspecten (bijv. ontbreken van
adres, niet aangeven tegen welk besluit het bezwaarschrift zich richt etc.);
- -
het toesturen van alle relevante bescheiden aan de gemachtigde;
- -
het minimaal één week voor de zitting voor bezwaarde ter inzage leggen van het dossier tenzij er
gewichtige reden zijn dit niet te doen;
-bij het afzonderlijk horen van bezwaarden om gewichtige reden afzien van het toesturen van het
verslag van de hoorzittingen aan beide partijen.
Artikel 9
Hier wordt de bevoegdheid aan de commissievoorzitter gegeven om inlichtingen in te (laten) winnen en
eventueel derden deskundigen in te schakelen. Vanwege de daaraan verbonden budgettaire gevolgen is
voor het doen van uitgaven op dit punt de voorafgaande instemming van het college noodzakelijk.
Artikel 10
De wet biedt in een aantal concreet omschreven gevallen de mogelijkheid om een hoorzitting achterwege
te laten. Het betreft hier kennelijk niet ontvankelijke en kennelijk ongegronde bezwaarschriften. Ook kan
van het horen worden afgezien als belanghebbenden hebben verklaard van de mogelijkheid van een
horzitting geen gebruik te willen maken. In dit artikel wordt de voorzitter bevoegd verklaard te beslissen
dat in die gevallen geen hoorzitting wordt gehouden.
Artikel 11
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 12
Dit artikel moet worden gezien als het integriteitgebod. Hierin is vastgelegd dat commissieleden en
voorzitters zich onthouden van het deelnemen aan vergaderingen en advisering in zaken waarin ze partij
kunnen zijn. Dat kan zijn een bloed- of aanverwantschap, het onderhouden van zakelijke contacten met
bezwaarde, etc.
Artikel 13
Het uitgangspunt is dat de hoorzittingen in het openbaar plaatsvinden. Dit is in de regeling voor alle
bezwaarschriftencommissies het geval. Dit is het uitgangspunt van de wet. Dat vindt ook toepassing bij
de behandeling van beroepschriften tegen gemeentelijke besluiten bij de Rechtbank, de Centrale Raad
van beroep en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Dit laatste betekent niet dat de vergaderstukken openbaar zijn. Deze zijn volgens de bepalingen van de
wet in beginsel beschikbaar voor belanghebbende en diens vertegenwoordiger. Deze gedragslijn blijft
voor alle commissies in de toekomst gehandhaafd.
In zeer bijzondere gevallen heeft de commissie op grond van dit artikel de bevoegdheid de behandeling
van agendapunten achter gesloten deuren te laten plaatsvinden.
Artikel 14
Het artikel regelt de wijze van verslaglegging en is een nadere uitwerking van de wettelijke bepalingen
dienaangaande.
Artikel 15
In de periode tussen de hoorzitting en het uitbrengen van advies kan behoefte bestaan aan een nader
onderzoek. Hierin voorziet dit artikel.
De resultaten hiervan worden aan verweerder en bezwaarde en de commissieleden voorgelegd. Elk van
de drie instanties kan vervolgens vragen opnieuw een hoorzitting te houden. De voorzitter beslist of een
dergelijke tweede hoorzitting wordt gehouden.
Artikel 16
Het commissieberaad en de opstelling van de advisering aan het bestuursorgaan vindt altijd achter
gesloten deuren plaats. Uit praktische overwegingen is vastgelegd dat het advies steeds een concreet
voorstel moet bevatten voor de te nemen beslissing.
Ten teken dat het advies de juiste weergave is van de besluitvorming in de commissie, wordt de
ondertekening van voorzitter en secretaris voorgeschreven.
Artikel 17
Hier is vastgelegd dat het bestuursorgaan niet alleen het advies ontvangt, maar ook het verslag van de
hoorzitting en de eventueel andere informatie die de commissie heeft gekregen of ingewonnen.
Artikel 18
De commissie rapporteert jaarlijks over haar bevindingen. Sinds de invoering van het burgerjaarverslag
heeft de burgemeester een taak in het rapporteren over de zorgvuldige afdoening van bezwaarschriften.
In dit artikel is geregeld dat de relevante informatie door de commissie aan de drie bestuursorganen
wordt geleverd.
Artikel 19
Voor gevallen waarin de toepassing van de regeling voor wat betreft de bevoegdheden van het college
inzake de benoeming van de voorzitter, vice-voorzitter en leden van de commissie kan leiden tot
onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen, kan het college gebruik
maken van de hardheidsclausule. Gebruik van de hardheidsclausule dient slechts in zeer uitzonderlijke
gevallen te worden toegepast.
Artikel 20 t/m 22
Deze artikelen spreken voor zich. De huidige Regeling voor de behandeling van de bezwaarschriften
dient te worden ingetrokken om te voorkomen, dat er twee regelingen gelden. De nieuwe regeling kan op
basis van de wetgeving pas in werking treden nadat deze behoorlijk is afgekondigd. Vandaar dat de
inwerkingtreding 10 dagen na publicatie plaatsvindt.
Voor wat betreft het overgangsrecht is van belang dat de nieuwe regeling niet alleen van toepassing is op
de hetgeen na haar inwerkingtreding voorvalt, maar ook op hetgeen bij haar inwerkingtreding bestaat,
zoals reeds ingediende bezwaarschriften en bestaande benoemingen (onmiddellijke werking).
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl