Regeling vervallen per 27-06-2020

Terrassenbeleid 2009

Geldend van 11-03-2010 t/m 26-06-2020

Intitulé

Terrassenbeleid 2009

Terrassenbeleid 2009

Inhoudsopgave

Aanleiding

Belangrijkste wijzigingen

Terrassenbeleid

  • a.

    Aansluiting bij reeds bestaand beleid

  • b.

    Vereenvoudiging vergunningplicht

  • c.

    Reikwijdte

  • d.

    Aanvraag terrasvergunning

  • e.

    Terrassen aan de gevel

  • f.

    Sluitingstijd terrassen

  • g.

    Opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd

  • h.

    Uitstallingen op terrassen

  • i.

    Zonneschermen

  • j.

    Afscheiding terrassen

  • k.

    Leges en precario

  • l.

    Duur terrasvergunning

  • m.

    Onderscheid tussen zomer- en winterterrassen opgeheven

Handhaving

Juridische status

Samenvatting

Bijlagen

Aanleiding

Het huidige terrassenbeleid dateert van mei 2005. Destijds is afgesproken dat het terrassenbeleid zou worden geëvalueerd. In dit verband is een werkgroep in het leven geroepen die de evaluatie vanuit diverse disciplines, onder meer vergunningverlening, openbare orde & veiligheid en juridische zaken, voor zijn rekening neemt. Uit de praktijk van vergunningverlening en handhaving maar ook vanuit de terrasexploitanten en Koninklijke Horeca Nederland is gebleken dat behoefte bestaat aan een actualisering van het terrassenbeleid. Zo is bijvoorbeeld per 1 juli 2008 het rookverbod in de horeca van kracht geworden dat tevens gevolgen heeft voor de exploitatie van terrassen. In dit verband is gebleken dat sommige bezoekers van horeca-inrichtingen vanwege het rookverbod in de horeca-inrichting het terras gebruiken als plek om te roken en zich daar al dan niet luidruchtig gedragen. Bovendien wordt daarbij zo nu en dan alcohol op de openbare weg genuttigd. Verder leeft bij Koninklijke Horeca Nederland de wens om de sluitingstijden van de terrassen te verruimen en om het gebied waar winterterrassen mogelijk zijn uit te breiden. Tot slot heeft de Raad besloten om de vergunningplicht voor terrassen te vereenvoudigen. Daarmee zijn terrassen die aan bepaalde voorschriften voldoen vrijgesteld van de vergunningplicht.

Belangrijkste wijzigingen

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het vorige terrassenbeleid zijn:

  • 1.

    vereenvoudiging vergunningplicht voor terrassen;

  • 2.

    uitstallingen op het terras zijn toegestaan mits ze een relatie hebben met het terras en ze geen strijd opleveren met openbare orde, (brand)veiligheid en welstand;

  • 3.

    een vergunning voor een buitentap op het terras is niet vereist;

  • 4.

    er mag géén alcoholhoudende drank worden verstrekt aan personen die zich buiten de horeca-inrichting/ op de openbare weg bevinden;

  • 5.

    voor de opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd is geen vergunning oneigenlijk gebruik openbare grond meer vereist;

  • 6.

    het onderscheid in precario zal verder worden gedifferentieerd (dit wordt echter niet in het terrassenbeleid geregeld maar na instemming van het college in de Verordening heffing precariobelasting);

  • 7.

    terrasvergunningen gelden voortaan voor onbeperkte tijd;

  • 8.

    een terrasvergunning wordt bij voorkeur samen met andere horecavergunningen verleend;

  • 9.

    opheffing van het onderscheid tussen zomer- en winterterrassen;

  • 10.

    handhaving vindt plaats via het stappenplan zoals opgenomen in het terrassenbeleid.

Terrassenbeleid

a.Aansluiting bij reeds bestaand beleid

Het reeds bestaande terrassenbeleid kan worden gevonden in de Nota kwaliteit binnenstad uit 1992, de terrassennotitie uit 1999 en de eerste versie van dit terrassenbeleid uit 2005. Deze documenten worden nu vervangen door het onderhavige terrassenbeleid (“Terrassenbeleid 2009”). Op enkele punten is het terrassenbeleid nu aangepast. Voor zover dat niet is gebeurd volgen hierna de kernpunten uit de voorgaande documenten:

  • ·

    De lengte van het terras (gemeten evenwijdig aan de gevel) mag niet meer zijn dan de totale lengte van het pand waarvoor het gesitueerd is;

  • ·

    De breedte van het terras (gemeten haaks op de gevel) in het voetgangersgebied in de binnenstad mag niet meer zijn dan vanaf de gevel tot aan de grens van de erfstrook (dit is de in het straatprofiel zichtbare strook die voor de panden is gelegen);

  • ·

    Daar waar de erfstrook in het voetgangersgebied van de binnenstad niet zichtbaar is, zal de breedte maximaal ¼ van de breedte van de straat mogen bedragen;

  • ·

    Onder de volgende voorwaarden mag een windscherm/ terrasafscheiding (“afscheiding”) worden geplaatst:

    • -

      de afscheiding moet wegneembaar en verplaatsbaar zijn;

    • -

      de afscheiding is in principe maximaal 1.00 meter hoog, tenzij de afscheiding vanaf maximaal 1.00 meter hoogte transparant is, dan mag de totale hoogte maximaal 1.50 meter bedragen;

    • -

      de afscheiding mag niet parallel aan de weg of aansluitende bebouwing worden geplaatst.

  • ·

    Het is niet toegestaan, zonder daartoe afzonderlijk verleende vergunning (“vergunning oneigenlijk gebruik openbaar gebied”), een parasolvoet vast in de grond te monteren;

  • ·

    Voor het Jansplein geldt dat voor de aan dit plein gevestigde horeca-ondernemers, naast het terras direct voor de gevel, een extra strook van 5 x 4 meter per onderneming beschikbaar is; deze extra strook bevindt zich op de verhoging rond de Koepelkerk; hiermee wordt gewaarborgd dat voor en rondom de Koepelkerk, een beschermd monument, ruimte vrij blijft;

  • ·

    Voor de Korenmarkt, Jansplaats en Rijnkade geldt dat terrassen moeten worden uitgezet conform de bestaande vergunningen (anno 2009);

  • ·

    Op marktdagen mag op die plaatsen waar de marktkramen terrasruimte innemen, het terras niet worden uitgezet; hetzelfde geldt in geval van evenementen die daar plaatsvinde

b. Vereenvoudiging vergunningplicht

De Raad van de gemeente Arnhem heeft besloten tot een vereenvoudiging van de vergunningplicht voor terrassen. Daartoe is artikel 2.3.1.13 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) gewijzigd. Samengevat komt de voorgestelde wijziging er op neer dat géén vergunningplicht geldt indien is voldaan aan een aantal minimale voorwaarden (zie bijlage 1). Zo mag het terras, om zonder een vergunning te exploiteren, onder andere niet breder zijn dan twee meter (gemeten haaks op de gevel) en mag het terras voorts niet zijn gelegen in het horecaconcentratiegebied dan wel de winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf. De volledige voorwaarden kunnen worden gevonden in artikel 2.3.1.13 van de APV (bijlage 1). Dit terrassenbeleid geldt, voor zover van toepassing, ook voor terrassen waarvoor vanwege de voorwaarden in artikel 2.3.1.13 van de APV geen vergunningplicht geldt. Met name geldt daarbij hetgeen in dit beleid is bepaald over afscheiding van terrassen, opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd, uitstallingen op terrassen, precario en handhaving van de voorwaarden van artikel 2.3.1.13 van de APV.

c.Reikwijdte

Dit terrassenbeleid geldt, tenzij anders aangegeven, voor de gehele stad.

d. Aanvraag terrasvergunning

Een aanvraag voor een terrasvergunning kan worden ingediend bij het loket Bouwen, Wonen & Leefomgeving (loket BWL) in het Stadhuis aan de Koningstraat 38. Daarnaast kan een aanvraag per post worden ingediend bij de Burgemeester van Arnhem, Afdeling Vergunningen, Postbus 9200, 6800 HA Arnhem. Het aanvraagformulier kan bij het loket BWL worden verkregen of via www.arnhem.nl > digitaal loket > formulieren, worden gedownload.

e.Terrassen aan de gevel

Het terras moet direct aansluitend aan de gevel van de horeca-inrichting worden geplaatst. Het terras mag daarbij niet langer zijn dan de totale lengte van de horeca-inrichting (gemeten evenwijdig aan de gevel) waarvoor het gesitueerd is. De loopruimte voor voetgangers bevindt zich bij deze opstelling aan het uiteinde van het terras (aan de straatzijde). Als deze opstelling vanwege bijzondere, plaatselijke, omstandigheden niet mogelijk is, kan een terras opgesplitst worden met een loopruimte tussen de twee delen dan wel aan de overzijde van de straat worden gesitueerd. Het terras mag slechts aan de overzijde van de straat worden gesitueerd indien er zich geen pand aan de overzijde van de straat bevindt. Als één horeca-inrichting in een rij een direct aan de gevel aansluitend terras heeft, zullen alle andere terrassen in die rij zich daaraan moeten conformeren. De loopruimte voor voetgangers zou anders een hindernisbaan worden. Deze loopruimte moet minimaal 1.50 meter breed zijn. Dit met het oog op de veiligheid en ruimte voor de voetganger/ rolstoelgebruiker. De norm van 1.50 meter is bepaald op grond van de inhoud van de bundel “Randvoorwaarden en kwaliteitseisen Stadsbeheer”. Daarnaast gelden uiteraard ook de reguliere weigeringsgronden van artikel 2.3.1.13 van de APV.

f. Sluitingstijd terrassen

Bij de sluitingstijd van terrassen wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds het horeca

concentratiegebied en anderzijds de rest van de stad. Binnen het horecaconcentratiegebied moet het terras om 01.00 uur (van maandag tot en met donderdag) respectievelijk 02.00 uur (van vrijdag tot en met zondag) sluiten. In de Duizelsteeg geldt een specifiek sluitingstijdstip van 23.00 uur. In de rest van de stad moeten de terrassen om 24.00 uur sluiten. Dit om de nachtrust te garanderen. Deze sluitingstijden zijn in de APV (artikel 2.3.1.15) opgenomen. Het terras mag, met inachtneming van deze sluitingstijden, alleen geëxploiteerd worden als de horeca-inrichting geopend is.

g.Opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd

Het huidige beleid over opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd wordt met een kleine aanpassing voortgezet. Dit beleid houdt in dat de opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd en vóór openingstijd opgestapeld in de openbare ruimte plaatsvindt. Een vergunning oneigenlijk gebruik openbare grond is daarvoor niet meer vereist. In het vervolg zal de exacte plaats van opslag via een voorschrift verbonden aan de terrasvergunning worden bepaald. Het is niet toegestaan om het terras na sluitingstijd van het terras nog uitgestald te laten staan. Hiermee wordt onder meer voorkomen dat het terras na sluitingstijd van het terras nog wordt gebruikt als plek om te roken.

h.Uitstallingen op terrassen

Een terras bestaat in principe uit tafels en stoelen. Daarnaast is ook loungemeubilair toegestaan. In enkele met name aangegeven gevallen (in de betreffende terrasvergunning) zijn sta- /hangtafels toegestaan. Verder geldt dat alleen uitstallingen op terrassen zijn toegestaan die een relatie hebben met het terras. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan een uitgiftepunt op het terras. Onder zo’n uitgiftepunt wordt verstaan een “desk” van waaruit de terrassen kunnen worden voorzien van bestek, glazen, peper en zout e.d. Een uitgiftepunt is nadrukkelijk niet bedoeld als tappunt. Bovendien geldt in z’n algemeenheid dat uitstallingen die strijd opleveren met openbare orde, (brand)veiligheid en welstand niet zijn toegestaan. Ook als uitstallingen hinder dan wel stank veroorzaken zijn deze niet toegestaan.

Naast het voorgaande geldt sowieso voor uitstallingen het volgende:

  • ·

    Rookpotten, open vuren e.d. zijn verboden;

  • ·

    Reclame is alleen op terrasafscheidingen en parasols toegestaan;

  • ·

    Beeldprojectieschermen zijn niet toegestaan;

  • ·

    Bij activiteiten die voor het publiek toegankelijk zijn en die plaatsvinden op het terras is het bepaalde in artikel 5.7.1 van de APV van toepassing (evenementenvergunning);

  • ·

    Indien een evenementenvergunning is vereist en men daarnaast een zogenaamde buitentap op het terras wil plaatsen (als onderdeel van het evenement dat op het terras plaatsvindt), is een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist;

  • ·

    Indien geen evenementenvergunning is vereist, kan een buitentap zonder ontheffing vanwege artikel 35 van de Drank- en Horecawet worden geplaatst; het terras maakt immers conform artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet deel uit van de horeca-inrichting; daarbij dient wel de restrictie dat alléén aan bezoekers van het terras dan wel de horeca-inrichting alcoholhoudende drank verstrekt mag worden; aan personen die zich op de openbare weg dan wel buiten de horeca-inrichting bevinden mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt;

  • ·

    De Commissie voor Welstand en Monumenten kan bij twijfel over aantasting kwaliteit openbare ruimte om advies worden gevraagd.

i. Zonneschermen

Voor het plaatsen van een zonnescherm is een bouwvergunning vereist. Alleen als de openbare orde en veiligheid in het geding komen (bijvoorbeeld tijdens Koninginnedag), zullen de zonneschermen moeten worden ingetrokken. Het laatste geldt ook voor de vaste parasolvoeten, met dien verstande dat de parasols dan uit de vaste parasolvoet verwijderd moeten worden.

j. Afscheiding terrassen

Uitgangspunt moet zijn dat de voorkant van het terras open blijft. Dit om een mogelijke vluchtroute niet al te zeer te belemmeren. Bovendien mogen voetgangers niet gehinderd worden door terrasafscheidingen. Overigens kan worden aangesloten bij hetgeen hierboven onder b “Aansluiting bij reeds bestaand beleid” al is opgemerkt. Vanwege een specifieke plaatselijke omstandigheid kan hier van worden afgeweken.

k. Leges en precario

Heffing van leges is gebaseerd op artikel 4.6.1.2 van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2009. Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges is geregeld in artikel 9 van deze Verordening. Bedragen minder dan € 100,= worden niet gerestitueerd.

Het onderscheid in precario zal verder worden gedifferentieerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een tarief voor het horecaconcentratiegebied (“hcg”), de ring om het hcg (incl. Rijnkade, Markt en Nieuwstraat) en de rest van de stad. Gelet op het bepaalde in de precarioverordening (art. 8, derde lid) is bij voortijdige beëindiging van de belastingplicht restitutie (ontheffing) van precario mogelijk.

l. Duur terrasvergunning

Terrasvergunningen gelden voor onbeperkte tijd.

m. Onderscheid tussen zomer- en winterterrassen opgeheven

Arnhem kent een onderscheid tussen zomer- en winterterrassen. De zomerterrassen mogen van maart tot en met oktober in de gehele stad worden uitgezet. De winterterrassen in de resterende maanden november tot en met februari. Het huidige gebied waar winterrassen mogelijk zijn wordt begrensd door de volgende straten en pleinen: Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Velperplein, Steenstraat, Jansbuitensingel, Willemsplein, Nieuwe Plein, Roermondsplein en de Rijnkade met dien verstande dat de aan de genoemde straten en pleinen gelegen terrassen binnen het omschreven gebied vallen. De winterrassen dienden vooral om de toeristische uitstraling te versterken. In de loop der jaren is echter gebleken dat het onderscheid tussen zomer- en winterweer verder aan het vervagen is. Ook in de wintermaanden kan vaak van een mooie nazomer dan wel vroege lente worden genoten. Daarom zijn bij wijze van experiment gedurende de winter 2008/2009 zomerterrassen ook in de wintermaanden toegestaan. Dit experiment verloopt tot nu toe succesvol en kan daarom worden uitgebreid naar de gehele stad. In het vervolg zal dan ook niet meer worden gesproken over zomer- en winterterrassen, maar over terrassen.

Handhaving

De oppervlakte en omvang van het terras moet duidelijk worden bepaald. Dit om misverstanden over de grootte in de praktijk te voorkomen en om handhavend beter te kunnen optreden. Hiertoe moeten de terrassen in de binnenstad door de afdeling handhaving worden genageld. Dit houdt in dat nadat een terrasvergunning is verleend een ambtenaar van de afdeling Handhaving ter plaatse de maten van het terras in de grond gaat aangeven.

Gelet op het beleid bij het Openbaar Ministerie (in beginsel geen strafrechtelijke vervolging van overtreders) vindt er in principe bestuursrechtelijke handhaving van dit beleid en de voorwaarden van een terrasvergunning plaats. In beginsel zal, na een waarschuwing dat er een overtreding is geconstateerd, een last onder dwangsom worden opgelegd. Vervolgens kan als sanctie de sluitingstijd van het terras worden beperkt. In het uiterste geval kan de terrasvergunning worden ingetrokken. De verwachting is dat hiermee effectief gehandhaafd kan worden.

Handhaving van terrasvergunningen

Bij handhaving van terrasvergunningen zal gelet op het voorgaande het volgende stappenplan worden gevolgd:

  • 1.

    De (dreigende) overtreding(en) word(t)(en) geconstateerd. De ondernemer wordt hierop aangesproken en zal schriftelijk worden gewaarschuwd. De overtreding(en) word(t)(en) schriftelijk vastgelegd in een rapport;

  • 2.

    Indien een volgende dag opnieuw (een) overtreding(en) word(t)(en) geconstateerd, wordt in beginsel een last onder dwangsom opgelegd;

  • 3.

    Nadat de dwangsommen zijn verbeurd en er vervolgens nog steeds (een) overtreding(en) word(t)(en) geconstateerd, zal de burgemeester tijdelijk een ander sluitingsuur voor de betreffende horeca-inrichting, waaronder begrepen het terras, vaststellen (art. 2.3.1.16 van de APV);

  • 4.

    Bij (een) volgende geconstateerde overtreding(en), zal de terrasvergunning voor de duur van één maand worden ingetrokken;

  • 5.

    Bij (een) volgende geconstateerde overtreding(en), zal de terrasvergunning voor onbepaalde tijd worden ingetrokken.

Indien sprake is van naar aard en inhoud ernstige dan wel stelselmatige overtredingen van de voorschriften van de terrasvergunning dan wel het bepaalde in dit beleid dan kan er voor worden gekozen om de terrasvergunning direct, na waarschuwing daartoe, geheel of gedeeltelijk voor onbepaalde tijd in te trekken. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan de volgende overtredingen:

  • -

    het verstrekken van alcoholhoudende drank vanaf het terras aan voorbijgangers die zich niet binnen de horeca- inrichting maar op de openbare weg bevinden;

  • -

    het veroorzaken van (geluids)overlast voor omwonenden;

  • -

    het zich niet houden aan de sluitingstijden van het terras.

Handhaving van de voorwaarden van artikel 2.3.1.13 van de APV

Bij handhaving van de voorwaarden als bedoeld in artikel 2.3.1.13 van de APV gelden enkel de punten 1 tot en met 3 van voornoemd stappenplan. Er is dan immers geen sprake van een terrasvergunning zodat niet de sanctie van intrekking van de vergunning kan worden opgelegd.

Juridische status

Deze beleidsregels vinden hun juridische grondslag in de artikelen 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. De bevoegdheidsgrondslag -op grond van welk artikel kan het bestuursorgaan beleidsregels vaststellen- kan worden gevonden in artikel 1.4, artikel 2.3.1.1, derde lid, en artikel 2.3.1.13 van de APV. Op grond van het bepaalde in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat een zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid. Dit betekent dat het bestuursorgaan in principe handelt overeenkomstig de beleidsregel. Echter als dat handelen voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen, kan van het bepaalde in de beleidsregel worden afgeweken.

Op grond van het bepaalde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht zal dit beleid in de Arnhemse Koerier worden gepubliceerd.

Samenvatting

  • ·

    Dit terrassenbeleid (“Terrassenbeleid 2009”) vervangt het terrassenbeleid van mei 2005;

  • ·

    De vergunningplicht voor het exploiteren van een terras wordt vereenvoudigd, indien aan een aantal minimale voorwaarden wordt voldaan is geen vergunning vereist;

  • ·

    Dit terrassenbeleid geldt, voor zover van toepassing, ook voor terrassen waarvoor vanwege de voorwaarden in artikel 2.3.1.13 van de APV geen vergunningplicht geldt.

  • ·

    De reikwijdte van het terrassenbeleid omvat, tenzij anders aangegeven, de gehele stad;

  • ·

    Bij de opstelling van terrassen is uitgangspunt dat zij direct aansluitend voor de gevel van de horeca-inrichting worden geplaatst; het terras wordt bij deze opstelling niet door de loopruimte voor voetgangers doorkruist; deze loopruimte bevindt zich aan het uiteinde van het terras (aan de straatzijde); indien er zich geen pand aan de overzijde van de straat bevindt, mogen terrassen ook aan de overzijde van de straat worden geplaatst; daarnaast gelden uiteraard ook de weigeringsgronden van artikel 2.3.1.13 van de APV;

  • ·

    Het huidige beleid over opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd wordt met een aanpassing voortgezet. Dit beleid houdt in dat de opslag van terrasmeubilair na sluitingstijd en vóór openingstijd opgestapeld in de openbare ruimte plaatsvindt; via een vergunningvoorschrift wordt de plaats van opslag bepaald; na sluitingstijd van het terras mag het terras niet langer worden uitgestald;

  • ·

    Alleen uitstallingen op terrassen die een relatie hebben met het terras zijn toegestaan.

  • ·

    Er zal een gedifferentieerd precariotarief gaan gelden;

  • ·

    Ook gedurende de wintermaanden mogen terrassen in de gehele stad worden geëxploiteerd;

  • ·

    Terrasvergunningen zullen in het vervolg voor onbeperkte tijd worden verleend;

  • ·

    Handhaving zal plaatsvinden via het stappenplan.

Bijlagen:

  • 1.

    Artikel 2.3.1.13 van de APV;

  • 2.

    Algemene voorschriften welke in een terrasvergunning kunnen worden opgenomen.

    Bijlage 1

    De rechtsgrondslag voor een vergunning voor het exploiteren van een terras kan worden gevonden in artikel 2.3.1.13 van de APV. Dit artikel bepaalt over vergunningen voor terrassen het volgende.

    Artikel 2.3.1.13

    • 1.

      Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester de weg of een weggedeelte te gebruiken voor het plaatsen van een bij een horeca-inrichting behorend terras.

    • 2.

      Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

      • a.

        het terras wordt geplaatst op het voor de voetgangers bestemde gedeelte van de weg;

      • b.

        indien het terras op een weg wordt geplaatst die mede bestemd is voor voertuigen, dient een minimale doorgang van 1,5 meter voor voetgangers te worden vrijgehouden;

      • c.

        op wegen of weggedeelten enkel bestemd voor voetgangers dient te allen tijde een vrije en onbelemmerde doorgang van minimaal 3,5 meter aanwezig te zijn ten behoeve van hulpdiensten;

      • d.

        het terras mag slechts voor en aansluitend aan het pand van de betreffende horeca-inrichting worden geplaatst en enkel gedurende de openingstijden daarvan;

      • e.

        het terras mag maximaal twee meter breed zijn;

      • f.

        het terras is niet gelegen in het horecaconcentratiegebied als bedoeld in artikel 2.3.1.15, zesde lid of in de winkelcentra Kronenburg en Presikhaaf;

      • g.

        de horeca-inrichting waar het terras bij wordt geplaatst is geen afhaalcentrum.

    • 3.

      De burgemeester weigert de in het eerste lid bedoelde vergunning indien de desbetreffende horeca-inrichting een afhaalcentrum is.

    • 4.

      De burgemeester kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren:

    • a.

      indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

    • b.

      indien dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatige beheer en onderhoud van de weg;

    • c.

      indien het beoogde gebruik – hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving – niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • d.

      indien zich ten aanzien van het beoogde gebruik een van de in artikel 2.3.1.6, aanhef en onder a, b, c of d genoemde weigeringsgronden voordoet.

    • 5.

      Het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt niet, voor zover de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement Gelderland van toepassing is.

      Bijlage 2

      Voorschriften welke opgenomen kunnen worden in een terrasvergunning (niet uitputtend):

      • ·

        Een terrasvergunning is persoonlijk en derhalve niet overdraagbaar;

      • ·

        Een terrasvergunning geldt voor onbepaalde tijd;

      • ·

        Een terras bestaat in principe uit tafels en stoelen; daarnaast is loungemeubilair toegestaan; in enkele met name aangegeven gevallen (opgenomen in de betreffende terrasvergunning) zijn sta- /hangtafels toegestaan;

      • ·

        De lengte van het terras mag niet meer zijn dan de totale lengte van het pand waarvoor het gesitueerd is;

      • ·

        De breedte van het terras in het voetgangersgebied in de binnenstad mag niet meer zijn dan vanaf de gevel tot aan de grens van de erfstrook (dit is de in het straatprofiel zichtbare strook die voor de panden is gelegen);

      • ·

        Daar waar de erfstrook in het voetgangersgebied van de binnenstad niet zichtbaar is, zal de breedte maximaal ¼ van de breedte van de straat mogen bedragen;

      • ·

        Onder de volgende voorwaarden mag een windscherm/ terrasafscheiding worden geplaatst:

        • -

          de afscheiding moet wegneembaar en verplaatsbaar zijn;

        • -

          de afscheiding is in principe maximaal 1.00 meter hoog, tenzij de afscheiding vanaf maximaal 1.00 meter hoogte transparant is, dan mag de totale hoogte maximaal 1.50 meter bedragen;

        • -

          de afscheiding mag niet parallel aan de weg of aansluitende bebouwing worden geplaatst.

      • ·

        Het is niet toegestaan, zonder daartoe afzonderlijk verleende vergunning (“vergunning oneigenlijk gebruik openbaar gebied”), een parasolvoet vast in de grond te monteren;

      • ·

        Voor het Jansplein geldt dat voor de aan dit plein gevestigde horeca-ondernemers, naast het terras direct voor de eigen gevel, op de verhoging rond de Koepelkerk een strook van 5 x 4 meter per onderneming beschikbaar is; hiermee wordt gewaarborgd dat voor en rondom de Koepelkerk, een beschermd monument, ruimte vrij blijft;

      • ·

        Voor de Korenmarkt, Jansplaats en Rijnkade geldt dat terrassen moeten worden uitgezet conform de bestaande situatie (anno 2009);

      • ·

        Op marktdagen mag op die plaatsen waar de marktkramen terrasruimte innemen, het terras niet worden uitgezet; hetzelfde geldt in geval van evenementen die plaatsvinden;

      • ·

        Alleen uitstallingen op terrassen die een relatie hebben met het terras zijn toegestaan; uitstallingen die strijd opleveren met openbare orde, (brand)veiligheid en welstand zijn niet toegestaan; ook uitstallingen die hinder dan wel stank veroorzaken zijn niet toegestaan.

      • ·

        Rookpotten, open vuren e.d. zijn verboden;

      • ·

        Beeldprojectieschermen zijn niet toegestaan;

      • ·

        Reclame is alleen op terrasafscheidingen en parasols toegestaan;

      • ·

        Bij activiteiten die voor het publiek toegankelijk zijn en die plaatsvinden op het terras is het bepaalde in artikel 5.7.1 van de APV van toepassing (evenementenvergunning);

      • ·

        Voor het plaatsen van een zogenaamde buitentap op het terras is, indien een evenementenvergunning is vereist, een ontheffing op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist; indien geen sprake is van een evenementenvergunning is voor het plaatsen van een buitentap geen ontheffing artikel 35 van de Drank- en Horecawet vereist; daarbij mag alleen aan bezoekers van het terras dan wel de horeca-inrichting alcoholhoudende drank worden verstrekt; aan personen die zich op de openbare weg dan wel buiten de horeca-inrichting bevinden mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt;

      • ·

        Zonneschermen moeten als de openbare orde en veiligheid in het geding komen (bijvoorbeeld Koninginnedag), worden ingetrokken; voor parasols geldt dat deze dan ook moeten worden verwijderd.