Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2019

De raad van de gemeente Assen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN REINIGINGSHEFFINGEN 2019

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1. Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

een afvalstoffenheffing;

reinigingsrechten.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer;

grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven. De tarieven behorend bij deze verordening zijn opgenomen in de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten.

Artikel 6. Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk E, onderdeel 1 van de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten, wordt geheven door middel van aanslag.

2. De belasting bedoeld in hoofdstuk E, onderdeel 2 en 3 van de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten, wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Als de belasting in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing, als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

5. De belasting, bedoeld in hoofdstuk E, onderdelen 2 en 3 van de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten en voor zover genoemde bedragen betrekking hebben op de afvalstoffenheffing, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in twee termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende twee maanden na de eerste termijn.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen één maand later.

3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10. Vrijstelling

Inwoners van de gemeente Assen kunnen huishoudelijk groenafval gratis tijdens de

openingstijden op een van gemeentewege beschikbare plaats achterlaten.

Artikel 11. Kwijtschelding

1. Het in dit artikel bepaalde geldt in aanvulling op de gronden in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 ten aanzien van het verlenen van kwijtschelding.

2. Met betrekking tot een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen verschuldigd door een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, zijn de afdelingen 1, 2 en 5 van Hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing als de belastingen geen verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep.

3. Bij de berekening van het bedrag van de kwijtschelding worden de kosten van het bestaan gesteld op 100% van de genormeerde bijstandsuitkering.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 12. Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 13. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 14. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de Tarieventabel behorende bij belastingen, heffingen en rechten genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 15. Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 16. Wijze van heffing

De rechten bedoeld in artikel 13 worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 17. Ontstaan van de belastingschuld

De rechten bedoeld in artikel 13 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 18. Termijnen van betaling

1. De rechten bedoeld in artikel 13 moeten worden betaald, ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 16:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 19. Kwijtschelding

Voor de belastingplicht als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 20. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Artikel 21. Overgangsrecht

De "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing 2018", vastgesteld op 21 december 2017 wordt ingetrokken op de datum genoemd in artikel 22 tweede lid, maar blijft van toepassing op belastbare feiten die zich eerder hebben voorgedaan.

Artikel 22. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van eerste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Reinigingsheffingen 2019’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 november 2018

De raad voornoemd,

M.L.J. Out, voorzitter

I. Rozema, griffier