Regeling vervallen per 07-12-2021

Monumentenverordening Beemster 1994

Geldend van 01-08-1994 t/m 06-12-2021

Intitulé

Monumentenverordening Beemster 1994(versie geldend sedert 18 december 2003)

De raad van de gemeente Beemster;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juni 1994, nr. 66;

gelet op het bepaalde in de Monumentenwet 1988;

besluit:

vast te stellen de navolgende Monumentenverordening Beemster 1994.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Monumentenwet: de Monumentenwet 1988 (stb. 638).

  • 2. monumenten:

    • a.

      Alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor dewetenschap of hun cultuurhistorische waarde;

    • b.

      terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.

  • 3. gemeentelijke monumentenlijst: De lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten.

  • 4. beschermde gemeentelijke monumenten: Onroerende monumenten, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst.

  • 5. beschermde rijksmonumenten: Onroerende monumenten, die zijn ingeschreven ingevolge de Monumentenwet vastgestelde registers.

  • 6. kerkelijke monumenten: Onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of voor een overwegend kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.

  • 7. monumentenadviescommissie: De door de raad aangewezen commissie van de stichting Welstandszorg Noord-Holland, met als taak op verzoek of uit eigener beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988 en deze verordening.

  • 8. eigenaren en zakelijk gerechtigden:

    • a.

      Degenen, die, voor zover het onroerende monumenten betreft, in de kadastrale registers als eigenaren en zakelijk gerechtigden zijn ingeschreven;

    • b.

      degenen, die, voorzover het roerende monumenten betreft, naar burgerlijk recht als zodanig aan te merken zijn.

Artikel 1a

  • 1. De monumentenadviescommissie adviseert burgemeester en wethouders over aanvragen om een vergunning ex artikel 11 van de Monumentenwet, de Provinciale monumentenverordening 1989 en deze verordening en over ontwikkelingen inzake monumentenbeleid in de gemeente.

  • 2. Samenstelling, benoemingstermijnen, werkwijzen en honorering van de monumentenadviescommissie zijn geregeld conform daarover is bepaald in het “Protocol WZNH adviezen over monumentenplannen” en het contract ter zake van monumentenadvisering tussen de stichting Welstandszorg Noord-Holland en de gemeente Beemster.

Artikel 2

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Hoofdstuk 2 Beschermde gemeentelijke monumenten

Paragraaf 1 De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van belanghebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.

  • 2. Burgemeester en wethouders nemen een beschikking over de plaatsing van onroerende monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst, nadat de monumentenadviescommissie in de gelegenheid is gesteld binnen een door burgemeester en wethouders gestelde termijn advies uit te brengen. In spoedeisende gevallen kunnen zij hiervan afwijken.

  • 3. Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken nadat de monumentenadviescommissie heeft geadviseerd, dan wel indien niet binnen de gestelde termijn advies is uitgebracht binnen 8 weken na het verstrijken van die termijn, een beslissing. Van hun beslissing doen zij mededeling aan de zakelijk gerechtigden, niet zijnde de eigenaar en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

  • 4. Burgemeester en wethouders doen van de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst op de in de gemeente gebruikelijke wijze mededeling.

  • 5. De gemeentelijke monumentenlijst geeft de plaatselijke aanduiding aan, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het monument.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op aanvraag van belanghebbende in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 3, tweede lid achterwege.

  • 7. Monumenten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet of die zijn geplaatst op een lijst van monumenten, op grond van een monumentenverordening van de provincie Noord-Holland, worden door burgemeester en wethouders niet op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

  • 8. Monumenten, die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet danwel in het monumentenregister van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst te zijn geplaatst.

Artikel 4

De gemeentelijke monumentenlijst ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten

Artikel 5

  • 1. Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    • a.

      een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen,

    • b.

      een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 6

  • 1. Op de voorbereiding van een beschikking als bedoeld in artikel 5 is de in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

  • 2. Alvorens een beslissing te nemen wordt de monumentenadviescommissie in de gelegenheid gesteld binnen een door burgemeester en wethouders gestelde termijn over de aanvraag advies uit te brengen.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen 8 weken, nadat de monumentenadviescommissie advies heeft uitgebracht dan wel 8 weken, nadat de door hen aan de commissie gestelde termijn is verstreken. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 4. Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het derde lid wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

  • 5. Burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van hun beschikking aan de monumentenadviescommissie.

  • 6. Een beschikking blijft buiten werking tot 6 weken na de dag waarop zij is bekend gemaakt, dan wel indien daartegen bezwaar is gemaakt, totdat op het bezwaarschrift is beslist.

Artikel 7

Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn.

Artikel 8

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.

  • 2. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 9

  • 1. De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

    • a.

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 8 niet naleeft;

    • c.

      de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.

  • 2. Een afschrift van de beschikking tot intrekking wordt aan de monumentenadviescommissie toegezonden.

Hoofdstuk 3 Beschermde rijksmonumenten

Artikel 10

  • 1. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de ingediende reacties aan de monumentenadviescommissie na afloop van de termijn van 14 dagen, genoemd in artikel 12, tweede lid van de Monumentenwet.

  • 2. De monumentenadviescommissie adviseert over de aanvraag binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3. Bij overschrijding van de in lid 2 genoemde termijn wordt de monumentenadviescommissie geacht geadviseerd te hebben.

Hoofdstuk 4 Strafbepalingen

Artikel 11

  • 1. Hij, die handelt in strijd met artikel 5 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 5 van deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 5 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 12

  • 1. De opsporing van de in artikel 11 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 13

  • 1. Voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, lid 2 van de Monumentenwet.

  • 2. Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten treedt zij in werking op 1 augustus 1994.

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald als "Monumentenverordening Beemster 1994".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 7 juli 1994
de burgemeester
de secretaris