Regeling vervallen per 02-03-2016

Beleidsregels declaratieregeling deelname sociaal maatschappelijke voorzieningen Beemster 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 01-03-2016

Intitulé

Beleidsregels declaratieregeling deelname sociaal maatschappelijke voorzieningen Beemster 2015

Artikel 1 - Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    De wet: De Participatiewet;

  • b.

    Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm volgens de wet (artikel 21 en 22a);

  • c.

    Draagkracht: dat gedeelte van het inkomen en/of van het vermogen dat men zelf dient aan te wenden alvorens voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen;

  • d.

    Huishouden: de alleenstaande of het gezin als bedoeld in artikel 4 lid 1 onder a van de wet resp. artikel 4 lid 1 onder c van de wet;

  • e.

    Alle overige begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 - Rechthebbenden

  • 1. De tegemoetkoming of voorziening wordt uitsluitend verleend aan personen die in Beemster hun woonplaats hebben zoals bedoeld in artikel 40 lid 1 van de wet.

  • 2. Een zelfstandig ondernemer of freelancer kan geen aanspraak maken op een tegemoetkoming

Artikel 3 –Tegemoetkoming en voorziening

  • 1. Onder voorziening wordt verstaan:

    • a.

      het kosteloos halen van zwemdiploma A voor kinderen vanaf 5 jaar;

    • b.

      het kosteloos bezoeken van peuterspeelzalen voor kinderen van 2 en 3 jaar.

  • 2. Onder tegemoetkoming wordt verstaan een (jaar)bijdrage van maximaal:

    • a.

      € 100,- per jaar voor personen van 18 jaar of ouder

    • b.

      € 350,- per jaar per kind tot 18 jaar.

  • 3.. In de bijlage is een lijst gevoegd van zaken die gedeclareerd kunnen worden in het kader van de tegemoetkoming.

Artikel 4 – Draagkracht, Inkomen en Vermogen

  • 1. De draagkracht uit het inkomen wordt gevormd door:

    • a.

      het inkomen op jaarbasis dat resteert na aftrek van de voor betrokkene toepasselijke bijstandsnorm verhoogt met 10% van het bedrag zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b van de wet op jaarbasis voor de voorziening als bedoeld in de artikel 3 lid 1 onderdeel a en b .

    • b.

      het inkomen op jaarbasis dat resteert na aftrek van de voor betrokkene toepasselijke bijstandsnorm verhoogt met 20% van het bedrag zoals genoemd in artikel 21 onderdeel b op jaarbasis voor de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 2 onderdeel a en b.

  • 2. Artikel 31 tot en met 33 van de Participatiewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het inkomen wordt verminderd met de woonkosten voorzover deze na aftrek van ontvangen huurtoeslag meer bedragen dan de in de Wet op de Huurtoeslag genoemde basishuur een-/meerpersoons- huishoudens.

  • 4. Het maximaal vrij te laten bescheiden vermogen zoals genoemd in artikel 34 lid 3 van de Participatiewet is overeenkomstig van toepassing

Artikel 5 – Aanvraagprocedure

  • 1. Het recht op een tegemoetkoming en/of voorziening zoals bedoeld in artikel 3 wordt beoordeeld op aanvraag. De beoordeling van de aanvragen wordt uitgevoerd door Bureau M€€rDoen.

    • a.

      Indien de aanvraag niet compleet, met de benodigde gegevens, wordt aangeleverd, wordt aan de aanvrager eenmaal de mogelijkheid geboden om, binnen een gestelde termijn, de benodigde gegevens te verstrekken.

    • b.

      Als niet (tijdig) wordt voldaan aan het gestelde in artikel 5 lid 1 onderdeel a, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

    • c.

      Indien nader onderzoek noodzakelijk is, wordt dit uitgevoerd door de afdeling Werk en Welzijn.

    • d.

      Als uit onderzoek door Bureau M€€rDoen blijkt dat de aanvrager geen recht heeft op een tegemoetkoming of voorziening, stelt zij de aanvrager daarvan schriftelijk in kennis.

    • e.

      De aanvrager kan, op eigen verzoek, in vervolg op artikel 5 lid 1 onderdeel d, bij de gemeente (afdeling Werk en Welzijn) binnen 14 dagen na verzending van de brief een herbeoordeling vragen over de toegang tot de declaratieregeling

    • f.

      Bureau M€€rDoen voert de declaratieregeling sportieve, culturele en educatieve activiteiten voor kinderen tot 18 jaar uit voor gezinnen die toegang hebben gekregen tot de declaratieregeling

  • 2. De aanvraag dient in het betreffende jaar te worden ingediend en de kosten dienen in het betreffende jaar te zijn gemaakt en gedeclareerd.

  • 3. Uitbetaling van de tegemoetkoming vindt plaats nadat bewijsstukken van de gemaakte kosten zijn overgelegd.

Artikel 6 - Klaarblijkelijke hardheid en individualisering

Ingeval onverkorte toepassing van deze beleidsregels zou leiden tot een klaarblijkelijke hardheid op grond van de specifieke individuele situatie, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van een of meer van deze beleidsregels.

Artikel 7 - Terugvordering

Verstrekkingen die ten onrechte dan wel tot een te hoog bedrag zijn uitgekeerd, kunnen van de belanghebbende worden teruggevorderd.

Artikel 8 - Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels declaratieregeling sportieve, culturele en educatieve activiteiten”.

Artikel 9 - Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 9 december 2014
Burgemeester
H.N.G. Brinkman
Secretaris
E. Kroese-Vrolijks

Inhoudsopgave

Artikel 1 - Begripsbepaling

Artikel 2 - Rechthebbenden

Artikel 3 –Tegemoetkoming en voorziening

Artikel 4 – Draagkracht, Inkomen en Vermogen

Artikel 5 – Aanvraagprocedure

Artikel 6 - Klaarblijkelijke hardheid en individualisering

Artikel 7 - Terugvordering

Artikel 8 - Citeertitel

Artikel 9 - Inwerkingtreding