Regeling vervallen per 31-08-2019

Nota uitvoeringsregels handhaving horeca en alcoholverstrekkers Beemster 2014

Geldend van 10-06-2015 t/m 30-08-2019

Intitulé

Nota uitvoeringsregels handhaving horeca en alcoholverstrekkers Beemster 2014

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Drank- en Horecawet (hierna: DHW) per 1 januari 2013 zijn de toezichtstaken van de DHW van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit naar de gemeente overgegaan. Daarnaast komen de burgemeester nieuwe handhavingsbevoegdheden toe op grond van de DHW. Binnen de gemeente ontbreken uitvoeringsregels voor de handhaving van de DHW. Met betrekking tot de Apv zijn er in verschillende documenten al een aantal uitvoeringsregels voor de handhaving vastgesteld. Met deze uitvoeringsnota worden de handhavingsancties in één document onder gebracht zodat bij een overtreding van de Drank- en Horecawet duidelijk is welke sancties er gelden. Hierdoor is het mogelijk om op overtredingen snel te sanctioneren en wordt voorkomen dat bij willekeur wordt opgetreden.

1.2 Kader

Met deze uitvoeringsnota wordt een eenduidig en uniform afwegingskader voor de handhaving van de horeca en alcoholverstrekkers neergelegd. De uitvoeringsnota heeft betrekking op de DHW, artikel 2.34 i tm l van de Apv. Daarnaast hebben de uitvoeringsregels tevens betrekking op de algemene regels ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij paracommerciële instellingen die in de Apv zijn opgenomen. Bij de verschillende regelgeving is een afweging gemaakt met welke sanctie er het grootste nalevingsgedrag kan worden afgedwongen.

1.3 Reikwijdte

De horeca en alcoholverstrekkers zijn te verdelen in de volgende categorieën: commerciële natte horeca, paracommerciële natte horeca, droge horeca, tapontheffingen, slijterijen en supermarkten. De commerciële natte horeca zijn de horecabedrijven met een drank- en horecavergunning. De paracommerciële natte horeca richten zich op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard die in het bezit zijn van een drank- en horecavergunning. Droge horeca zijn horecabedrijven die geen drank- en horecavergunning hebben maar wel zwakalcoholhoudende dranken verkopen voor gebruik elders dan ter plaatse. De tapontheffing wordt afgegeven als men buiten een inrichting met een drank- en horecavergunning alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse wil verstrekken, bijvoorbeeld tijdens evenementen.

Daarnaast zijn er nog twee groepen die alcoholhoudende dranken verstrekken voor gebruik elders dan ter plaatse. De slijterijen hebben voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken een slijterijvergunning nodig. De supermarkten mogen alleen zwak- alcoholhoudende dranken verstrekken.

1.4 Doel

Het doel van deze nota is om een eenduidig en uniform afwegingskader aan te geven dat aansluit bij de relevante beleidskaders en de wettelijke taken op het gebied van handhaving van de DHW, horeca gerelateerde Apv- artikelen.

De doelstellingen van de uitvoeringsregels zijn:

dat de handhaving in beginsel in alle gevallen gelijk en uniform wordt uitgevoerd;

dat burgers, bedrijven en instellingen weten welke middelen in worden gezet voor de handhaving en dat de gemeente ook daadwerkelijk handhaaft en daar verantwoording over aflegt;

dat de uitvoering van de handhaving uiteindelijk zal leiden tot een beter naleefgedrag met als resultaat een grotere leefbaarheid en veiligheid.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt allereerst de regelgeving uiteengezet waarop de nota van toepassing is. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens in op met welke beleidsstukken er een samenhang is op het gebied van handhaving. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven op welke punten er met partners wordt samengewerkt. Hoofdstuk 5 geeft een uiteenzetting op welke manier er uitvoering wordt gegeven aan de sanctionering van de overtredingen. In hoofdstuk 6 worden de slotbepalingen weergegeven.

2 WET- EN REGELGEVING

2.1 Drank- en Horecawet

In principe regelt de DHW alles omtrent de alcoholverstrekking. Op 1 januari 2013 is de nieuwe DHW in werking getreden. Een in het oog springende wijziging van de wet is dat de uitvoerings- en handhavingsbevoegdheden nu toekomen aan de burgemeester in plaats van het college van burgemeester en wethouders. Een andere grote wijziging is dat de toezichtstaken van de wet per 1 januari 2013 niet meer door de Voedsel en Warenautoriteit worden uitgevoerd maar door de gemeente. Het toezicht zal vanaf 2015 worden uitgevoerd door de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de gemeente Purmerend (hierna: VTH). Het primaire doel van de DHW is het voorkomen van gezondheidsschade en verstoring van de openbare orde door alcoholgebruik.

Per 1 januari 2014 geldt er één leeftijdsgrens van 18 jaar, zowel voor de verkoop van zwak alcoholhoudende drank als voor sterke drank. Ook zijn jongeren onder de 18 strafbaar als ze alcohol bij zich hebben in de openbare ruimte. Dit geldt zowel op straat, als op andere plekken die toegankelijk zijn voor publiek (bijvoorbeeld in een kroeg, winkelcentrum, stationshal of park).

De wet maakt geen onderscheid meer tussen zwak alcoholische drank en sterke drank. Het maakt dus niet uit of wat voor soort alcohol jongeren beneden de 18 bij zich hebben. Ze zijn in beide gevallen strafbaar.

2.2 Nieuwe drank- en horeca regels in de Algemene plaatselijke verordening Beemster 2012

Op grond van artikel 4 van de DHW moeten er bij gemeentelijke verordening regels worden gesteld ter voorkoming van oneerlijke mededinging bij paracommerciële rechtspersonen. Deze algemene regels zijn in 2013 in de Apv opgenomen. Naast de hierboven genoemde regels kunnen er ook algemene regels in de verordening worden genomen met betrekking tot het tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop, de toelatingsleeftijd koppelen aan de sluitingstijden, een minimum toegangsleeftijd en een verbod op exorbitante prijsacties

2.3 Algemene plaatselijke verordening Beemster 2012

In de Apv zijn reeds regels opgenomen met betrekking tot het exploiteren van een horecabedrijf, het exploiteren van een terras en het sluitingsuur van de horeca. Deze regels zijn opgenomen ter bescherming van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en volksgezondheid. Om een horecabedrijf met eventueel terras te exploiteren zijn vergunningen benodigd. Om buiten de voorgeschreven openingstijden van de Apv geopend te mogen zijn, kan men een ontheffing van het sluitingsuur aanvragen. De beschikkingen worden onder voorschriften afgegeven. De regels met betrekking tot de horeca zijn na de samenvoeging met de onder afdeling 8 B genoemde regels opgenomen in respectievelijk artikelen 2.34i tot en met 2.34l van de Apv. De sluitingstijden van de horeca zijn geregeld in 2.29 en 2.30 van de Apv.

3 SAMENHANG/AFSTEMMING MET ANDERE BELEIDSKADERS

3.1 Nota integrale Handhaving 2012-2015

In september 2012 is door het college van burgemeester en wethouders de nota integrale handhaving 2012-2015 vastgesteld. Met de nota wordt richting gegeven aan de wijze waarop de handhavingsactiviteiten van de gemeente Beemster deze jaren worden vormgegeven. Belangrijke elementen hiervan zijn; de visie op handhaving, de omgevingsanalyse, de prioriteiten en de nalevingstrategie. Met de nalevingstrategie wordt de wijze waarop wordt gehandhaafd concreet vormgegeven. Deze strategie bestaat uit een strategie inzet van instrumenten, een toezichtstrategie, en een gedoog- en sanctiestrategie. De nalevingstrategie is het uitgangspunt voor de in te zetten sancties in deze uitvoeringsregels. Daar waar noodzakelijk wordt deze strategie verbijzonderd.

In de nota worden de volgende keuzes gemaakt:

• Handhavingsprioriteiten worden in beginsel gebaseerd op veiligheids- en gezondheidsrisico's voor burgers en bedrijven in Beemster. Ook aspecten als leefbaarheid, duurzaamheid en omgevingskwaliteit worden meegewogen.

• Daarnaast worden prioriteiten gebaseerd op basis van een probleemgerichte benadering. Dit betekent onder meer dat de prioriteiten ook worden gebaseerd op wat burgers en bedrijven belangrijk vinden en dat de problemen waar nodig integraal en waar mogelijk in gezamenlijkheid met burgers worden opgelost.

• Burgers, bedrijven en instellingen zijn in eerste aanleg zelf verantwoordelijk voor het naleven van wet- en regelgeving. De gemeente Beemster zal daar waar mogelijk bedrijven en burgers dan ook stimuleren om gezamenlijk problemen op te lossen. Bijvoorbeeld door overleg of mediation (bemiddelen).

• Oplossingen die in gezamenlijkheid zijn gevonden, hebben de voorkeur boven oplossingen die zijn afgedwongen.

• Handhaving wordt zoveel mogelijk integraal uitgevoerd, waarbij toezichtlasten voor burgers en bedrijven zoveel mogelijk worden teruggebracht.

• Voor een effectieve aanpak wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de houding van de doelgroep. Daarbij heeft de inzet van preventieve handhavingsmiddelen (zoals voorlichting) de voorkeur boven repressieve handhavingsmiddelen. Afhankelijk van de houding van burgers en bedrijven wordt ingezet op middelen die zich richten op informeren, stimuleren, afspreken of sanctioneren.

• Bij handhaving staat het achterliggend doel van regelgeving voorop, niet de regelgeving zelf.

• Door middel van premediation wordt getracht juridische procedures te voorkomen.

• Toezichthouders richten zich niet alleen op wat niet mag, maar ook naar wat wel mogelijk is.

3.2 Uitvoeringsprogramma Handhaving 2014 Gemeente Beemster

Jaarlijks stelt de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover bevoegd, middels een uitvoeringsprogramma vast welke handhavingsactiviteiten zij voor het komende jaar gaat ontplooien. Voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is het opstellen van een dergelijke uitvoeringsprogramma een wettelijke verplichting. Er is echter besloten dat de gemeente Beemster verder gaat dan wat wettelijk verplicht is, door ook de overige taken zoals het toezicht en de handhaving van de Apv en de bijzondere wet de DHW in het uitvoeringsprogramma op te nemen. Op deze wijze is er een samenhangend programma waarin de taken in onderling verband/integraal kunnen worden uitgevoerd.

3.3 Beleidsregels burgemeester Wet Bibob

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beemster heeft de Bibob-beleidslijn Horeca, Seksinrichtingen & Omgevingsvergunning en bouwactiviteit gemeente Beemster vastgesteld. In deze beleidslijn gaat het om de volgende vergunning voor de branches horeca waar een Bibob-toets zal worden uitgevoerd:

  • 1.

    De vergunning op grond van artikel 3 van de Drank en Horecawet voor het uitoefenen van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf.

  • 2.

    De vergunning op grond van artikel 3.4. van de Algemene plaatselijke verordening voor het mogen exploiteren van een seksinrichting.

  • 3.

    De aanvraag voor een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of e (bouwen en / of milieu), indien sprake is van een of meer van de volgende indicatoren:

    • i.

      Signaal van politie of justitie.

    • ii.

      Onduidelijke bedrijfs- en of financieringsstructuur.

    • iii.

      Signalen van misbruik van de vergunning.

    • iv.

      Overige signalen.

    • v.

      Advies van de officier van justitie om op grond van artikel 26 Wet Bibob een dossier voor te leggen aan Bureau Bibob.

Op aanvragen voor een drank- en horecavergunning van paracommerciële Horecabedrijven en slijterijen wordt geen Bibob-toets uitgevoerd, tenzij hiervoor aanleiding bestaat door een tip van officier van justitie of een indicatie of vermoeden dat er sprake is van een situatie waar artikel 3 van de Wet Bibob op van toepassing is.

3.4 Preventie- en Handhavingsplan 2015-2018

Voor de periode 2015-2019 is een Preventie- en Handhavingsplan ontwikkeld waarin naast de hoofdzaken uit het beleid met betrekking tot preventie van alcoholgebruik, vooral onder jongeren, ook beschreven wordt op welke manier er invulling wordt gegeven aan de handhavingstaken van de DHW.

3.5 Evenementenbeleid

In 2010 is een nota evenementenbeleid ontwikkeld. De nota bevat de kaders waarmee bij het organiseren van evenementen rekening gehouden dient te worden, zodat de veiligheid binnen de gemeente gewaarborgd blijft en ook de overlast voor omwonenden zoveel mogelijk beperkt wordt. Verder verschaft de nota informatie aan de inwoners van de gemeente over hoe omgegaan wordt met aanvragen van een evenementenvergunning.

4 SAMENWERKING MET PARTNERS

4.1 Openbaar Ministerie

Personen die worden verdacht van het plegen van een strafbaar feit, krijgen met het Openbaar Ministerie (hierna: OM) te maken. Het OM is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Op grond van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van de DHW en de Wok aan te merken als economisch delict. Daarnaast moeten/kunnen bepaalde overtredingen zoals het aantreffen vuurwapens, ernstig geweld, discriminatie, etc. worden doorgegeven aan het OM. Het OM wordt middels een rapportage/ proces-verbaal van de politie/ toezichthouder in kennis gesteld van de overtreding die is begaan.

Op bepaalde overtredingen kan door de buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) direct worden geverbaliseerd. Deze verbalisering vindt altijd plaats onder de verantwoordelijkheid van het OM.

4.2 Politie

De politie is bevoegd om op alle regelgeving te handhaven. Op het toezicht op de naleving van de exploitatievergunning en de toelating- en sluitingstijden is de politie de eerst verantwoordelijke toezichthouder. Op de overige regelgeving heeft de politie een actieve terugmeldingsplicht wanneer overtredingen worden waargenomen. De terugmelding van overtredingen naar de gemeente gaat door middel van een rapportage. Daarnaast biedt de politie waar nodig is ondersteuning aan de gemeente waar het gaat om de uitvoering van toezicht- en handhavingstaken.

5 SANCTIONERING

5.1 Nalevingstrategie nota integrale handhaving gemeente Beemster 2012-2015

In de nota integrale handhaving Beemster 2012-2015 is de nalevingstrategie van de gemeente Beemster vastgelegd. Belangrijke uitgangspunten voor handhaving in de Beemster zijn in de eerste plaats dat de verantwoordelijkheid voor naleving van regels in eerste instantie bij burgers en bedrijven zelf ligt. De gemeente Beemster kan niet overal tegelijkertijd zijn en wil dat ook niet. In de tweede plaats wordt zoveel mogelijk per geval beoordeeld welke acties effectief zijn om het gewenste (naleef)gedrag te bewerkstelligen.

De naleefstrategie van Beemster bestaat uit de volgende deelstrategieën:

  • 1.

    een strategie inzet van instrumenten: welke instrumenten zijn er om gewenst (naleef)gedrag te bevorderen en zo nodig af te dwingen en hoe zetten we deze instrumenten in?

  • 2.

    een toezichtstrategie: op welke wijze houden we toezicht op naleving van regels?

  • 3.

    een sanctiestrategie: hoe treden we op als we overtredingen van regels constateren?

  • 4.

    een gedoogstrategie: hoe gaan we om met gedogen van overtredingen?

In de nota integrale handhaving zijn de diverse deelstrategieën nader uitgewerkt.

Hieronder wordt de basislijn van sanctioneren van de nota kort weergegeven. Deze basislijn is het uitgangspunt van de sanctionering in deze uitvoeringsnota.

Basislijn sanctioneren

Alle overtredingen worden behoudens een aantal hierna aangegeven uitzonderingen volgens een 3 stappenplan afgehandeld. Dit houdt in, dat bij constatering van een overtreding eerst een waarschuwing wordt gegeven (in de vorm van een eerste brief). Blijkt bij hercontrole dat de overtreding nog niet ongedaan is gemaakt, dan wordt het voornemen uitgesproken tot aanschrijving van een sanctie. Als bij de tweede hercontrole nog steeds sprake is van de overtreding, dan wordt een sanctiebeschikking opgemaakt met een termijn waarbinnen de overtreding ongedaan moet zijn gemaakt. Is de overtreding na die termijn nog steeds niet ongedaan gemaakt, dan wordt de sanctie daadwerkelijk opgelegd.

Op deze basislijn zijn in de Nota integrale handhaving twee uitzonderingen mogelijk, waardoor het aantal stappen wordt teruggebracht en er dus sneller wordt overgegaan tot sanctionering. Indien er sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen dat niet direct handhaven vereist, wordt volgens het 2 stappenplan gehandeld. Dit houdt in dat direct na constatering van de overtreding een voornemen tot aanschrijving tot een sanctie wordt uitgesproken. Indien er sprake is van overtredingen met acuut gevaar en/of onomkeerbare en/of veiligheidsgevolgen (ernstige overlastsituaties) die direct handhaven vereisen, wordt er direct opgetreden, veelal door toepassing van spoedeisende bestuursdwang.

In deze uitvoeringsnota is waar mogelijk aangesloten bij de basislijn (3 stappenplan) of de twee beschreven uitzonderingen van de Nota integrale handhaving. Daar waar nodig/wenselijk is deze basislijn verbijzonderd.

5.2 Bestuursrechtelijke handhaving

Om tot een zo groot mogelijk nalevingsgedrag te komen kunnen er verschillende bestuursrechtelijke sancties worden ingezet. Hierbij is gekeken naar de aard van de overtredingen en wat redelijk en billijk is om te komen tot herstel dan wel voorkomen (preventief) van overtredingen. Hieronder is uiteengezet welke bestuursrechtelijke sancties in worden gezet.

Bestuurlijke boete

Op basis van de DHW is de burgemeester bevoegd om voor de daarin genoemde overtredingen een bestuurlijke boete op te leggen. De bestuurlijke boete is een bestraffende sanctie. Dit betekent dat een aantal waarborgen, zoals de plicht tot het geven van cautie (horen), gelden wanneer een bestuursorgaan voornemens is een bestuurlijke boete op te leggen. De hoogte van de bestuurlijke boete voor overtredingen van de DHW is vastgesteld in het "Besluit bestuurlijke boete Drank- en Horecawet".

De bestuurlijke boete wordt ingezet om een zogenaamd lik op stuk beleid te kunnen voeren op overtredingen die dermate ernstig zijn dat we daar meteen op willen treden. Door het inzetten van de bestuurlijke boete voelt de overtreder gelijk de consequentie. Door een directe consequentie (financiële prikkel) te verbinden aan een overtreding wordt het naleefgedrag vergroot

Schorsen/intrekken vergunning of ontheffing

Bij overtredingen van de DHW of kan de vergunning of ontheffing eventueel voor een aantal weken (DHW max. 12 weken) worden geschorst. De schorsing wordt net als de bestuurlijke boete gezien als een bestraffende sanctie. De schorsing wordt ingezet als een directe intrekking van de vergunning of ontheffing buiten proportioneel is ten opzichte van de overtreding die wordt geconstateerd. Het aantal weken van de schorsing wordt verhoogd wanneer dezelfde overtreding nogmaals wordt begaan. Wanneer de overtreder dezelfde overtreding blijft begaan, wordt de betreffende vergunning of ontheffing uiteindelijk ingetrokken.

Bij bepaalde overtredingen moet de burgemeester conform DHW overgaan tot intrekking van de vergunning, daarin zit geen beleidsvrijheid. Bij overtredingen waar gekozen is voor direct intrekken van de vergunning maar dit geen vereiste is vanuit regelgeving, is beoordeeld dat het in stand blijven van de vergunning een direct gevaar kan opleveren voor de openbare orde, veiligheid en/of de volksgezondheid.

Last onder bestuursdwang

De last onder bestuursdwang wordt gebruikt om naleving van regels daadwerkelijk af te dwingen. Deze last wordt opgelegd wanneer er sprake is van een ernstige en spoedeisende overtreding en/of de overtreder zelf niet in staat of bereid is de overtreding zelf te beëindigen of ongedaan te maken.

Spoedeisende bestuursdwang

De burgemeester is bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen, echter wanneer bepaalde zaken spoedeisend zijn kan de burgemeester bestuursdwang opleggen zonder voorafgaande last. Indien een situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit van bestuursdwang opgemaakt.

Dit kan ook gelden voor overtredingen waarvoor een andere sanctiestrategie is vastgesteld in deze uitvoeringsnota.

Last onder dwangsom

De last onder dwangsom wordt gebruikt om door middel van een financiële prikkel een overtreding te laten beëindigen dan wel niet meer zal optreden (preventief). De dwangsom wordt in principe per termijn of per constatering opgelegd. Wanneer de dwangsom niet leidt tot het gewenste nalevingsgedrag kan vervolgens een last onder bestuursdwang of een nieuwe last onder dwangsom met hogere dwangsombedragen worden opgelegd. De hoogte van de dwangsommen voor de DHW zijn gekoppeld aan de bedragen van de bestuurlijke boetes. Bij de hoogtes van de dwangsommen bij de Apv is gekeken naar de aard van de overtreding en de financiële prikkel die we vervolgens met de dwangsom willen geven om te komen tot beëindiging van de overtreding.

Tijdelijk stilleggen alcoholverkoop (Three Strikes Out)

Dit betreft een sanctie die alleen bij overtreding van artikel 20, lid 1 van de DHW (alcoholverkoop aan 18-minners) kan worden opgelegd aan detailhandel die zwak- alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse verkoopt. Deze sanctie houdt in dat de verkoop van alcohol kan worden verboden (max. 12 weken) wanneer voor de derde maal in één jaar wordt geconstateerd dat zwak- alcoholhoudende dranken worden verstrekt aan personen die niet onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Ontzegging

In de DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om personen de toegang tot ruimte te ontzeggen waar in strijd met de wet alcoholhoudende drank wordt verstrekt. Dit middel wordt ingezet bij inrichtingen die zonder geldige drank- en horecavergunning alcoholhoudende dranken verstrekken.

Sluiting

De burgemeester kan op grond van artikel 174 van de Gemeentewet bevelen geven een inrichting voor bepaalde tijd te sluiten om zodoende de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te laten herstellen.

Tijdelijke sluiting of tijdelijk andere sluitingstijden

In het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van andere bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, op grond van artikel 2.30 van de Apv kan de burgemeester tijdelijke sluiting bevelen of tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen.

Verjaring

Het is niet redelijk als overtredingen oneindig mee blijven tellen in het stappenplan voor sanctionering. Daarom geldt er een verjaringstermijn voor in het verleden gesanctioneerde overtredingen. Een overtreding waar een waarschuwing of een bestuurlijke maatregel op is gevolgd, blijft gedurende een aaneengesloten tijdvak van een jaar meetellen om te bepalen welke stap uit het stappenplan moet worden genomen. Dus, indien dezelfde overtreding binnen een jaar nogmaals wordt geconstateerd dan volgt de volgende stap uit het stappenplan. Indien er een tijdsverloop van meer dan een jaar zit tussen de laatste overtreding en een nieuwe, zelfde overtreding, dan wordt het stappenplan weer vanaf stap 1 gevolgd.

De verjaringstermijn geldt tussen iedere stap uit het stappenplan en vanaf het moment dat de overtreding is geconstateerd. Indien op een geconstateerde overtreding een tijdelijke sluiting of schorsing volgt, wordt de verjaringstermijn verlengd met de duur van de sluiting of schorsing.

Uitzondering

Wanneer bij een horeca-inrichting overtredingen plaatsvinden van de Apv en er bij deze horeca-inrichting al eerder andere overtredingen van de Apv in het voorafgaande jaar zijn gesanctioneerd, worden deze meegewogen bij de in te zetten sanctie. Naar oordeel van de burgemeester kan dan één stap of meerdere stappen worden overgeslagen in de sanctionering.

5.3 Strafrechtelijke handhaving

Op bepaalde overtredingen van de DHW is de Wet economische delicten van toepassing. In beginsel worden alleen bestuursrechtelijke sancties ingezet. Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt ook gehandhaafd met toepassing van de Wet economische delicten. Wanneer de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de opgelegde bestuursrechtelijke sanctie wordt de zaak voorgelegd aan het OM om op grond van de Wet economische delicten te handhaven. De Wet economische delicten voorziet namelijk in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De strafrechtelijke sanctie wordt in principe altijd naast de bestuursrechtelijke sanctie opgelegd, dus er wordt dan zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk opgetreden. De uitzondering hierop is dat er geen bestuurlijke boete wordt opgelegd indien tegen de overtreder wegens dezelfde gedraging een strafvervolging is/wordt ingesteld.

Overtredingen op grond van artikel 20, lid 5 en 6 (dronkenschap), artikel 21 (openbare orde en veiligheid) van de DHW worden naast de bestuursrechtelijke sancties ook altijd strafrechtelijk afgedaan door het OM. Overtredingen op grond van artikel 45 (verboden alcoholbezit 18 minners) van de DHW worden altijd direct geverbaliseerd door de BOA of politie De verbalisering van artikel 45 van de DHW en de afgifte van de bestuurlijke strafbeschikking gebeuren onder de verantwoordelijkheid van het OM. Op overtredingen van de openingstijden van een horeca-inrichting kan ook een bestuurlijke strafbeschikking worden afgegeven. Echter het is niet praktisch om de horeca- ondernemer in de nacht (het tijdstip dat deze overtredingen grotendeels plaatsvinden) staande te houden. Hierom is er voor gekozen deze overtredingen alleen met een bestuursrechtelijke sanctie af te doen zoals het schorsen dan wel intrekken van de ontheffing of het tijdelijk vast stellen van andere sluitingstijden.

5.4 Handhavingsmatrix

De in te zetten sancties om te komen tot een zo'n groot mogelijk nalevingsgedrag van de regelgeving zijn uiteengezet in een handhavingsmatrix. In bijlage 1 is een korte handhavingsmatrix DHW opgenomen. In de handhavingsmatrices is uiteengezet wat de juridische grondslag is van de overtreding, een omschrijving van de overtreding en een stappenplan met de in te zetten gemeentelijke sancties om te komen tot een zo groot mogelijk nalevingsgedrag. Er is gekozen voor een korte handhavingsmatrix waarbij een aantal artikelen uit de DHW expliciet benoemd zijn omdat deze voor de gemeente Beemster met betrekking tot handhaving prioriteit hebben.

Daarnaast is een kolom toegevoegd of er eventuele strafrechtelijke sancties kunnen worden opgelegd door het OM.

6 SLOTBEPALINGEN

EVALUATIE

De uitvoeringsregels worden met betrokken partijen geëvalueerd. Met de uitkomsten uit deze evaluatie zal worden afgewogen of er aanpassingen in de uitvoeringsregels noodzakelijk zijn. De evaluatie zal tenminste een overzicht geven van het aantal controles en geconstateerde overtredingen in het voorafgaande kalenderjaar, de bevindingen van de verschillende betrokkenen en de eventuele aanbevelingen voor aanpassing van de uitvoeringsregels.

Verwijzing

Wanneer er in de uitvoeringsnota wordt verwezen naar de andere beleidsstukken wordt altijd naar de actuele versie verwezen.

Inwerkingtreding

De “Nota uitvoeringsregels handhaving horeca en alcoholverstrekkers Beemster 2014” zijn te beschouwen als een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 Awb. De documenten zijn afgestemd met de politie, Openbaar Ministerie en de Koninklijke horeca, afdeling Waterland.

Bijlage 1 Handhavingsmatrix voor een aantal artikelen uit de Drank- en Horecawet en Algemeen Plaatselijke Verordening

Handhavingsmatrix

Inhoudsopgave

1 INLEIDING

1.1 Aanleiding

1.2 Kader

1.3 Reikwijdte

1.4 Doel

1.5 Leeswijzer

2 WET- EN REGELGEVING

2.1 Drank- en Horecawet

2.2 Nieuwe drank- en horeca regels in de Algemene plaatselijke verordening Beemster 2012

2.3 Algemene plaatselijke verordening Beemster 2012

3 SAMENHANG/AFSTEMMING MET ANDERE BELEIDSKADERS

3.1 Nota integrale Handhaving 2012-2015

3.2 Uitvoeringsprogramma Handhaving 2014 Gemeente Beemster

3.3 Beleidsregels burgemeester Wet Bibob

3.4 Preventie- en Handhavingsplan 2015-2018

3.5 Evenementenbeleid

4 SAMENWERKING MET PARTNERS

4.1 Openbaar Ministerie

4.2 Politie

5 SANCTIONERING

5.1 Nalevingstrategie nota integrale handhaving gemeente Beemster 2012-2015

5.2 Bestuursrechtelijke handhaving

5.3 Strafrechtelijke handhaving

5.4 Handhavingsmatrix

6 SLOTBEPALINGEN