Regeling vervallen per 08-10-2018

Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Beesel

Geldend van 01-01-2012 t/m 07-10-2018

Intitulé

Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Beesel

De raad van de gemeente Beesel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2011, met betrekking tot de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Beesel

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Beesel

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. begripsomschrijvingen

In deze verordening verstaan wij onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie voor bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor de duur van een tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • c.

    raad: raad van de gemeente Beesel;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die we per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling verstrekken. We verstrekken de subsidie voor een periode gelijk aan de duur van de onderliggende beleidsnota met een maximum van vier jaar.

Artikel 2 A. reikwijdte verordening

  • 1. een instelling komt volgens deze verordening alleen voor subsidie in aanmerking als het tot doel heeft het welzijn van de burger te bevorderen door activiteiten op het gebied van:

    - maatschappelijke ondersteuning, educatie, recreatie, emancipatie, sport, cultuur en kunst, jeugd, ouderen en mensen met een beperking.

    - Subsidieverzoeken in het kader van toerisme vallen buiten de reikwijdte van deze verordening.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein worden omschreven.

Artikel 2 B: algemene subsidievoorwaarden

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een instelling in elk geval voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De instelling moet aantonen dat haar activiteiten in een duidelijke behoefte voorzien. De instelling moet aantonen dat in deze behoefte niet op andere wijze wordt voorzien. De instelling moet aantonen dat zij de doelstelling waarvoor ze subsidie vraagt niet met eigen middelen op een voldoende niveau kan realiseren.

  • 2.

    Tenminste 70% van de leden van de instelling of deelnemers aan de activiteit(en) dient in de gemeente Beesel te wonen. Het college is bevoegd van deze bepaling af te wijken vanwege het bijzondere karakter van een instelling of de waarde daarvan voor de gemeenschap.

  • 3.

    De instelling die een vrij besteedbaar bedrag heeft dat meer bedraagt dan 25% van de exploitatie over het voorgaande jaar komt niet in aanmerking voor subsidie. We kijken hierbij naar het vrij besteedbaar vermogen op 1 januari voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Reserves gevormd met goedkeuring van het college vallen niet onder het vrij besteedbaar bedrag. De definitie van vrij besteedbaar bedrag is: Liquide middelen + kortlopende vorderingen (korter dan 1 jaar) schulden korte termijn (korter dan 1 jaar) – reserveringen.

  • 4.

    De instelling moet zodanig werken dat wij redelijkerwijs mogen verwachten dat het de doelstelling waarvoor het subsidie vraagt, kan realiseren.

  • 5.

    De instelling moet aannemelijk maken dat het, met inbegrip van subsidie, de nodige financiële middelen heeft om de doelstelling te realiseren.

  • 6.

    Als er een overkoepelende organisatie bestaat, moet de instelling daarbij aangesloten zijn.

  • 7.

    Een organisatie kan 1 keer per jaar aanspraak maken op een eenmalige subsidie.

  • 8.

    Sommige verzoeken passen binnen meerdere uitvoeringsregels. In dat geval verstrekt het college slechts op basis van 1 uitvoeringsregel subsidie.

  • 9.

    Reiskosten, kosten voor consumpties en vergaderkosten komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 10.

    Het college kan in een uitvoeringsregel besluiten dat de algemene voorwaarden uit artikel 2b niet van toepassing zijn.

Artikel 3. bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies. Hierbij neemt het college de middelen in de gemeentebegroting of het subsidieplafond in acht. Als de begroting nog niet is vastgesteld, verleent het college subsidie onder de voorwaarde dat de raad de begroting vaststelt.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de subsidiebeschikking te verbinden.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4. subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad en het college kunnen jaarlijks besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s) op door hen aan te wijzen beleidsterreinen.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond moet worden aangegeven hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de verdeling van het beschikbare bedrag. Hierbij neemt het college de door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels uit artikel 2 in acht.

  • 4. Bij het bekendmaken van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor al ingediende aanvragen.

  • 5. Als de begroting nog niet is vastgesteld verlenen we subsidie onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie moet een organisatie schriftelijk indienen bij het college. Het college heeft de bevoegdheid een aanvraagformulier op te stellen.

  • 2. Bij een aanvraag voor subsidie voegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten;

    • b.

      -de doelstellingen en resultaten die de organisatie nastreeft

    • - hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen

    • - in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar

    • inwoners en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten

    • d.

      overzicht van bezittingen en schulden op 1 januari van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode.

    • e.

      jaarverslag (van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is ingediend).

    • f.

      jaarrekening (van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is ingediend).

  • 3. Als een aanvrager voor de eerste keer een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten toe.

  • Het college is bevoegd ook andere of minder dan de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen.

Artikel 6. aanvraagtermijn

  • 1. Een organisatie moet een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk 1 juni indienen voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor eenmalige subsidies moet een organisatie uiterlijk drie maanden voor aanvang van de activiteit indienen.

  • 3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7. beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Of als het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indientermijn voor het aanvragen van de subsidie.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. weigeringgronden

  • 1. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren als:

    • a.

      de subsidieaanvraag of de -aanvrager buiten de reikwijdte van de verordening valt;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de gemeente.

    • f.

      de aanvrager een politieke partij is.

    • g.

      subsidie is verstrekt door een ander bestuursorgaan zoals europa, rijk, provincie en centrumgemeente.

    • h.

      de activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar inwoners.

  • 2. De subsidieverlening aan niet in Beesel gevestigde instellingen wordt geweigerd als vaststaat of als gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      met hun werk niet het belang van (inwoners van) de gemeente Beesel is gediend;

    • b.

      hun werk tot de beleidsverantwoordelijkheid van een ander bestuursorgaan behoort zoals rijk, provincie of centrumgemeente;

    • c.

      op regionaal niveau er geen afspraken omtrent subsidiëring kunnen worden gemaakt.

Artikel 9. wet BIBOB

Het college kan, binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan, de gevraagde subsidie weigeren of de verleende subsidie intrekken. Dit kan het college doen in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke manier de verantwoording plaatsvindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de subsidie beschikking te verbinden. Het gaat om verplichtingen over het beheer en gebruik van de subsidie.

  • 3. Reguliere subsidies verstrekken wij voor de duur van de beleidsnota waarvan de subsidie is afgeleid. Tenzij in onderliggende uitvoeringsregels anders staat.

  • 4. Bij het verlenen van een eenmalige subsidie geeft het college in de beschikking aan wat de duur van de subsidieverlening is.

Artikel 11. betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, verstrekken wij 100% als voorschot.

  • 3. Indien wij besluiten tot bevoorschotting van de subsidie, bepalen wij in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. tussentijdse rapportage

Bij subsidies, hoger dan 25.000 euro, voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording. Het gaat om rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording vragen wij niet vaker dan één keer per jaar.

Artikel 13. meldingsplicht

De subsidieontvanger meldt direct aan het college:

  • 1.

    als aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet zullen worden verricht.

  • 2.

    als aannemelijk is dat de instelling niet kan voldoen aan de verplichtingen uit de subsidie beschikking.

Artikel 14. overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat de voorwaarden uit de subsidiebeschikking geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 15. verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1. Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven manier aan te tonen dat de activiteiten zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen uit de subsidiebeschikking.

  • 3. Het college houdt jaarlijks een steekproefsgewijze controle onder organisaties die minder dan € 5.000 subsidie ontvangen. Het college zal organisaties die binnen de steekproef vallen, vragen om hun jaarstukken, balans en begroting in te dienen.

Artikel 16. verantwoording subsidies vanaf 5.000 tot 25.000 euro

  • 1. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan 5.000 euro, maar minder dan 25.000 euro, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling in bij het college. Bij jaarlijkse subsidies dient de aanvrager jaarlijks voor 1 juni de benodigde stukken in.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, jaarrekening, overzicht van bezittingen en schulden en begroting. Hieruit moet blijken dat de activiteiten zijn verricht.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder gegevens worden overgelegd.

Artikel 17. verantwoording subsidies vanaf 25.000 euro

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 25.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verrichten van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder gegevens worden overlegd.

Artikel 18. vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2. Uit de aard van de subsidie of de verantwoording kan blijken dat voor de beslissing op de vaststelling een langere termijn nodig is. Dit meldt het college aan de subsidieontvanger zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 19. standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 20. hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2a, 3 en 8. Dit kan voor zover toepassing van deze artikelen leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21. intrekking

De subsidieverordening welzijn 2008-2011 wordt ingetrokken.

Artikel 22. inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 23. citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening welzijn gemeente Beesel. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Beesel op 19 december 2011.
De griffier,                                          De burgemeester,