Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening Wmo-adviesraad Best

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening Wmo-adviesraad Best

De raad van de gemeente Best,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2006 gelet op de verplichtingen op basis van de artikelen 9, 11 en 12 van de Wmo:

met inachtneming van artikel 150 van de Gemeentewet,

b e s l u i t:

tot het vaststellen van de hiernavolgende Verordening Wmo-adviesraad Best

HOOFDSTUK 1. -Algemene Bepalingen

Artikel 1. -Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben de betekenis die de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) daaraan toekent.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      Wmo-adviesraad: een Wmo-adviesraad bestaande uit kiesgerechtigde leden: één lid per deelnemende organisatie;

    • c.

      Adviesraad sociale voorzieningen: adviesraad ten behoeve van het college op het gebied van de Wet werk en bijstand (Wwb).

    • d.

      Leden: vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties;

    • e.

      Vrijwilligersorganisatie: enig georganiseerd verband waarin zowel het bestuurlijk als ook het uitvoerend werk door vrijwilligers wordt verricht;

    • f.

      Burger- en cliëntenparticipatie: de gestructureerde wijze waarop de gemeente Best de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid op de Wmo;

    • g.

      Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen eengelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

    • h.

      College: het college van burgemeester en wethouders van Best;

    • i.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Best.

HOOFDSTUK 2. -DE WMO-ADVIESRAAD

Artikel 2. -Samenstelling

  • 1.

    De Wmo-adviesraad bestaat uit vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties – waaronder belangenorganisaties -die de lokale belangen behartigen van vragers en potentiële vragers van voorzieningen die onder de reikwijdte van het compensatiebeginsel vallen. De leden staan openigerlei wijze in contact met specifieke doelgroepen zoals in de Wmo omschreven.

  • 2.

    Het college besluit over de samenstelling – voor wat betreft de deelname van organisaties -van de Wmo-adviesraad op voordracht van de Wmo-adviesraad.

  • 3.

    De Wmo-adviesraad telt maximaal zestien leden.

  • 4.

    Toegevoegd zijn een ambtenaar van de gemeente Best en een professionele ondersteuner die de functie van secretaris vervult.

  • 5.

    Alle leden van de Wmo-adviesraad hebben stemrecht.

  • 6.

    Zowel de gemeenteambtenaar als de professionele ondersteuner zijn geen lid en hebben geen stemrecht.

  • 7.

    Indien het ledental van de Wmo-adviesraad daalt tot zes of minder worden de werkzaamheden van de Wmo-adviesraad opgeschort tot het tijdstip dat de Wmo-adviesraad minimaal zes leden telt.

Artikel 3. -Voorzitter

  • 1.

    De vergaderingen van de Wmo-adviesraad worden voorgezeten door de voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter wordt met een gewone meerderheid door de kiesgerechtigde leden uit hun midden gekozen. Ieder lid kan zich hiervoor kandidaat stellen. De stemming vindt schriftelijk plaats. Kandidaten voor de functie van voorzitter onthouden zich van stemming.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Wmo-adviesraad.

  • 4.

    De stukken die van de Wmo-adviesraad uitgaan worden door de voorzitter ondertekend.

  • 5.

    De voorzitter is niet tevens:

    • a.

      door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • b.

      lid van de gemeenteraad of van het college van de gemeente Best.

Artikel 4. - Professionele ondersteuner

  • 1.

    De gemeente draagt zorg voor professionele ondersteuning voor gemiddeld acht uur per maand.

  • 2.

    De ondersteuner neemt deel aan de vergaderingen van de Wmo-adviesraad.

  • 3.

    De ondersteuner heeft de volgende taken:

    • a.

      verzorgen van het secretariaat, waaronder de verspreiding van relevante stukken;

    • b.

      verslaglegging van de vergaderingen;

    • c.

      initiëren en voorbereiden van de vergaderingen in samenwerking met de voorzitter;

    • d.

      onderhouden van contacten met (regionale) belangenorganisaties en de gemeente;

    • e.

      adviseren over de stabiliteit en continuïteit van de Wmo-adviesraad;

    • f.

      archivering van de stukken van de Wmo-adviesraad;

    • g.

      initiëren van publicaties over de activiteiten van de Wmo-adviesraad, waaronder een jaarlijks verslag.

  • 4.

    De ondersteuner is niet tevens:

    • a.

      door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • b.

      lid van de gemeenteraad of van het college van de gemeente Best.

Artikel 5. -Gemeenteambtenaar

  • 1.

    De gemeente Best stelt een ambtenaar beschikbaar voor de Wmo-adviesraad.

  • 2.

    De gemeenteambtenaar neemt deel aan de vergaderingen op verzoek van de Wmo-adviesraad.

  • 3.

    De gemeenteambtenaar stelt tijdig relevante informatie ter beschikking van de Wmo-adviesraad.

  • 4.

    De gemeenteambtenaar maakt op verzoek van de Wmo-adviesraad samenvattingen van (beleids)stukken en formuleert eventuele vragen zodanig dat de Wmo-adviesraad in staat wordt gesteld deze te beantwoorden om tot een advies te kunnen komen.

  • 5.

    De gemeenteambtenaar is het ambtelijke aanspreekpunt voor de communicatie met de Wmo-adviesraad.

Artikel 6. -Toetreding leden

  • 1.

    De besturen van de deelnemende organisaties dragen uit hun organisatie een kandidaat voor die als vaste vertegenwoordiger in de Wmo-adviesraad zitting neemt.

  • 2.

    De besturen van de deelnemende organisaties wijzen een vaste plaatsvervanger aan, die bij afwezigheid van de vaste vertegenwoordiger de zaken waarneemt.

  • 3.

    In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4.

    Uitbreiding van de Wmo-adviesraad wordt door een gewone meerderheid van de kiesgerechtigde leden bepaald.

Artikel 7. -Zittingsduur en beëindiging lidmaatschap

  • 1.

    De zittingsduur van een lid van de Wmo-adviesraad bedraagt maximaal vier jaar, gerekend vanaf de datum van ingang van zijn toetreding. Deelname aan de eerste vergadering geldt als ingangsdatum. De leden kunnen na het verstrijken van hun zittingsduur onmiddellijk opnieuw toetreden met een totale zittingsduur van maximaal twee volle termijnen van vier jaar.

  • 2.

    Bij de start van de Wmo-adviesraad wordt een rooster van aftreden opgesteld waarbij na het vierde jaar elk jaar een vierde deel van het aantal leden aftredend is.

  • 3.

    Het lidmaatschap eindigt door:

    • a.

      het verstrijken van de zittingsduur;

    • b.

      het vervallen van de hoedanigheid van vertegenwoordiger van een vrijwilligers-en belangenbehartigingsorganisatie, die in de Wmo-adviesraad zitting heeft;

    • c.

      aftreden op eigen schriftelijk verzoek;

    • d.

      onder curatele stelling;

    • e.

      overlijden;

    • f.

      opzeggen van het vertrouwen door een gewone meerderheid van de zitting hebbende leden bij ernstig en langdurig disfunctioneren van een lid.

HOOFDSTUK 3. -DOEL, TAKEN EN RECHTEN VAN DE WMO-ADVIESRAAD

Artikel 8. - Doelstelling Wmo-adviesraad

De doelstelling van de Wmo-adviesraad is:

Het formuleren van collectieve wensen en signalen van de aan de Wmo-adviesraad deelnemende organisaties in de gemeente Best, die als beleidsvoorstellen en/of adviezen aangeboden worden aan het college op grond waarvan gemeentelijk Wmo-beleid mede kan worden vastgesteld.

Artikel 9. -Taak Wmo-adviesraad

De Wmo-adviesraad heeft tot taak het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over het gemeentelijk Wmo-beleid. Dit vertaalt zich in een drieledige functie:

  • 1.

    een beleidsmatige functie: de gemeente streeft ernaar de invulling van het beleid zo dicht mogelijk aan te laten sluiten op de ondersteuningsbehoefte en de zorgvraag. Daarvoor moet er wel voldoende kennis zijn van de praktijk. De Wmo-adviesraad is in dat kader een belangrijke informatiebron voor de gemeente;

  • 2.

    een signaleringsfunctie: de Wmo-adviesraad signaleert leemten en knelpunten in beleid en uitvoering (re-actieve beleidsvorming);

  • 3.

    een idee- en creativiteitsfunctie: de Wmo-adviesraad draagt ideeën aan (pro-actieve beleidsvorming). Dat betekent dat de Wmo-adviesraad niet alleen reageert op beleidsvoorstellen, maar ook zelf voorstellen ter beleidsvorming doet.

Artikel 10. -Mate van inspraak

  • 1.

    De Wmo-adviesraad wordt betrokken bij het gehele proces van beleidsvorming.

  • 2.

    De Wmo-adviesraad adviseert: de gemeente geeft de Wmo-adviesraad de gelegenheid om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren. De ideeën van de Wmo-adviesraad spelen een volwaardige rol bij de ontwikkeling van beleid. De gemeente verbindt zich in principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan beargumenteerd afwijken.

  • 3.

    De Wmo-adviesraad co-produceert: de gemeente komt samen met de Wmo-adviesraad een agenda met betrekking tot specifieke onderwerpen overeen en partijen zoeken samen naar oplossingen. De gemeente verbindt zich in principe aan deze oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming.

  • 4.

    Over de inhoud van beleidsplannen en verordeningen beslist uiteindelijk het bevoegd gemeentelijke orgaan.

Artikel 11. -Informatierecht

Het college is verplicht aan de Wmo-adviesraad tijdig alle informatie te verstrekken die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.

Artikel 12. -Geheimhoudingsplicht

  • 1.

    De Wmo-adviesraad neemt kennis van het bepaalde in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Behalve na voorafgaande schriftelijke toestemming van het college zal de Wmo-adviesraad informatie met een vertrouwelijk karakter niet aan derden kenbaar maken.

Artikel 13. -Beleidsterreinen en prestatievelden

  • 1.

    De Wmo-adviesraad zal minimaal betrokken worden bij de voorbereiding en evaluatie van het (meerjarig) Wmo-beleidsplan en het beleid met betrekking tot de voorzieningen die onder de reikwijdte van het compensatiebeginsel vallen.

  • 2.

    Daarnaast zal de Wmo-adviesraad betrokken worden bij de voorbereiding en evaluatie van beleid dat van invloed is c.q. een directe relatie heeft met de onder lid 1 genoemde voorzieningen.

  • 3.

    Het onder lid 1 en lid 2 genoemde beleid heeft hoofdzakelijk betrekking op de volgende Wmoprestatievelden (PV):

    • PV 3: het geven van informatie en advies en cliëntenondersteuning;

    • PV 4: het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers.

    • PV 5: het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem;

    • PV 6: het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.

  • 4.

    Waar wenselijk wordt de Wmo-adviesraad betrokken bij overig gemeentelijk Wmo-beleid.

HOOFDSTUK 4. -VERGADERINGEN, VERGADERORDE EN BESLISSINGEN

Artikel 14. -Werkwijze

  • 1.

    De in dit artikel beschreven werkwijze is gebaseerd op de adviesfunctie van de Wmo-adviesraad. Deze werkwijze laat echter voldoende ruimte om ook de coproducerende functie vorm te geven.

  • 2.

    In het kader van burgerparticipatie vraagt het college de Wmo-adviesraad om advies (reactieve beleidsvorming) over het gemeentelijk Wmo-beleid. De Wmo-adviesraad is ook gerechtigd uit eigen beweging advies uit te brengen aan het college (pro-actieve beleidsvorming).

  • 3.

    Het college vraagt de Wmo-adviesraad in ieder geval om advies bij de onder paragraaf artikel 13. genoemde beleidsterreinen.

  • 4.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Dit houdt in ieder geval in dat de Wmo-adviesraad:

    • bij nieuw beleid wordt betrokken bij het vaststellen van de hoofdlijnen van het beleid;

    • bij evaluatie wordt betrokken bij het vaststellen van vragen die ten grondslag liggen aan evaluatie

  • 5.

    Het college maakt jaarlijks aan de hand van de beleidscyclus in overleg afspraken met de Wmoadviesraad over:

    • de onderwerpen waarover de Wmo-adviesraad geconsulteerd wordt;

    • de wijze en het moment waarop de Wmo-adviesraad in het beleidsvormingsproces wordt betrokken;

    • het budget van de Wmo-adviesraad.

  • 6.

    In het geval het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van de Wmoadviesraad, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van de Wmo-adviesraad is afgeweken.

  • 7.

    Indien de Wmo-adviesraad meer informatie wenst over een bepaald onderwerp of collectief belang, kan zij deskundigen of aandachtsfunctionarissen (gemeente) uitnodigen bij één van haar bijeenkomsten. Hiervan zal vooral gebruik gemaakt worden als het gaat om pro-actieve beleidsvorming.

  • 8.

    Tussen de verantwoordelijke wethouder en de Wmo-adviesraad vindt minimaal twee maal per jaar een overleg plaats.

  • 9.

    Over de door de Wmo-adviesraad ingediende beleidsvoorstellen en –adviezen geeft de gemeente binnen vier weken een schriftelijke reactie aan de Wmo-adviesraad. Deze termijn kan met vier weken verlengd worden.

Artikel 15. -Vergadering Wmo-adviesraad en leiding

  • 1.

    De vergaderingen van de Wmo-adviesraad vinden minimaal 4 maal per jaar plaats.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid van de voorzitter wijst de Wmo-adviesraad een van zijn leden aan als tijdelijk voorzitter van de vergadering.

  • 3.

    gelet op het bepaalde in artikel 12 zijn de vergaderingen van de Wmo-adviesraad niet openbaar.

  • 4.

    In afwijking van het vorige lid kan de Wmo-adviesraad bepalen om – op verzoek van derden – bepaalde agendapunten wel openbaar te behandelen.

Artikel 16. -Schriftelijke oproeping

  • 1.

    De voorzitter van de Wmo-adviesraad roept de leden en eventuele genodigden, tot de vergadering op.

  • 2.

    De oproeping geschiedt door middel van een schriftelijke uitnodiging waarin de datum, het tijdstip van aanvang, de plaats van de vergadering en de agenda zijn vermeld. Eventuele bijlagen worden bij de agenda gevoegd.

Artikel 17. -Agenda

  • 1.

    De agenda voor de vergadering wordt door de voorzitter en de professionele ondersteuner in gezamenlijk overleg opgesteld.

  • 2.

    Elk lid, alsmede de ambtenaar bedoeld in artikel 4 en de professionele ondersteuner als bedoeld in artikel 6, heeft het recht schriftelijk agendavoorstellen bij de voorzitter in te dienen.

  • 3.

    De agenda wordt ten minste één week voor de vergadering aan de leden en eventuele genodigden toegezonden.

Artikel 18. -Beslissing en advies

  • 1.

    De vergadering van de Wmo-adviesraad wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2.

    Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

  • 4.

    Alleen de leden van de Wmo-adviesraad hebben stemrecht.

  • 5.

    De leden van de Wmo-adviesraad stemmen zonder last.

  • 6.

    Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd is het aangenomen.

  • 7.

    Stemmingen geschieden door middel van handopsteken, tenzij gestemd wordt over personen. In dat geval zal dit schriftelijk geschieden.

  • 8.

    Voor het totstandkomen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 9.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 10.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een ingevolge het vorige lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 11.

    De adviezen van de Wmo-adviesraad aan het college worden gegeven overeenkomstig de mening van de meerderheid van de Wmo-adviesraad. Minderheidsstandpunten worden op verzoek in het voorstel of advies opgenomen.

  • 12.

    Indien door of namens het college is verzocht advies uit te brengen, geeft de Wmo-adviesraad hieraan zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie weken gevolg.

Artikel 19. -Verslag

  • 1.

    De professionele ondersteuner stelt in samenwerking met de voorzitter van elke vergadering van de Wmo-adviesraad een verslag op. Dit verslag wordt in de eerstvolgende vergadering van de Wmoadviesraad ter vaststelling voorgelegd.

  • 2.

    Voorafgaande aan de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, zendt de professionele ondersteuner het verslag aan de leden van de Wmo-adviesraad en aan het college.

HOOFDSTUK 5. -FACILITEITEN EN VERGOEDINGEN

Artikel 20. -Vergoedingen

  • 1.

    De kosten die de Wmo-adviesraad redelijkerwijs moet maken voor de uitoefening van zijn taak komen ten laste van de gemeente.

  • 2.

    Tot deze kosten kunnen mede worden gerekend de kosten van:

    • a.

      bevordering van de deskundigheid van de leden;

    • b.

      kinderopvang;

    • c.

      reizen;

    • d.

      raadplegen van deskundigen.

  • 3.

    De leden van de Adviesraad ontvangen voor hun werkzaamheden een onkostenvergoeding. De hoogte van deze vergoeding wordt door burgemeester en wethouders jaarlijks, na indexering, vastgesteld.

Artikel 21. -Verantwoording

  • 1.

    De Wmo-adviesraad stelt jaarlijks vóór 1 april een financieel en inhoudelijk verslag op.

  • 2.

    Jaarlijks wordt in het burgerjaarverslag en/of een andere daartoe geëigende publicatie een paragraaf opgenomen over de wijze waarop vorm en inhoud is gegeven aan het recht op burger- en cliëntenparticipatie.

HOOFDSTUK 6. -SLOTBEPALINGEN

Artikel 22. -Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist:

  • 1.

    De voorzitter van de Wmo-adviesraad, indien het de vergaderorde betreft;

  • 2.

    Het college, in overleg met de Wmo-adviesraad, over andere aangelegenheden.

Artikel 23. -Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Wmo-adviesraad’.

Artikel 24. - Aanpassing bestaande verordeningen

Op de datum van inwerkingtreding van deze verordening komt in de Verordening klantenparticipatie Wet werk en bijstand, in werking getreden 1 januari 2005, onder artikel 1 lid 2 sub a, het tekstgedeelte “en de Wet voorzieningen gehandicapten” (WVG) te vervallen.

Artikel 25. - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente

Best d.d. 11 december 2006.

De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

ALGEMENE TOELICHTING WETTEKST WMO EN MEMORIE VAN TOELICHTING

Relevant in dit verband zijn de volgende bepalingen zoals opgenomen in de wettekst Wmo en Memorie van Toelichting (MvT):

Artikel 3 - Plan gemeenteraad

  • 1.

    De gemeenteraad stelt een of meer plannen vast, die richting geven aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen betreffende maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden.

  • 3.

    Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning.

  • 4.

    In het plan wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de verschillende in artikel 1, eerste lid, onder g, genoemde onderdelen van maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      hoe het samenhangende beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning zal worden uitgevoerd en welke acties in de door het plan bestreken periode zullen worden ondernomen;

    • c.

      welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen;

    • d.

      welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de maatschappelijke ondersteuning wordt uitgevoerd;

    • e.

      welke maatregelen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders nemen om voor degene aan wie maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdelen 2°, 5° en 6°, wordt verleend, de keuzevrijheid te bieden met betrekking tot de activiteiten van maatschappelijke ondersteuning;

    • f.

      op welke wijze de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zich hebben vergewist van de behoeften van kleine doelgroepen.

Artikel 9

Het college van B en W publiceert jaarlijks voor 1 juli de uitkomsten van onderzoek naar de tevredenheid van vragers over maatschappelijke ondersteuning over de uitvoering van de wet, die verkregen zijn volgens een methode die na overleg met representatieve organisaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning tot stand is gekomen.

Artikel 11

  • 1.

    Het college van B en W betrekt de ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belanghebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening.

  • 2.

    Het college van B en W stelt ingezetenen van de gemeente en in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in de gelegenheid zelfstandig voorstellen voor het beleid inzake maatschappelijke ondersteuning te doen.

  • 3.

    Het college van B en W verschaft informatie die nodig is ter uitvoering van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

  • 4.

    Onverminderd het eerste lid vergewist het college van B en W zich bij de voorbereiding van het beleid tevens van de belangen en behoeften van ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed

    kenbaar kunnen maken.

Artikel 12

1.Alvorens een voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad te doen vraagt het college van B en W over het ontwerpplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Deze verplichting richt zich op de ‘vragers’ van maatschappelijke ondersteuning en niet op organisaties vanaanbieders. Bij ‘vragers’ gaat het niet alleen om mensen die een individuele voorziening vragen, maar ook om (organisaties van) potentiële vragers. De gemeente kan gemotiveerd zelf uitmaken wanneer zij een organisatie als representatief beschouwt. (MvT).

2.Het college van B en W voegt bij de voordracht tot vaststelling door de gemeenteraad tevens een motivering hoe met de belangen en behoeften van personen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft gewogen.

Gemeentewet

In artikel 150 van de gemeentewet staat het volgende:

  • 1.

    De raad stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

  • 2.

    In deze verordening worden ten minste geregeld:

    • a.

      de wijze waarop van de beleidsvoornemens waarop inspraak zal worden verleend, openbaar wordt kennis gegeven;

    • b.

      de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in staat worden gesteld hun mening over de onder a. bedoelde beleidsvoornemens kenbaar te maken;

    • c.

      de rapportering over de onder b. bedoelde inspraak en over de uitkomsten daarvan;

    • d.

      de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in de gelegenheid worden gesteld hun beklag te doen over de uitvoering van de verordening.

Nota-toelichting

TOELICHTING ARTIKELEN

Het betreft hier geen artikelsgewijze toelichting, maar alleen een toelichting op onderdelen. Overige artikelen behoeven geen toelichting.

Artikel 1. - Begrippen

Bij de begripsomschrijvingen is aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Verordening voorzieningen

maatschappelijke ondersteuning en het gemeentelijk vrijwilligerswerkbeleid.

Artikel 2. - Samenstelling

Eerste lid

Het betreft hier op de eerste plaats de deelname van belangenorganisaties. Maar ook andere vrijwilligersorganisaties die, gelet op hun werkzaamheden en/of contacten met kwetsbare groepen van burgers c.q. vragers een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het Wmo-beleid, kunnen deelnemen. In bijna alle gevallen gaat het hier om vrijwilligersorganisaties die werkzaam zijn op het terrein van de zorg.

Tweede lid

Het betreft hier het al dan niet toelaten van organisaties. Op grond van artikel 12 van de Wmo moet het college van B en W over het ontwerp-beleidsplan advies aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. De gemeente kan gemotiveerd zelf uitmaken wanneer zij een organisatie als representatief beschouwt.

Derde lid

Het gaat hier om een voorlopige samenstelling. In de praktijk wordt bekeken in hoeverre een organisatie een zinvolle bijdrage op het (specifieke) Wmo-beleid kan leveren worden en of dit consequenties heeft voor de samenstelling.

Een maximum stellen aan het aantal leden is van belang uit het oogpunt van een werkbare situatie.

Vooralsnog gaat het om deelname van de volgende organisaties:

  • 1.

    Algemene Hulpdienst

  • 2.

    Gehandicaptenplatform (GPB)

  • 3.

    Islamitische Stichting

  • 4.

    Katholieke Bond van Ouderen (KBO)

  • 5.

    Philips Vereniging van Gepensioneerden Eindhoven e.o. (PVGE, afdeling Best)

  • 6.

    Rode Kruis

  • 7.

    Vereniging van Ouders en Verwanten van mensen met een Verstandelijke handicap (VOGG)

  • 8.

    Voedselbank

  • 9.

    Vrouwennetwerk

  • 10.

    Vrijwillige thuiszorg

  • 11.

    Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie = ANGO (afdeling Kempen Noord)

  • 12.

    Zonnebloem

  • 13.

    Vertegenwoordiging van Kerkelijke organisaties

Tijdelijk neemt ook een professioneel medewerker van de GGZ-Eindhoven deel, totdat een kandidaat gevonden is die als vrijwilliger de belangen van de cliënten van de GGZ kan behartigen. De GGZ heeft tot dat moment geen stemrecht.

Zevende lid

Als de Wmo-Adviesraad te klein wordt, kan het uitbrengen van een voldragen advies in gevaar komen. Vandaar dat de werkzaamheden van de Wmo-adviesraad worden opgeschort tot het tijdstip dat hij minimaal zes leden telt.

Artikel 8. - Doelstelling Wmo-adviesraad

Hierdoor wordt de positie van (potentiële) vragers van voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning (Wmo-voorzieningen) in de gemeente Best versterkt. Deze Wmo-adviesraad fungeert als centraal aanspreekpunt voor de gemeente Best betreffende de vormgeving, monitoring en evaluatie

(specifieke onderdelen) van het gemeentelijk Wmo-beleid.

Artikel 11. -Informatierecht

Deze bepaling regelt het passieve informatierecht van de Wmo-adviesraad. Het is vorm gegeven in een actieve informatieplicht van het college. Het college dient uit eigen beweging te zorgen dat de Wmoadviesraad tijdig de nodige informatie ontvangt die voor zijn functioneren noodzakelijk of dienstbaar is.

Naast dit passieve informatierecht bezit de Wmo-adviesraad ook een actief informatierecht: hij kan zelf om bepaalde inlichtingen en/of gegevens vragen.

Het informatierecht omvat tevens het recht op ondersteuning bij het toegankelijk maken van informatie, de bevordering van de deskundigheid van de leden van de Wmo-adviesraad, waaronder wordt begrepen het bevorderen van kennis en inzicht, het leren vergaderen en communiceren met de uitvoerders, het leren lezen van beleidsnota's, het formuleren en onderbouwen van de adviezen, het planmatig werken enz.

Artikel 12. -Geheimhoudingsplicht

Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht luidt:

1.Eenieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake vandie gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

2.Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.

Omdat de mogelijkheid bestaat dat de Wmo-adviesraad kennis neemt van vertrouwelijke informatie is het goed zich ervan rekenschap te geven dat hierop de geheimhoudingsplicht van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht rust. Na vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het college mag de

Wmo-adviesraad genoemde informatie aan derden verstrekken of publiek maken.

Artikel 13. - Beleidsterreinen

Eerste lid

Het compensatiebeginsel geeft gemeenten de opdracht voorzieningen te treffen ter compensatie van de beperkingen die hun burgers ondervinden in zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie. Deze voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning stellen burgers in staat om:

  • a.

    een huishouden te voeren;

  • b.

    zich te verplaatsen in en om de woning;

  • c.

    zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

  • d.

    medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan

Tweede lid

Hiermee wordt hoofdzakelijk gedoeld op beleid met betrekking tot de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers.

Derde lid

De exacte omschrijving van de prestatievelden is als volgt:

PV 3: het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

PV 4: het ondersteunen van mantelzorgers daar onder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers;

PV5 het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

PV6. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;

Onder mantelzorg wordt in de Wmo verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

Vierde lid

De eventuele betrokkenheid van de Wmo-adviesraad bij het beleid op andere prestatievelden c.q. beleidsterreinen blijft open. Dit hangt mede af van samenwerking met andere initiatieven op het gebied van burgerparticipatie in Best zoals de Adviesraad Sociale Voorzieningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand, Integrale wijkontwikkeling, de ‘Klankbordgroep Vrijwilligerswerk’ en projecten als Handicapproof en Ouderenproof (in de gemeente bekend onder de namen 'Samen door één deur is Best!' en 'Project 55 Plus Best').