Regeling vervallen per 14-09-2018

Beleidsregels terrassen gemeente Beuningen 2013

Geldend van 27-03-2014 t/m 13-09-2018

Intitulé

Beleidsregels terrassen gemeente Beuningen 2013

De burgemeester van de gemeente Beuningen

gelet op:

 

artikel 2:27, 2:28 en artikel 2:10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Beuningen (APV) en artikel 3 lid 1, artikel 11 en artikel 12 van de Drank- en Horecawet

overwegende dat:

ter zake het verlenen en weigeren van een exploitatievergunning en/of drank- en horecavergunning voor zover deze ziet op het terrasgedeelte en ter zake het gebruik van openbare plaatsen voor een terras een strikt, duidelijk en consequent beleid noodzakelijk is.

Besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels terrassen gemeente Beuningen 2013

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • 2.

    openbare inrichting/horecabedrijf: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis en elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid; Onder openbare inrichting/horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

  • 3.

    terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 4.

    terrasmeubilair: stoelen, banken, tafels, parasols, terrasschermen, andere objecten, waaronder reclameborden, plantenbakken en alle overige objecten die op het terras geplaatst zijn ten dienste van het terras en/of het overige deel van de openbare plaats.

  • 5.

    Beuningen centrum: de omgeving zoals in het groen weergegeven op de bijbehorende kaart van het centrum van Beuningen.Terrassenkaart Beuningen Centrum

  • 6.

    gevelterras: een terras direct grenzend aan de voor-, zij- en/of achtergevel van de openbare inrichting.

  • 7.

    eilandterras: een los van de gevel gelegen terras, in de onmiddellijke nabijheid van de openbare inrichting.

Artikel 2. Algemene uitgangspunten

  • Een terras bij een openbare inrichting is toegestaan, tenzij

    • a)

      dit leidt tot verstoring van de openbare orde;

    • b)

      het woon- en leefklimaat ter plaatse hierdoor wordt aangetast;

    • c)

      het afbreuk doet aan andere publieke functies van de openbare ruimte en het uiterlijk aanzien daarvan;

    • d)

      de plaats en het gebruik van het terras gevaar, schade of hinder oplevert voor de bruikbaarheid en het doelmatig en veilig gebruik van de openbare plaats;

    • e)

      de plaats en het gebruik van het terras het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats belemmert.

Artikel 3. Locaties

  • 1.

    Een terras mag uitsluitend als gevelterras worden geplaatst.

  • 2.

    Voor inrichtingen gevestigd aan het Julianaplein zijn naast gevelterrassen ook eilandterrassen toegestaan, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de openbare inrichting en binnen de terraszones zoals aangegeven op bijbehorende kaart van het centrum van Beuningen.

  • 3.

    Een gevelterras of eilandterrras mag, inclusief de uitklapbreedte van de aanwezige parasols, niet breder zijn dan de zij-, voor- en/of achtergevel van de openbare inrichting, waarbij het terras zich bevindt.

  • 4.

    Een gevelterras mag maximaal 4 meter diep zijn, gerekend vanaf de gevel.

  • 5.

    De voorwaarden vermeld in de voorgaande leden gelden niet voor terrassen die zich bevinden op het eigen terrein.

  • 6.

    Indien een terras op het trottoir wordt ingenomen dient er voor voetgangers en rolstoelgebruikers een vrije doorgang van minimaal 1,50 meter te worden vrijgehouden op het trottoir.

  • 7.

    Bij het uitzetten van het terras dient rekening gehouden te worden met de bereikbaarheid en doorgang voor de dienstverlenende instanties en overige weggebruikers.

Artikel 4. Terrasmeubilair

  • 1.

    Het terrasmeubilair, de parasols, terrasafscheidingen en verwarmingselementen dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand en mogen niet gemakkelijk brandbaar zijn (minimaal brandvoortplantingsklasse 2).

  • 2.

    Overige voorwerpen zoals spandoeken, vlonders, hekwerken en dergelijke zijn niet toegestaan bij terrassen op gemeentegrond.

  • 3.

    Na sluitingstijd dienen de stoelen en tafels op zodanige wijze met elkaar te worden verbonden dat het fysiek onmogelijk wordt om plaats te nemen. Zaken die niet op afdoende wijze kunnen worden verbonden, moeten buiten de openingstijden van het terras worden verwijderd. Voor het verbinden mag, in verband met mogelijke geluidsoverlast, geen gebruik worden gemaakt van kettingen. Het opstapelen van het terrasmeubilair of het gebruiken van de terraslocatie als opslag is evenmin toegestaan.

  • 4.

    Het voor terrassen gebruikte terrein dient in ordelijke staat te worden gehouden en dagelijks na sluitingstijd van eventueel afval te worden ontdaan.

Artikel 5. Terrasmeubilair Beuningen centrum aanvullend

  • Voor Beuningen centrum gelden daarnaast de volgende eisen:

    • a)

      Parasols mogen niet groter zijn dan het terras.

    • b)

      Terrasafscheidingen moeten stabiel zijn, een gedekte hoofdkleur aangepast aan de omgeving hebben, demontabel, niet van permanente aard en niet hoger dan 1.60 meter zijn. Bij terrasafscheidingen hoger dan 1 meter dient de bovenste 60 cm volledig transparant te zijn.

Artikel 6. Openings- en sluitingstijden

Het is verboden een terras geopend te hebben voor bezoekers en/of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

  • op zondag t/m donderdag tussen 22.00 uur en 09.00 uur;

  • op vrijdag en zaterdag tussen 00.00 uur en 09.00 uur.

Artikel 7. Evenementen/markt

  • 1.

    Indien de locatie van het terras de organisator van een door de gemeente aangewezen evenement of wekelijkse markt belemmert in de uitvoering, dient het terras gedurende de opbouw, duur en afbraakperiode van deze evenementen of markten te worden verwijderd. Het gaat hier om de kermissen, lentefeesten, septemberfeesten, Koninginnedag, de vierdaagse en de wekelijkse markt.

  • 2.

    De burgemeester kan, naast de in het eerste lid genoemde evenementen, incidentele evenementen aanwijzen waarbij de verplichting tot verwijdering eveneens geldt. In de gevallen dat dit zich voordoet, zal dit minimaal één maand voor het plaatsvinden van het bedoelde evenement bekend worden gemaakt.

  • 3.

    Is het terras geplaatst op een locatie waar de wekelijkse markt plaatsvindt dan dient het terras op maandag uiterlijk om 12.00 uur te zijn verwijderd en op zodanige wijze op eigen terrein te worden opgeslagen dat tijdens het opbouwen, de duur en het afbreken van de markt geen hinder wordt ondervonden.

Artikel 8. Beperkingen

  • 1.

    Op terrassen mag geen muziek ten gehore worden gebracht.

  • 2.

    De exploitant/beheerder is gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om elke vorm van hinder en overlast te voorkomen of te beperken.

  • 3.

    De exploitant/beheerder is aansprakelijk voor alle schade toegebracht aan gemeente-eigendommen als gevolg van het aanwezig hebben van een terras of terrasmeubilair.

  • 4.

    Behoudens toestemming van de gemeente mogen er geen wijzigingen in de bestrating worden aangebracht.

  • 5.

    De terrasexploitant dient op eerste aanzegging van de gemeente medewerking te verlenen aan projecten zoals herbestrating, reconstructie van wegen, vernieuwing van kabels en leidingen en dergelijke, en aan gemeentelijke taken in verband met openbare orde en veiligheid, zonder dat hij daaraan enig recht op schadevergoeding kan ontlenen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels terrassen treden in werking per 1 september 2013.

  • 2.

    Vergunningen die voor datum inwerkingtreding voor een periode van maximaal vijf jaar zijn verleend blijven van kracht tot ze vervallen.

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Beuningen op 13 augustus 2013.

drs. C.F. van Eert

secretaris burgemeester

Algemene toelichting beleidsregels

1.Inleiding

Deze beleidsregels terrassen gemeente Beuningen 2013 vervangen het bestaande terrassenbeleid dat de gemeente Beuningen kent sinds 2004. Welke voor het laatst werd gewijzigd in 2006. Deze vervanging is noodzakelijk in verband met een wijziging van de APV in 2007 (BW07.01194) en 2008 (BW08.01104). In de nieuwe APV is in het kader van de deregulering, voor een aantal zaken de vergunningsplicht vervallen of vervangen door een melding. De uitgangspunten van deregulering zijn:

  • -

    Geen overheidsbemoeienis, tenzij de noodzaak daartoe duidelijk aanwezig is

  • -

    Minder detaillering: niet alle denkbare situaties in een regel vatten.

  • -

    Afschaffen van regels die niet of nauwelijks worden gebruikt.

  • -

    Afschaffen van regels die niet gehandhaafd kunnen worden, ofwel omdat het niet praktisch is ofwel omdat er bestuurlijk nooit handhavingcapaciteit voor wordt vrijgemaakt

  • -

    Leesbaarheid en toegankelijkheid zijn niet ondergeschikt aan juridische volledigheid.

2. Oude situatie

Een horecabedrijf met een terras had voorheen altijd een exploitatievergunning nodig. Uit de APV volgde dat het terras onderdeel uitmaakte van het horecabedrijf. Op die manier werd de mogelijkheid van een terras meegenomen in de vergunningaanvraag. Over het in gebruik nemen van de weg ten behoeve van het terras, kon in dat geval ook door de burgemeester worden besloten (artikel 2.3.1.2 lid 5 APV oud). Overige terrassen vielen onder de vergunningplicht van artikel 2.1.5.1. van de APV oud (voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg). De beleidsregels terrassen waren op beide bepalingen van toepassing verklaard.

3.Nieuwe situatie

Voor een aantal horecabedrijven geldt dat zij niet langer een exploitatievergunning nodig hebben. Het gaat hierbij om:

  • -

    Horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit.

  • -

    Een horecabedrijf in zorginstellingen.

  • -

    Een horecabedrijf in musea.

  • -

    Droge horeca (met uitzondering van coffeeshops en cafetaria’s en snackbars).

  • -

    Horecabedrijven die vergunningplichtig zijn op grond van de Drank- en Horecawet.

Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld lunchrooms en ijssalons niet langer een exploitatievergunning nodig hebben. Voor zover zij een terras hebben, vallen zij voor wat betreft het gebruik van de weg/openbare plaats onder het nieuwe artikel 2:10 van de APV. In deze bepaling is de vergunningplicht voor het plaatsen van voorwerpen op de weg vervallen.

De beleidsregels terrassen (oud) gaat nog uit van een vergunningstelsel. Nu een vergunning niet altijd noodzakelijk is, dienen de beleidsregels te worden aangepast. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de systematiek van de nieuwe APV. Er wordt daarom onderscheid gemaakt tussen vergunningplichtige bedrijven en niet-vergunningplichtige bedrijven.

4.Vergunningplichtige bedrijven

Drank- en horecavergunning

Horecabedrijven die drank willen schenken hebben een drank- en horecavergunning nodig. Deze vergunning werd tot nu toe verleend door het college. Per 1 januari 2013 wijzigt de Drank- en Horecawet. De bevoegdheid tot verlening van een drank- en horecavergunning wordt dan overgeheveld naar de burgmeester. Dit schept meer duidelijkheid en eenheid. Bij terrassen is dan altijd de burgemeester het bevoegde orgaan.

In de Drank- en Horecawet (DHW) staan een aantal bepalingen die zien op een terras. Uit de bepalingen volgt dat het terras onderdeel uitmaakt van het horecabedrijf en dus van de drank- en horecavergunning. De burgemeester moet volgens de DHW uitdrukkelijk toestemming verlenen voor het gebruik van een terras (Artikel 3 lid 1 jo artikel 11 en artikel 12 van de Drank- en Horecawet). Gezien deze constructie kan de toestemming voor een terras via de D&H-vergunning worden gereguleerd. De beleidsregels terrassen worden daarom van toepassing verklaard op de hiervoor genoemde bepalingen uit de Drank- en Horecawet.

Exploitatievergunningen

Cafetaria’s en snackbars hebben een exploitatievergunning nodig van de burgemeester(artikel 2:28 APV). De APV bepaalt dat het terras onderdeel uitmaakt van het horecabedrijf (artikel 2:27 sub a van de APV). In dit geval kan toestemming voor een terras via de exploitatievergunning worden verleend. De beleidsregels terrassen worden daarom van toepassing verklaard op artikel 2:28 van de APV.

5.Niet vergunningplichtige bedrijven

Overige horecabedrijven/inrichtingen hebben geen specifieke vergunning nodig voor het exploiteren van hun bedrijf. Als zij dus een terras openen gelden voor hen de algemene bepalingen voor het gebruik van de openbare plaats/weg van artikel 2:10 APV. Zoals eerder aangegeven kent deze bepaling geen vergunningplicht meer.

Volgens het nieuwe artikel 2:10 van de APV mogen voorwerpen op een openbare plaats worden neergezet, zolang de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht en aan de andere voorwaarden in het eerste lid wordt voldaan. Dit biedt meer ruimte aan burger en bedrijfsleven. Sommige voorwerpen veroorzaken immers volstrekt geen overlast of dragen zelfs bij aan de leefbaarheid en het is dan overbodig wanneer men hiervoor een vergunning zou moeten aanvragen.

6.Beleidsregels terrassen

Om al te veel discussie te voorkomen over wat nu wel en niet geoorloofd zou zijn op basis van artikel 2:10 lid 1 APV, kan er gebruik worden gemaakt van de nieuwe beleidsregels terrassen. Dit biedt de mogelijkheid om concreet aan te geven in welke gevallen naar het oordeel van de burgemeester het terras geen schade oplevert en voldoet aan welstandseisen.

Het was op basis van artikel 2:10 lid 2 van de APV ook mogelijk geweest om nadere regels vast te laten stellen door het college. Hier is niet voor gekozen. Er is gekozen voor vaststelling van beleidsregels door de burgemeester. Het verschil tussen beleidsregels en nadere regels, zit hem in de gebondenheid van het bestuur aan de betreffende regels. Nadere regels moeten worden beschouwd als ‘echte’ regelgeving, waarvan niet kan worden afgeweken. Van beleidsregels mag en moet zelfs worden afgeweken, indien toepassing gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

7.Ontheffing

Afwijking van de beleidsregels wegens bijzondere omstandigheden bij niet-vergunningplichtige bedrijven kan geformaliseerd worden via een ontheffing. Wanneer een niet-vergunningplichtig bedrijf zijn terras bijvoorbeeld op een andere plek wil neerzetten en dit past niet binnen de beleidsregels terrassen, dan kan een ontheffing worden aangevraagd op grond van artikel 2:10 lid 3 van de APV. De burgemeester kan de individuele situatie beoordelen en hierover een besluit nemen.

8.Afbakeningsbepaling

Om dubbele vergunningen tegen te gaan stond er in de oude APV nog een zogenaamde afbakeningsbepaling opgenomen. De burgemeester kon bij het verlenen van een exploitatievergunning ook beslissen over het gebruik van de weg (artikel 2.3.1.2 lid 5 APV oud). In de nieuwe situatie ontbreekt een dergelijke bepaling. Hierdoor zou in theorie zowel een exploitatievergunning als een ontheffing via artikel 2:10 lid 3 van de APV noodzakelijk kunnen zijn. Denk hierbij aan de situatie dat het terras 5 meter is in plaats van 4 meter. Om af te kunnen wijken van de beleidsregels heeft een cafetaria dan zowel een exploitatievergunning als een ontheffing nodig. Door het opnemen van een afbakeningsbepaling is in dergelijke gevallen alleen een exploitatievergunning nodig.

Aan de gemeenteraad zal worden voorgesteld om aan 2:10 lid 4 een sub c toe te voegen. Deze komt als volgt te luiden:

Artikel 2:10 lid 4 APV: Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:

  • a.

    evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

  • b.

    standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18.

c. terrassen die onderdeel uitmaken van de exploitatievergunning van artikel 2:28 APV of de Drank- en Horecavergunning van artikel 3 lid 1 Drank en horecawet.

9.Deregulering

Bij het vaststellen van deze beleidsregels is rekening gehouden met het feit dat de gemeente Beuningen zichzelf een opdracht tot deregulering heeft gesteld. Er is daarom geprobeerd zo veel mogelijk “overbodige” regels uit het bestaande terrassenbeleid te schrappen. Mocht achteraf blijken dat deze ruimere opstelling van de gemeente toch leidt tot meer overlast, dan kunnen de beleidsregels hierop alsnog worden aangepast. Het gaat om de volgende dergulering:

1.Voor sommige bedrijven is de vergunningplicht voor een terras vervallen

Zoals hierboven al werd aangegeven wordt er onderscheid gemaakt tussen vergunningplichtige bedrijven en niet-vergunningplichtige bedrijven. Niet-vergunningplichtige bedrijven hebben voor het terras geen vergunning/ontheffing nodig, zolang men voldoet aan de APV en de beleidsregels terrassen. Overigens is dit uitgangspunt een gevolg van de gewijzigde APV.

2.Geldigheid voortaan voor onbepaalde tijd

Een terrasvergunning werd volgens het oude beleid verleend voor de duur van vijf jaar. Er wordt in de toelichting geen duidelijke onderbouwing gegeven voor deze termijn. Er is ook niet gebleken dat dit noodzakelijk is. Mocht een ondernemer zich niet aan de voorwaarden van een vergunning of ontheffing of de beleidsregels houden, dan kan de vergunning/ontheffing worden ingetrokken. Een vergunning/ontheffing is verder persoonsgebonden. Bij wisseling van eigenaar, zal dus ook een nieuwe vergunning/ontheffing nodig zijn. In zoverre biedt dit genoeg mogelijkheden voor de gemeente om toezicht te houden en in te grijpen bij ongewenste situaties. Overigens heeft een termijn alleen zin als er sprake is van een vergunningsplicht. Zoals hiervoor is aangegeven, bestaat deze plicht niet meer voor alle terrassen. Een termijn stellen aan een vergunning voor wat betreft het terrasgedeelte zou daarom tot ongelijke behandeling kunnen leiden. De beleidsregels terrassen vallen verder onder de Europese Dienstenrichtlijn. De Dienstenrichtlijn bepaalt dat lidstaten alleen eisen en vergunningen mogen hanteren die noodzakelijk en redelijk zijn, en gerechtvaardigd kunnen worden. De geldigheidsduur van een vergunning kan alleen in de tijd beperkt zijn, als daarvoor dwingende redenen van algemeen belang zijn. Hiervan is niet gebleken. De geldigheidsduur van vijf jaar komt daarom te vervallen.

3.Het onderscheid tussen een zomerterras en winterras is vervallen

In de oude beleidsregels werd een onderscheid gemaakt tussen een zomerterras en winterterras. Er was sprake van een winterterras in de periode van 1 november tot 1 maart. Een winterterras was beperkter in omvang dan een zomerterras, bestond slechts uit één rij stoelen met tafeltjes ertussen, was niet omsloten door een afscheiding en was direct aan de voorgevel van het bijbehorende pand geplaatst. Daarnaast moest een winterterras telkens na gebruik opgeruimd worden en mocht het meubilair derhalve niet buiten blijven staan. Bij een zomerterras mag het meubilair bijeengebonden wel buiten blijven staan. Besloten is om dit onderscheid te laten vervallen. De terrassen staan niet in de weg en ze geven met name het centrum een levendige uitstraling. Het is niet nodig om in de winter andere eisen te stellen dan in de zomer. Om die reden is dit onderscheid niet opgenomen in de nieuwe beleidsregels. Hiermee wordt ook aan de wensen van de horecabond tegemoetgekomen. De horecabond heeft in het verleden al eens aangegeven dat de eis dat het winterterras iedere avond naar binnen moet, voor sommige ondernemers een probleem oplevert. Zij hebben geen ruimte om het meubilair te stallen. Destijds werd besloten om dit onderscheid te handhaven. Voorgesteld wordt om het onderscheid tussen een zomer en winterterras nu wel te laten vervallen, omdat het geen toegevoegde waarde heeft. Ook in de winter kunnen de terrassen blijven staan, zolang ze maar voldoen aan de kwaliteitseisen.

4.De afbakeninggrenzen van het centrum van Beuningen, waarvoor extra terrasvoorschriften gelden, is aangepa st .

In het centrum van Beuningen worden extra eisen gesteld aan de uitstraling van het meubilair van terrassen. De straal waarbinnen deze extra eisen gelden kan worden aangepast omdat deze te ruim is. De Cristinastraat wordt daarbij vervangen door de Alexiastraat en het Amaliaplein. Zie bijgevoegde kaart van het centrum van Beuningen.

5.De eis dat parasols geen reclame mogen bevatten is geschrapt

Voor Beuningen centrum gold als eis dat op parasols geen reclame mag worden afgedrukt. Tijdens de evaluatie is gebleken dat in de praktijk parasols toch vaak reclame bevatten. Reclame op parasols wordt over het algemeen niet als storend ervaren en er wordt niet tegen opgetreden. De Koninklijke horecabond heeft destijds aangegeven deze eis belemmerend te vinden. Er is toen besloten om de eis wel in het beleid te laten staan, omdat men bang was voor een rommelige uitstraling. In de praktijk blijkt dit mee te vallen. Nu reclame op een parasol blijkbaar geen probleem vormt en in het kader van de deregulering overbodige regels worden geschrapt, wordt voorgesteld om deze eis te schrappen.

6. De aanvullende eisen die gesteld werden aan de terrasstoelen en tafels in Beuningen centrum zijn geschrapt.

In het oude beleid werd voorgeschreven dat stoelen en tafels op het terras in het centrum van Beuningen bestaan uit: “hout- of naturelkleurig of zwart(kunst)riet) of rotan eventueel gecombineerd met aluminium/roestvrijstaal”. Deze eis is geschrapt. Ondernemers mogen nu zelf de kleuren en/of materialen bepalen.

10.Controle en Handhaving

De controle op de naleving van de APV en het terrassenbeleid wordt verricht door de ambtenaren die door het college van burgemeester en wethouders als buitengewoon opsporingsambtenaar voor de APV zijn aangewezen en politieambtenaren van de Politieregio Gelderland-Zuid, District Tweestromenland. Doordat er niet altijd een vergunning voor een terras nodig is, kan de wijze van handhaving per geval verschillen. De aanschrijvingen, waarschuwingen en beschikkingen, worden voorbereid door de juridische medewerkers van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Concreet betekent dit dat bestuursrechtelijke maatregelen worden genomen. Dit kan betekenen dat er een last onder dwangsom of bestuursdwang wordt opgelegd of dat een vergunning of ontheffing wordt ingetrokken. Indien feitelijk gehandhaafd dient te worden (effectuering bestuursdwang) dan zullen de medewerkers van de gemeentewerf dit voor hun rekening nemen. De gemeentelijke toezichthouders en de politie zijn hiernaast te allen tijde bevoegd een proces-verbaal op te maken.

Overtredingen die zouden kunnen worden geconstateerd:

  • -

    Vergunningplichtige bedrijven: het hebben en exploiteren van een terras zonder benodigde exploitatievergunning of drank- en horecavergunning waarin een terras is opgenomen.

  • -

    Niet-vergunningplichtige bedrijven: het hebben en exploiteren van een terras in strijd met de APV en de beleidsregels terrassen, terwijl hiervoor evenmin een ontheffing is verleend.

  • -

    Vergunningplichtige bedrijven: het niet naleven van de vergunningvoorschriften/ ontheffingsvoorschriften.

  • -

    Alle bedrijven: het niet naleven van de sluitingstijden.

  • -

    Alle bedrijven: geluidsoverlast (Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het stappenplan uit de ´De afhandeling van klachten met betrekking tot (muziek)geluidsoverlast afkomstig van horeca-inrichtingen´).

  • -

    Alle bedrijven: verstoring van de openbare orde

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

In de beleidsregels wordt voor wat betreft de begripsomschrijvingen van een horecabedrijf en het terras aangesloten bij de APV van de gemeente Beuningen. Het begrip horecabedrijf in onze APV is ruim omschreven. Belangrijk criterium is dat er bedrijfsmatig logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Ook winkels met daarin een horecagedeelte vallen er daarom onder.

Uit de systematiek van de APV blijkt dat een terras, gelegen op een binnenterrein, of een overdekt terras, eveneens onder de werkingssfeer van de APV valt en dus ook onder de beleidsregels. Dat is ook logisch omdat juist de regels zoals die zijn gesteld in de APV en de beleidsregels toezien op het voorkomen van aantasting van het woon- en leefklimaat.

Ook een terras op eigen grond valt onder de beleidsregels. Bepalend is of een terras bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd. Als het terras voor klanten bereikbaar/toegankelijk is, valt het terras onder de APV en de beleidsregels.

Beuningen centrum: op de bijgevoegde kaart van Beuningen staat onder meer aangegeven welk gedeelte van Beuningen onder het begrip Beuningen centrum valt voor wat betreft deze beleidsregels. Voor dit gedeelte van Beuningen wordt geprobeerd meer eenheid te creëren door voorschriften aan het terrasmeubilair te stellen.

Artikel 2. Algemene uitgangspunten

Voor het hebben van een terras gelden een aantal algemene uitgangspunten waaraan een terras moet voldoen. Bij de afweging of een terras is toegestaan spelen deze uitgangspunten een belangrijke rol. Ondernemers die geen vergunning nodig hebben moeten zelf deze afweging maken. De gemeente kan natuurlijk wel achteraf toetsen of hieraan wordt voldaan.

Artikel 3. Locaties

Deze bepaling stelt een aantal voorwaarden aan de locatie van het terras. Voorheen kon in de aanvraag van een vergunning de beoordeling van de locatie van een terras worden meegenomen. Nu een dergelijke beoordeling niet altijd meer plaatsvindt, is het belangrijk om hiervoor richtlijnen op te stellen. In gevallen waarbij niet voldaan wordt aan de locatiebepalingen van deze beleidsregels, maar waarbij er op zich sprake is van een geschikte locatie voor een terras, is een afwijking van de beleidsregels mogelijk. Deze afwijking kan in de exploitatievergunning of drank- en horecavergunning worden opgenomen. In overige gevallen kan een ontheffing worden verleend.

Het eerste lid bevat het uitgangspunt dat een terras direct grenst aan de inrichting.

Op dit uitgangspunt wordt in het tweede lid een uitzondering mogelijk gemaakt. Op het Julianaplein is het mogelijk om terrassen een stuk van de gevel te plaatsen. Het gaat hier om zogenoemde “eilandterrassen”. Door gebruik te maken van de open ruimte van het Julianaplein, krijgt het centrum meer uitstraling en sfeer. Een eilandterras is toegestaan voor zover het terras in de onmiddellijke nabijheid van de openbare inrichting is geplaatst. Dat wil zeggen dat een terras alleen aan de eigen kant en niet aan de overkant van het plein bij de buren mag worden ingenomen. Van onmiddellijke nabijheid is dan niet langer sprake. Verder moeten de eilandterrassen op het Julianaplein blijven binnen de terraszones zoals in het blauw aangegeven op de bij deze beleidsregels behorende kaart.

Het derde en vierde lid geven de maximale afmetingen van een terras. Deze is voor wat betreft de breedte afhankelijk van de grootte van het pand/gevel waaraan het terras grenst. Voor wat betreft de diepte van een gevelterras is het uitgangspunt genomen dat het terras niet verder mag komen dan vier meter van de gevel. Overigens moet op de stoep altijd minimaal 1,50 meter worden vrijgehouden, aldus het zesde lid. Voor eilandterrassen is geen maximale diepte vermeld. De terraszones op de tekening voorkomen dat deze terrassen te groot worden.

De maximale afmetingen zijn niet van toepassing bij terrassen gelegen op het eigen terrein. Voorbeelden van terrassen op eigen terrein treffen we aan bij café de Zaak in Beuningen en café de Gouden Leeuw in Winssen.

Bij de indeling van het terras dient onder andere rekening te worden gehouden met de bereikbaarheid en de doorgang van de (nood)uitgang(en) en gangpaden. Deze staan met rood aangegeven op de bij de beleidsregels behorende kaarten. Het is ter beoordeling van de gemeente en de brandweer of voldaan wordt aan de veiligheidsvoorschriften.

Artikel 4. Terrasmeubilair

Voor de voorschriften met betrekking tot de inrichting van terrassen wordt een onderscheid gemaakt in Beuningen centrum (omgeven door de Wilhelminalaan, Burgemeester Geradtslaan, de Alexiastraat en het Amaliaplein, Kerkplein en Molenstraat zoals weergegeven op de bijgevoegde kaart van Beuningen) enerzijds en de overige delen van de gemeente Beuningen anderzijds. Aangezien Beuningen centrum zich door de samenhang in het gebied onderscheid van de meer solitaire terrassen in de rest van de gemeente is een onderscheid in de voorschriften gerechtvaardigd.

Een terras dient een positieve bijdrage te leveren aan de openbare ruimte en mag geen afbreuk doen aan de architectuur van het bijbehorende pand dan wel de naastliggende panden noch aan het straat- en dorpsbeeld ter plaatse. Een terras bestaat uit meubilair (tafels en stoelen) zonodig aangevuld met parasols, terrasafscheidingen en verwarmingselementen. Het terrasmeubilair, parasols, terrasafscheidingen en verwarmingselementen dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand. Of een terras aan deze eisen voldoet, is ter beoordeling aan de gemeente. Indien hierover discussie ontstaat, kan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit om advies worden gevraagd.

Om te voorkomen dat het terrasmeubilair na sluitingstijd door bezoekers wordt gebruikt, moeten de stoelen en tafels op zodanige wijze met elkaar worden verbonden dat het fysiek onmogelijk wordt om plaats te nemen op het terras. Zaken die niet op afdoende wijze kunnen worden verbonden, moeten buiten de openingstijden van het terras worden verwijderd en ergens binnen worden opgeslagen. Voor het verbinden mag, in verband met mogelijke geluidsoverlast, geen gebruik worden gemaakt van kettingen. Het opstapelen van het terrasmeubilair of het gebruiken van de terraslocatie als opslag is, in verband met het voorkomen van vandalisme en ter bevordering van het uiterlijk aanzien, ook niet toegestaan.

Artikel 5. Terrasmeubilair Beuningen centrum, aanvullend

Voor Beuningen centrum gelden daarnaast nog een aantal aanvullende eisen. Wanneer gebruik wordt gemaakt van parasols dan mogen deze in geen geval groter zijn dan het terras en moet de bekleding van niet gemakkelijk ontvlambaar materiaal zijn. Terrasafscheidingen moeten stabiel zijn, een gedekte hoofdkleur aangepast aan de omgeving hebben, demontabel (eenvoudig te verplaatsen), niet van permanente aard (zoals een muur of schutting) en niet hoger dan 1.60 meter zijn. Bij terrasafscheidingen hoger dan 1 meter dient de bovenste 60 cm bovendien volledig transparant te zijn.

Artikel 6. Openings- en sluitingstijden

Een terras kan, zeker in de avonduren, voor (geluids)overlast zorgen. Omdat ook in de dorpskernen waar de meeste terrassen voorkomen de woon- en centrumfunctie door elkaar heen lopen, gelden voor terrassen openings- en sluitingstijden. Volgens de beleidsregels is het daarom verboden een terras geopend te hebben voor bezoekers en/of aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven:

  • ·

    op zondag t/m donderdag tussen 22.00 uur en 09.00 uur;

  • ·

    op vrijdag en zaterdag tussen 00.00 uur en 09.00 uur.

Artikel 2:29 van de APV geeft aan welke sluitingstijden voor horecabedrijven gelden. Deze sluitingstijden zijn ruimer dan de hierboven vermelde, namelijk: op dinsdag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 05.00 uur, en op zaterdag en zondag en maandag tussen 02.00 uur en 05.00 uur. De sluitingstijden kunnen volgens de APV voor het terras worden beperkt met een vergunningsvoorschrift (2:29 lid 2 APV). Bij bedrijven met een exploitatievergunning of drank- en horecavergunning worden deze sluitingstijden dan ook als voorwaarde opgenomen in de vergunning. Bij niet vergunningplichtige-bedrijven gaat het vaak om winkelondersteunende horeca, welke tegelijk met de winkels sluiten. Winkels moeten uiterlijk om 22.00 uur sluiten volgens de Winkeltijdenwet. Hiermee blijft men binnen de sluitingstijden voor terrassen. Gebleken is dat de openingstijden van dergelijke bedrijven binnen onze gemeente geen problemen oplevert. In het kader van de deregulering is besloten voor niet-vergunningplichtige bedrijven geen extra bepalingen betreffende de sluitingstijden op te nemen in de APV.

Artikel 7. Evenmenten/markt

Zoals al eerder gesteld, mag (het gebruik van) een terras een ander gebruik van de openbare ruimte niet in de weg staan. Indien de locatie van het terras, de organisator van een door de gemeente aangewezen evenement of de wekelijkse markt belemmert in de uitvoering dan moet het terras gedurende de opbouw, duur en afbraakperiode van deze evenementen of markten worden verwijderd. Het gaat hier, voor zover reeds bekend, om de kermissen, lentefeesten, septemberfeesten, Koninginnedag, de vierdaagse en de wekelijkse markt. Verder kan de gemeente incidentele evenementen aanwijzen waarbij het terras moet worden verwijderd. In de gevallen dat dit zich voordoet, zal dit minimaal één maand voor het plaatsvinden van het bedoelde evenement bekend worden gemaakt aan de betrokkene(n).

Is het terras geplaatst op een locatie waar de wekelijkse markt plaatsvindt dan dient het terras op maandag uiterlijk om 12.00 uur te zijn verwijderd en op zodanige wijze op eigen terrein te worden opgeslagen dat tijdens het opbouwen, de duur en het afbreken van de markt geen hinder wordt ondervonden.

Artikel 8. Beperkingen

Een terras is niet toegestaan op plekken waar de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Hierbij moet rekening worden gehouden met het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf ligt of komt te liggen. Ook speelt de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu in de omgeving ter plaatse al bloot staat een rol. Wanneer een binnenterras door tuinen van omwonenden wordt omsloten en slechts wordt afgeschermd door bijvoorbeeld een schutting kan dit leiden tot aantasting van het woon- en leefklimaat van de omwonenden. Overigens staan in het Activiteitenbesluit algemene voorschriften over geluidhinder en indirecte hinder. Beperking van inrichtingsgebonden geluidsoverlast valt onder de Wet milieubeheer en het activiteitenbesluit. Publieksgebonden hinder (bijvoorbeeld verstoring van de openbare orde en het woon- en leefklimaat) valt onder de werkingssfeer van de APV.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De bestaande vergunningen blijven geldig voor de periode waarvoor ze zijn verstrekt. Dus maximaal vijf jaar. Hierna kunnen ondernemers een nieuwe aanvraag indienen. Voor sommige ondernemers zal blijken dat geen terrasvergunning meer noodzakelijk is. Voor anderen kan een ontheffing nodig zijn of een gewijzigde exploitatie of drank- en horecavergunning.