Klachtenregeling gemeente Bladel

Geldend van 14-10-2012 t/m heden

Intitulé

Klachtenregeling gemeente Bladel

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Bladel ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

gelet op hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten tot vaststelling van de volgende regeling:

Klachtenregeling gemeente Bladel

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    een klacht:

    een uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan dan wel een ambtenaar van de gemeente of een arbeidscontractant, in dienst van de gemeente, zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen tegenover een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

  • b.

    een klaagschrift:

    een schriftelijk ingediende klacht.

  • c.

    een bestuursorgaan:

    (een lid van) het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;

  • d.

    een gedraging:

    het handelen of nalaten te handelen jegens een (rechts)persoon in een bepaalde aangelegenheid door:

    1. een bestuursorgaan;

    2. een ambtenaar in de uitoefening van zijn functie of een daarmee op grond van diens werkzaamheden gelijk te stellen persoon, alsmede een gewezen ambtenaar.

  • e.

    klachtencoördinator:

    de functionaris als bedoeld in artikel 4.

  • f.

    klachtbehandelaar:

    de functionaris als bedoeld in artikel 7.

  • g.

    Nationale ombudsman:

    het bureau van de Nationale ombudsman te ’s-Gravenhage die als onafhankelijke externe instantie onderzoek verricht naar de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de klacht. Het bureau rapporteert aan het verantwoordelijke bestuursorgaan over zijn bevindingen en geeft een behoorlijkheidsoordeel over de gedraging, eventueel voorzien van aanbevelingen.

Artikel 2 Klachten

Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan of een lid daarvan, dan wel een persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht of klaagschrift bij dat bestuursorgaan in te dienen.

Artikel 3 Fasering

De klachtbehandeling kent drie fasen, te weten:

  • a.

    informele behandeling

    Indien iemand zich met een (mondelinge) klacht tot de gemeente Bladel wendt, wordt in eerste instantie met de betrokken perso(o)n(en) in overleg met de klachtencoördinator getracht de klacht direct op te lossen en de klager tevreden te stellen. Het naar tevredenheid van de klager tegemoetkomen aan een schriftelijke klacht wordt schriftelijk bevestigd door de klachtbehandelaar.

  • b.

    formele behandeling in eerste instantie

    Indien de klacht na informele behandeling niet naar tevredenheid van de klager is opgelost, vindt formele behandeling van de klacht plaats. Een mondelinge klacht wordt daartoe op schrift gesteld. De organisatie is daarbij zonodig behulpzaam. Een klaagschrift wordt in beginsel behandeld overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en met inachtneming van de bepalingen van deze regeling. Met instemming van klager kan gekozen worden voor een andere wijze van behandeling van de klacht.

  • c.

    formele behandeling in tweede instantie

    ndien de klager niet tevreden is met de uitkomst van de formele behandeling in eerste instantie, kan hij vervolgens een klacht indienen bij de Nationale ombudsman.

Artikel 4 Klachtencoördinator

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een klachtencoördinator en plaatsvervangend klachtencoördinator aan.

  • 2.

    De klachtencoördinator wordt betrokken bij de informele behandeling van klachten en zorgt (zonodig) voor het opstarten van de formele behandeling.

  • 3.

    De klachtencoördinator ziet erop toe, dat de formele behandeling van een klaagschrift conform de bepalingen van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in deze regeling plaatsvindt.

  • 4.

    De klachtencoördinator draagt zorg voor de registratie van mondelinge en schriftelijke klachten en stelt het jaarverslag op.

  • 5.

    Bij de klachtbehandeling in tweede instantie is de klachtencoördinator contactpersoon voor de Nationale ombudsman.

Artikel 5 Indiening klaagschriften

  • 1.

    Het klaagschrift is ondertekend en bevat ten minste:

    a. de naam en het adres van de klager;

    b. de dagtekening;

    c. een omschrijving van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft en de mededeling wie zich aldus heeft gedragen;

  • 2.

    De klachtencoördinator zorgt ervoor dat de ontvangst van het klaagschrift binnen twee weken na ontvangst door de klachtbehandelaar of het bestuursorgaan wordt bevestigd.

  • 3.

    De ontvangstbevestiging bevat in ieder geval:

    a. de datum waarop de klacht is ontvangen;

    b. de termijn waarbinnen de klacht zal worden afgehandeld;

    c. de naam van de klachtbehandelaar;

    d. de procedure van hoor en wederhoor;

    e. de mogelijkheid om de tekst van de klachtregeling op te vragen of via de website te lezen.

Artikel 6 Ontvankelijkheid

  • 2.

    Een bestuursorgaan is niet verplicht een klaagschrift in behandeling te nemen indien:

    a. niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 5, eerste lid van deze regeling en klager de voor behandeling vereiste gegevens niet binnen vier weken nadat klager op de tekortkoming is gewezen, heeft verstrekt;

    b. deze een gedraging betreft die reeds eerder met inachtneming van deze regeling is behandeld;

    c. deze een gedraging betreft die langer dan één jaar voor indiening van het klaagschrift plaatsvond;

    d. de aangelegenheid behoort tot het algemeen gemeentelijk beleid of het een algemeen verbindend voorschrift betreft;

    e. deze een gedraging betreft waartegen door klager bezwaar gemaakt had kunnen worden of waartegen door klager beroep had kunnen worden ingesteld, tenzij die gedraging bestaat uit het niet tijdig nemen van een besluit;

    f. deze een gedraging betreft die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest, of zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is;

    g. het belang van de klager of het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 2.

    Van het niet in behandeling nemen van het klaagschrift wordt klager zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld, onder vermelding van de redenen daarvan.

Artikel 7 Behandeling

  • 1.

    De behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij de gedraging, waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest.

  • 2.

    Hierbij wordt de navolgende leidraad gehanteerd:

    a. Een klaagschrift over het college van burgemeester en wethouders of over een lid daarvan, wordt behandeld door de burgemeester, tenzij deze zelf het onderwerp van de klacht is. In dat geval is het bepaalde onder b van toepassing.

    b. Een klaagschrift over de burgemeester wordt behandeld door de loco burgemeester.

    c. Een klaagschrift over een medewerker werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college wordt behandeld door de gemeentesecretaris, tenzij deze zelf het onderwerp van de klacht is. In dat geval is het bepaalde onder d van toepassing.

    d. Een klaagschrift over de gemeentesecretaris wordt behandeld door de burgemeester.

Artikel 8 Onderzoek

  • 1.

    De begeleiding van de formele behandeling van klaagschriften vindt plaats door de klachtencoördinator.

  • 2.

    De klachtencoördinator is in verband met de voorbereiding van de behandeling van een klaagschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

Artikel 9 Hoor en wederhoor

  • 1.

    Degene op wiens gedraging het klaagschrift betrekking heeft, ontvangt een kopie van het klaagschrift en de eventueel daarbij meegezonden stukken.

  • 2.

    De indiener en degene tegen wie de klacht is gericht, worden in de gelegenheid gesteld, in persoon of bij gemachtigde, te worden gehoord.

  • 3.

    Van het bepaalde in het tweede lid kan worden afgeweken:

    a. indien klager expliciet te kennen geeft geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord;

    b. indien degene tegen wie de klacht is gericht, gemotiveerd bij de klachtencoördinator te kennen geeft dat hij niet wenst te worden gehoord.

  • 4.

    De klachtbehandelaar zit de hoorzitting voor, in aanwezigheid van de klachtencoördinator.

  • 5.

    Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 6.

    Het verslag vermeldt in ieder geval:

    a. de naam van de klachtbehandelaar;

    b. de naam van de verslaglegger;

    c. de namen van de verschenen klager(s) en degene(n) tegen wie de klacht is gericht en, indien aanwezig, van gemachtigde(n) en van getuigen en deskundigen;

    d. datum hoorzitting;

    e. een zakelijke weergave van wat tijdens de hoorzitting over de klacht wordt besproken.

  • 7.

    Het verslag wordt ter kennisneming aan partijen toegezonden of uitgereikt.

Artikel 10 Eindoordeel

  • 1.

    De klachtencoördinator stelt op basis van de ingewonnen informatie en het horen en wederhoren, in overleg met de klachtbehandelaar een rapport van bevindingen op en legt dit ter besluitvorming voor aan het college van burgemeester en wethouders .

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het interne onderzoek en van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders informeert de klager over de mogelijkheid de klacht aan een externe instantie voor te leggen.

Artikel 11 Afhandelingstermijn

  • 1.

    De klachtbehandelaar handelt de ontvankelijke klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift.

  • 2.

    De klachtbehandelaar kan de afhandeling met vier weken verdagen. Zowel de klager(s) als degene(n) tegen wie de klacht is gericht, krijgen schriftelijk bericht van de verdaging.

Artikel 12 Tussentijdse beëindiging

De behandeling van een klacht kan tussentijds worden beëindigd indien de klager daarmee instemt. De tussentijdse beëindiging wordt schriftelijk bevestigd. In dat geval vervalt de verplichting tot het verder toepassen van deze regeling.

Artikel 13 Registratie, publicatie en jaarverslag

  • 1.

    Alle ingediende klachten worden geregistreerd.

  • 2.

    De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd.

  • 3.

    De klachtencoördinator brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit van de ingediende klachten. In het jaarverslag, dat openbaar is, worden de persoonsgegevens geanonimiseerd weergegeven.

Artikel 14 Onvoorziene gevallen

In de gevallen waarin de wet of deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Klachtenregeling Gemeente Badel”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 augustus 2012.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
De secretaris, De burgemeester,
mr. P.S.M. Perriëns. mr. A.H.J.M. Swachten.
Aldus besloten door de burgemeester op 28 augustus 2012
De burgemeester,
mr. A.H.J.M. Swachten.