Regeling vervallen per 20-03-2011

Gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant

Geldend van 01-03-2010 t/m 19-03-2011

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant

Gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente [NAAM INVULLEN], ieder voor zover betreft zijn bevoegdheden;

overwegende,

dat bij algemene maatregel van bestuur van 18 mei 2004 tot vaststelling van de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de Brandweerwet 1985 en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's) de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre zijn aangewezen tezamen een regio te vormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

dat het Regionaal College van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, voor zover het de integrale afstemming van haar taken ten aanzien van de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing, het veiligheidsbeleid in de gemeenten en de gemeenschappelijke meldkamer betreft, met instemming kennis genomen heeft van deze gemeenschappelijke regeling;

dat voornoemde gemeenten, respectievelijk hun bestuursorganen, verplicht zijn gemeenschappelijke regelingen te treffen op grond van artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 en van artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 1 en 4 van de Brandweerwet 1985;

dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

dat het gewenst is dat de gemeenschappelijke regeling wordt belast met het beheer en instandhouding van een gezamenlijke multidisciplinaire meldkamer Brabant Zuidoost, waarin tenminste is opgenomen een geïntegreerd meldkamersysteem ten behoeve van de meldkamers van de politieregio, de regionale brandweer en de centrale post voor het ambulance vervoer (meldkamer ambulancezorg) en het radionetwerk C2000;

gezien het kabinetsbeleid met betrekking tot de totstandkoming van veiligheidsregio’s (neergelegd in het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 517, nr. 1) en nader uitgewerkt in de brieven van de Minister van BZK van 27 april 2005 en 21 november 2005 over respectievelijk het regionaal veiligheidsbestuur en de basisniveaus veiligheidregio);

gezien het kabinetsbeleid met betrekking tot de crisisbeheersing (neergelegd in de Nota Crisisbeheersing 2004-2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 668, nr.1);

gezien de beleidsvoornemens, zoals neergelegd in document “Bouwen aan de Veiligheidsregio” (vastgesteld door het algemeen bestuur van de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant d.d. 11 september 2006) van het regionaal project Veiligheid opmaat en de daarin bestuurlijk vastgelegde ambitie;

gelet op de Brandweerwet 1985, de Wet ambulancevervoer, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Politiewet 1993, de Gemeentewet, de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Besluiten:

de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverleningsregio Zuid-Oost Noord Brabant per 1 januari 2007 te wijzigen als volgt:

HOOFDSTUK I (Algemene bepalingen)

Instelling en plaats van vestiging.

Artikel 1.

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant.

  • 2.

    De Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant is een regionaal samenwerkingsverband van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.

  • 3.

    De Veiligheidsregio is gevestigd in Eindhoven.

Begripsbepalingen.

Artikel 2.

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    A. de gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant;

    B. het openbaar lichaam: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 1, eerste lid;

    C. de gemeente: één van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten;

    D. het samenwerkingsgebied: het gezamenlijk grondgebied van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten;

    E. de Veiligheid sregio: de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant als bedoeld in artikel 1, eerste lid van deze gemeenschappelijke regeling;

    F. het Regionaal College: het Regionaal College van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost;

    G. de directeur Veiligheidsregio: het hoofd van de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    H. het directeurenberaad: het beraad bedoeld in artikel 22.

  • 2.

    Daar waar in de gemeenschappelijke regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

HOOFDSTUK II (Doel, taken en bevoegdheden)

Doel.

Artikel 3.

De Veiligheidsregio behartigt de belangen van de gemeenten in het samenwerkingsgebied op de terreinen van:

  • a.

    Brandweerzorg

  • b.

    Ambulancezorg

  • c.

    Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen

  • d.

    Rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Taken en bevoegdheden.

Artikel 4.

  • 1.

    de Veiligheidsregio draagt zorg voor de wettelijke taken en beschikt daarbij over de bevoegdheden:

    • A.

      genoemd in artikel 4 van de Brandweerwet 1985;

    • B.

      genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

    • C.

      overige taken die bij of krachtens wet aan de Veiligheidsregio worden opgedragen.

  • 2.

    de Veiligheidsregio draagt voorts zorg voor:

    • A.

      het opstellen, vaststellen en uitvoeren van een multidisciplinair beleidsplan rampen- en crisisbeheersing;

    • B.

      het verzorgen van andere aangelegenheden die in het kader van de doelstelling van belang zijn en waarvan de uitvoering door de gemeente, na besluitvorming in het algemeen bestuur, aan de Veiligheidsregio wordt opgedragen;

    • C.

      het uitvoering geven aan de taken van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) voor zover en voor zolang daartoe de Veiligheidsregio vergunninghouder is als bedoeld in de Wet ambulancevervoer;

    • D.

      het inrichten en instandhouden van de gemeenschappelijke meldkamer Zuidoost-Brabant;

    • E.

      het ondersteunen van het gezag van de burgemeester in geval van een calamiteit;

    • F.

      het integraal afstemmen van het door de gemeenten te voeren veiligheidsbeleid voor zover dit een relatie heeft tot de taakstelling van de Veiligheidsregio;

    • G.

      het toetsen en adviseren van het gemeentelijk pro-actie en preventiebeleid ten behoeve van het (regionale) rampen- en crisisbeheersingsbeleid;

    • H.

      het adviseren van de gemeentebesturen voor welke objecten een rampbestrijdingsplan vastgesteld moet worden en over de inhoud van de rampbestrijdingsplannen;

    • I.

      het coördineren van de voorbereiding van de gemeentelijke processen op het gebied van de rampen- en de crisisbeheersing;

    • J.

      het toezien op de kwaliteit van de basisbrandweerzorg en de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing binnen de regio;

    • K.

      het voorbereiden van verordeningen op het terrein van beleidskaders, operationele procedures en operationele leiding op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

    • L.

      het uitvoeren van de taken die bij of krachtens dienstverleningsovereenkomst door een gemeente in het kader van de doelstelling aan de Veiligheidsregio worden opgedragen;

    • M.

      het sluiten van overeenkomsten met de regiopolitie, andere overheden en derden over de afstemming, voorbereiding of uitvoering van taken die betrekking hebben op de hulpverlening en veiligheid.

Integrale afstemming

Artikel 5

Ten aanzien van het bevorderen van een eenduidig veiligheidsbeleid binnen de gemeenten, het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer en de multidisciplinaire rampen- en crisisbeheersing is voorbereiding, afstemming en besluitvorming van het bestuur van de Veiligheidsregio en het Regionaal College vereist. Deze integrale afstemming en besluitvorming wordt vastgelegd in een convenant.

HOOFDSTUK III (Organen)

Organen.

Artikel 6.

De Veiligheidsregio kent de volgende organen:

  • a.

    het algemeen bestuur

  • b.

    het dagelijks bestuur

  • c.

    de voorzitter

  • d.

    commissies.

HOOFDSTUK IV (Algemeen bestuur)

Samenstelling algemeen bestuur.

Artikel 7.

  • 1.

    De raden van de deelnemende gemeenten wijzen de burgemeester aan als lid van het algemeen bestuur.

  • 2.

    De burgemeester wordt bij verhindering vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege zodra men ophoudt burgemeester te zijn van de vertegenwoordigde gemeente.

Werkwijze Algemeen bestuur.

Artikel 8.

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste driemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordelen, of indien het door ten minste drie leden schriftelijk met opgave van redenen wordt gevraagd.

 

  • 2.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Door het algemeen bestuur zal met gesloten deuren worden vergaderd indien ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden of indien de voorzitter dit nodig acht.

 

  • 3.

    In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    A. de vaststelling van het regionaal beheersplan en het regionaal beheersprogramma;

    B. de vaststelling en wijziging van de begroting;

    C. de vaststelling van de rekening;

    D. de wijziging van de gemeenschappelijke regeling;

    E. de vaststelling van het liquidatieplan.

 

  • 4.

    Op verzoek van de voorzitter geschiedt de in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde openbare kennisgeving tevens door de burgemeester van de deelnemende gemeenten op de gebruikelijke wijze.

 

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de deelnemende gemeenten en het Regionaal College gezonden.

 

  • 6.

    De vaste leden van het directeurenberaad kunnen de vergadering van het algemeen bestuur bijwonen en hebben hierin, voor zover het hun taakveld betreft, een adviserende stem.

  • 7.

    Anderen kunnen worden uitgenodigd als adviseur de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen.

Besluitvorming

Artikel 9.

  • 1.

    Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur tot vaststelling van de jaarrekening en tot vaststelling van de begroting en begrotingswijzigingen brengen de leden die een gemeente vertegenwoordigen tot 20.000 inwoners één stem uit. De leden die een gemeente vertegenwoordigen  met 20.000 of meer inwoners brengen twee stemmen uit vermeerderd met een stem per volledig veelvoud van 15.000 inwoners, waarmee het aantal van 20.000 inwoners door die gemeente wordt overschreden.

  • 2.

    Bij de overige besluitvorming door het algemeen bestuur vindt stemming plaats op basis van gewone stemwaardering (één stem per gemeente).

  • 3.

    De besluitvorming vindt plaats bij meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.

HOOFDSTUK V (Dagelijks bestuur)

Samenstelling dagelijks bestuur.

Artikel 10.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat naast de voorzitter en vice-voorzitter uit maximaal 5 leden aan te wijzen door en uit de leden van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Bij de samenstelling van het dagelijks bestuur geldt het uitgangspunt dat een evenredige geografische verdeling over de regio wordt aangehouden. Hierbij wordt de onderstaande verdeling gehanteerd:

    • -

      1 zetel in te vullen door Eindhoven;

    • -

      1 zetel in te vullen door Helmond;

    • -

      1 zetel namens de gemeenten Best, Geldrop-Mierlo, Nuenen c.a, Son en Breugel, Veldhoven en Waalre;

    • -

      1 zetel namens de gemeenten Bergeijk, Bladel, Cranendonck, Eersel, Heeze-Leende, Oirschot, Reusel-de Mierden en Valkenswaard;

    • -

      1 zetel namens de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Laarbeek en Someren;

Het algemeen bestuur kan van bovenstaand uitgangspunt afwijken.

  • 3.

    De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de raden. De leden kunnen opnieuw worden benoemd. Zij blijven hun functie waarnemen totdat voorzien is in hun opvolging.

  • 4.

    Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen.

  • 5.

    De voorzitter en vice-voorzitter van het algemeen bestuur zijn tevens voorzitter en vice-voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 6.

    Degene die ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Taak en bevoegdheden dagelijks bestuur.

Artikel 11.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt in zijn eerste vergadering na zijn verkiezing een portefeuilleverdeling vast en deelt zijn besluit hierover mee aan het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde vast.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en dan naar door het algemeen bestuur te stellen regelen, de wettelijk toegekende of krachtens de gemeenschappelijke regeling aan het algemeen bestuur toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

    A. het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    B. het vaststellen van de jaarrekening;

    C. het vaststellen van strategische regionale plannen;

    D. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

    E. het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk XIV;

    F. het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de Veiligheidsregio en andere lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling;

    G. het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, coöperatieve en andere vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.

Artikel 12.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur oefent de taken en bevoegdheden die in deze gemeenschappelijke regeling aan het dagelijks bestuur zijn opgedragen uit.

  • 2.

    Voorts is dit bestuur belast met:

    A. een voortdurend toezicht op al wat de Veiligheidsregio aangaat;

    B. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    C. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    D. het onverwijld mededeling doen van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 11, derde lid aan de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;

    E. het voorstaan van de belangen van de Veiligheidsregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Veiligheidsregio van belang is;

    F. de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Veiligheidsregio;

    G. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    H. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

    I. de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;

    J. het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel voor zover niet aan het algemeen bestuur voorbehouden.

Vergaderingen dagelijks bestuur

Artikel 13.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert minimaal vijfmaal per jaar of zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2.

    Besluiten van het dagelijks bestuur vinden plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen. Bij het staken der stemmen beslist de voorzitter.

  • 3.

    De vaste leden van het directeurenberaad wonen de vergadering van het dagelijks bestuur bij en hebben hierin, voor zover het hun taakveld betreft, een adviserende stem.

  • 4.

    Andere personen kunnen worden uitgenodigd om als adviseur de vergaderingen van het dagelijks bestuur bij te wonen.

HOOFDSTUK VI (De voorzitter, vice-voorzitter, secretaris)

Artikel 14.

  • 1.

    De voorzitter en vice-voorzitter worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2.

    Bij verhindering van de voorzitter neemt de vice-voorzitter de taken van de voorzitter waar.

  • 3.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt de Veiligheidsregio in rechtsgedingen en bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen. Hij kan de vertegenwoordiging na overleg met het dagelijks bestuur in rechtsgedingen en bij buitengerechtelijke rechtshandelingen opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

  • 5.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 6.

    De directeur Veiligheidsregio fungeert als ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

HOOFDSTUK VII (Commissies, werkgroepen, overleg)

Bestuurscommissies.

Artikel 15.

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan, conform artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

  • 2.

    Een lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van een bestuurscommissie als bedoeld in het eerste lid.

Commissies van advies

Artikel 16.

  • 1.

    Het algemeen bestuur alsmede het dagelijks bestuur kunnen besluiten ten behoeve van de uitvoering van de hen opgedragen taken commissies van advies in te stellen conform artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    De instelling van commissies van advies aan het dagelijks bestuur en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschieden door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Tenminste wordt ingesteld een adviescommissie financiën.

Werkgroepen, overleg

Artikel 17.

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen werkgroepen en overlegvormen instellen.

HOOFDSTUK VIII (Informatie, verantwoordingsplicht en ontslagrecht)

Dagelijks bestuur

Artikel 18.

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur en geven daarover alle door één of meer leden verlangde inlichtingen, een en ander voor zover dit niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Voorzitter

Artikel 19.

Het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.

Algemeen bestuur

Artikel 20.

  • 1.

    Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verstrekken de raad en het college van een deelnemende gemeente de verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling worden ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur verstrekt de gevraagde inlichtingen schriftelijk zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht  weken na ontvangst van het verzoek.

  • 4.

    Een lid van het algemeen bestuur voorziet het eigen college en de eigen raad, van alle informatie die, in relatie tot het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid en de daarbij door het aangewezen lid ingenomen c.q. in te nemen standpunt, noodzakelijk is.

  • 5.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft de eigen raad mondeling of schriftelijk de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang overeenkomstig artikel 16, zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 6.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan de eigen raad verantwoording verschuldigd voor de wijze waarop het lid de gemeente in het algemeen bestuur heeft vertegenwoordigd, naar de door de raad vastgestelde c.q. te stellen regels.

HOOFDSTUK IX (Directeurenberaad)

Directeurenberaad.

Artikel 21.

  • 1.

    Er is een directeurenberaad.

  • 2.

    De directeur Veiligheidsregio is voorzitter van het directeurenberaad.

  • 3.

    Het directeurenberaad bestaat naast de voorzitter uit vaste leden en leden die op ad hoc basis deelnemen aan de besprekingen.

  • 4.

    Werkwijze en samenstelling van het directeurenberaad worden opgenomen in een door het dagelijks bestuur vast te stellen instructie.

  • 5.

    De vaste leden van het directeurenberaad zijn:

    A. de korpschef regiopolitie Brabant Zuid-Oost;

    B. de regionaal commandant brandweer Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant;

    C. de regionaal geneeskundig functionaris Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant;

    D. een, op voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen uit hun midden gekozen, door het algemeen bestuur aangewezen coördinerend gemeentesecretaris.

  • 6.

    De ad hoc leden van het directeurenberaad kunnen zijn: de vertegenwoordigers op directieniveau van het Openbaar Ministerie, Waterschappen, provincie, vertegenwoordigers van de verschillende rijksheren en inspectieorganen met een uitvoerende taak.

  • 7.

    De vaste leden van het directeurenberaad zijn belast met het individueel en/of integraal ambtelijk voorbereiden van de besluitvorming van de mono- respectievelijk multidisciplinaire aspecten in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing en zien toe op de uitvoering in de eigen kolom.

  • 8.

    Ter uitvoering van deze taken kan het directeurenberaad werkgroepen en projectgroepen instellen.

HOOFDSTUK X (Ambtelijke organisatie)

De ambtelijke organisatie

Artikel 22.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur regelt de inrichting van de ambtelijke organisatie in een organisatiebesluit.

  • 2.

    De directeur Veiligheidsregio is het hoofd van de ambtelijke organisatie.

  • 3.

    De directeur Veiligheidsregio, de regionaal commandant brandweer, de regionaal geneeskundig functionaris en de coördinerend gemeentesecretaris worden benoemd door het algemeen bestuur.

  • 4.

    De directeur Veiligheidsregio is tevens ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. Hij kan deze taak in overleg met het dagelijks bestuur mandateren binnen de ambtelijke organisatie.

  • 5.

    De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de onder het derde en vierde lid genoemde functionarissen worden geregeld in het organisatiebesluit.

HOOFDSTUK XI (Personeel, Rechtspositie)

Personeel.

Artikel 23.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is, binnen de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders, belast met het aanstellen, het schorsen en ontslaan van het personeel van de Veiligheidsregio.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden tot het aanstellen, schorsen en ontslaan van personeel van de Veiligheidsregio mandateren aan de directeur Veiligheidsregio, tenzij het de controller en ambtenaren betreft die belast zijn met functies van leidinggevende aard welke rechtstreeks onder de directeur Veiligheidsregio ressorteren.

Rechtspositie

Artikel 24.

  • 1.

    Op het personeel in dienst van de Veiligheidsregio zijn de rechtspositieregelingen en arbeidsvoorwaarden overeenkomstig de landelijk geldende regels voor gemeentepersoneel, de CAR/UWO, van toepassing. Daar waar CAR/UWO niet in voorziet besluit het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur regelt de taak en bevoegdheden van het personeel voor zover dit niet in deze gemeenschappelijke regeling geschiedt.

HOOFDSTUK XII (Financiële bepalingen)

Begroting.

Artikel 25.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerp begroting op overeenkomstig de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten.

  • 2.

    De ontwerpbegroting en begrotingswijzigingen worden minimaal 6 weken voordat deze wordt vastgesteld door het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden om hen in de gelegenheid te stellen hierop te reageren.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stuurt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vóór 15 juli van het jaar voorafgaand aan dat waarvoor de begroting dient op aan gedeputeerde staten.

  • 4.

    Besluiten tot wijzigen van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 5.

    In afwijking van het onder het tweede lid vermelde, kunnen begrotingswijzigingen, die niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdragen, direct worden vastgesteld door het algemeen bestuur.

Rekening.

Artikel 26.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de ontwerp jaarrekening met een jaarverslag van het voorgaande jaar op.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór 1 juli van het jaar volgend op het verslagjaar.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur stuurt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekening geldt op aan gedeputeerde staten en aan de deelnemende gemeenten.

Verdeling der kosten.

Artikel 27.

  • 1.

    De rijksbijdragen als bedoeld in het Besluit Doeluitkering Rampenbestrijding alsmede de rijksbijdragen voor het Instandhouden van de Geneeskundige hulpverlening voor Ongevallen en Rampen worden aangewend ter dekking van de kosten verband houdend met de uitvoering van de in de betreffende rijksbijdrageregeling genoemde wettelijke taken op het gebied van rampenbestrijding.

  • 2.

    De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4, tweede lid onder c worden gedekt uit de bijdragen van de zorgverzekeraars en de aanvullende bijdragen van de gemeenten.

  • 3.

    De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4, tweede lid onder d, voor zover deze kosten kunnen worden toegerekend aan de Politie Brabant Zuid-Oost, worden op basis van een in het convenant als bedoeld in artikel 5 op te nemen verdeelsleutel mede gedragen door de Politie Brabant Zuid-Oost.

  • 4.

    De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4, tweede lid onder l worden  gedragen door de betrokken gemeente(n).

  • 5.

    De kosten die verband houden met de in artikel 4 genoemde taken, met uitzondering van de kosten zoals bedoeld in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel, worden door alle deelnemende gemeenten gedragen.

  • 6.

    De verdeling van de algemene kosten, alsmede de specifieke kosten, die gemaakt worden ten behoeve van de deelnemende gemeenten, geschiedt naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente per 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 7.

    De bepaling en verdeling van de kosten als genoemd in de vorige leden van dit artikel geschiedt door het algemeen bestuur.

  • 8.

    De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en voor 16 juli telkens de helft van de verschuldigde bijdragen als bedoeld in het vijfde lid. De gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in vierde lid, op basis van facturen, die de Veiligheidsregio hen daartoe zal toezenden.

  • 9.

    De deelnemers waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de Veiligheidsregio onder goedkeuring van gedeputeerde staten gesloten geldleningen volgens door het algemeen bestuur vast te stellen regels en naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente van het desbetreffende kalenderjaar en indien de geldschieters dit wensen onder het doen van afstand van de voorrechten, welke de wet aan borgen toelaat.

Artikel 28.

Wanneer aan het algemeen bestuur blijkt dat de raad van een deelnemende gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 27, doet het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot overeenkomstige toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.

Financiële voorschriften.

Artikel 29.

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

 

  • 2.

    Deze verordening bevat in elk geval regels over:

    • a.

      Waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      Algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

 

  • 3.

    Het algemeen bestuurt stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financieel beheer en de inrichting van de financiële  organisatie wordt getoetst.

  • 4.

    Het algemeen bestuur wijst de accountant aan die belast wordt met de controle op de in artikel 26 genoemde jaarrekening.

  • 5.

    De accountant zendt de accountantsverklaring en een verslag van bevindingen aan het algemeen bestuur.

  • 6.

    De verordeningen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan  gedeputeerde staten en aan de deelnemende gemeenten.

  • 7.

    De Veiligheidsregio verzekert zich tenminste tegen:

    • a.

      burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

    • b.

      wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.

  • 8.

    Als de verzekering een voor rekening van de Veiligheidsregio komende schade niet dekt wordt deze gedragen door de Veiligheidsregio voor zover een deelnemende gemeente geen beroep kan doen op uitkeringen bij of krachtens de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen.

Artikel 29a aansprakelijkheid voor schulden

  • 1.

    De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het Algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

  • 3.

    De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van de Veiligheidregio een liquiditeitsplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van de Veiligheidsregio over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

HOOFDSTUK XIII (Archief)

Archiefbescheiden.

Artikel 30.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen en aan gedeputeerde staten mee te delen regeling.

 

  • 2.

    De directeur Veiligheidsregio is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    De beheerder van de in het derde lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de gemeenschappelijke regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK XIV (toetreding, uittreding, wijziging,opheffing)

Toetreding en uittreding.

Artikel 31.

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot de gemeenschappelijke regeling of uittreding van gemeenten uit de gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk na wijziging van de verdeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in het Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio’s.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de toetreding of uittreding.

Wijzigingen of opheffing.

Artikel 32.

  • 1.

    Een voorstel tot wijziging van deze gemeenschappelijke regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de raden van ten minste vijf van de deelnemende gemeenten.

 

  • 2.

    De gemeenschappelijke regeling wordt gewijzigd indien de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

 

  • 3.

    Opheffen van de gemeenschappelijke regeling is mogelijk indien de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Brandweerwet 1985 wordt gewijzigd of ingetrokken  Het algemeen bestuur stelt, nadat de raden van de deelnemende gemeenten zijn gehoord, een liquidatieplan vast.

Geschillen en klachten.

Artikel 33.

  • 1.

    Voordat over een bestuursgeschil de beslissing van gedeputeerde staten danwel een rechtscollege op grond van artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan de Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant.

 

  • 2.

    De Commissaris van de Koningin hoort de bij het geschil betrokken partijen.

 

  • 3.

    Hij brengt binnen drie maanden advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

 

  • 4.

    Indien de aard van het geschil daartoe aanleiding geeft, dan wel indien een bestuursorgaan van de provincie partij is in het geschil, laat de Commissaris van de Koningin zich bij de voorbereiding van het in het derde lid bedoelde advies bijstaan door twee door hem aan te wijzen burgemeesters van deelnemende, niet als partij bij het geschil betrokken gemeenten.

  • 5.

    Voor de behandeling van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

HOOFDSTUK XV (Slot en overgangsbepalingen)

Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 34.

  • 1.

    De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op de dag waarop de regeling door de deelnemende gemeenten gelijktijdig bekend is gemaakt en werkt terug tot 1 januari 2007. De gemeenschappelijke regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De eerste aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur zal uiterlijk één maand na de dag van inwerking treden van de gemeenschappelijke regeling hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    De leden van het eerste dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur na inwerkingtreden van deze gemeenschappelijke regeling.

  • 4.

    Het eerste boekjaar zal aanvangen op 1 januari 2007.

  • 5.

    Totdat terzake een nieuw besluit wordt genomen, blijven besluiten die door de Hulpverleningsregio Zuid-Oost Noord-Brabant zijn genomen van toepassing, met dien verstande dat voor “Hulpverleningsregio Zuid-Oost Noord-Brabant” wordt gelezen: Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant.

 

  • 6.

    Het college van de gemeente Eindhoven zendt de gemeenschappelijke regeling aan gedeputeerde staten van de provincieNoord Brabant.

Citeertitel

Artikel 35.

Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van_______________ op ______________

De burgemeester,

Naam

Aldus vastgesteld door het college van de gemeente _________ in de vergadering van _______

De secretaris, De burgemeester,

Naam Naam

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente____________ in de openbare vergadering van _______

De griffier, De voorzitter,

Naam Naam

Bijlage