Regeling vervallen per 01-01-2015

Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio

Geldend van 01-03-2009 t/m 31-12-2014

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio

De gemeenteraden, onderscheidenlijk de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borsele, Goes, Kapelle, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen, ieder voor zover zij voor hun gemeente bevoegd zijn;

Overwegende dat het wenselijk is bindende afspraken te maken over de beleidsvoorbereiding, besluitvorming en uitvoering ten aanzien van bovengemeentelijke voorzieningen en activiteiten op het terrein van de welzijnszorg;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en de Wet maatschappelijke ondersteuning;

Besluiten:

Aan te gaan een gemeenschappelijke regeling genaamd:

“Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio”

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

a. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

b. het samenwerkingsverband: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

c. de deelnemers: de aan de regeling deelnemende gemeenten;

d. de raden: de gemeenteraden van de deelnemers;

e. de colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers;

f. welzijnszorg: voorzieningen en activiteiten op het terrein van zorg, educatie, welzijn, onderwijs en cultuur zoals genoemd in Hoofdstuk III van de regeling.

 

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1 Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd "Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio", af te korten als SWVO.

     

  • 2 Het openbaar lichaam is gevestigd in Goes.

Hoofdstuk 3 Belangen en taken van het samenwerkingsverband

Artikel 3

De regeling is getroffen met het oog op de volgende belangen:

a. de realisering van de gezamenlijke beleidsvoorbereiding, besluitvorming en beleidsuitvoering op het terrein van de welzijnszorg;

b. het bevorderen van de onderlinge afstemming van beleid van de deelnemers over voorzieningen en aangelegenheden op het terrein van de welzijnszorg, anders dan bedoeld onder a.

 

Artikel 4

  • 1 Ter realisering van de in artikel 3, onder a genoemde belangen heeft het samenwerkingsverband tot taak het uitvoeren van activiteiten en het komen tot bovengemeentelijke voorzieningen op de volgende terreinen van de welzijnszorg:

    a. Algemeen maatschappelijk werk;

    b. Volwasseneneducatie, cultuureducatie en leerlingenvervoer;

    c. Wet maatschappelijke ondersteuning;

    d. Gezondheidsbeleid;

    e. en Kunstuitleen, bibliotheekwerk, jeugdbeleid.

     

  • 2 De in artikel 3, onder b. bedoelde voorzieningen en aangelegenheden worden krachtens besluit van één of meerdere colleges als zodanig aangewezen.

     

  • 3 Het algemeen bestuur kan besluiten met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, dat voor één of meer gemeenten additionele voorzieningen worden getroffen en additionele activiteiten worden ontplooid. In afwijking van hetgeen bepaald in artikel 11 neemt het algemeen bestuur dit besluit bij eenparigheid van stemmen.

     

Artikel 5

  • 1 De in artikel 4, eerste lid genoemde taken worden voor alle deelnemers uitgevoerd, behoudens de vrijstellingen zoals zijn vastgelegd in de toegevoegde bijlage bij deze regeling.

     

  • 2 Het staat de gemeenten, zoals genoemd in de in het eerste lid genoemde bijlage, vrij van deze voorbehouden, al dan niet gefaseerd, afstand te doen.

     

  • 3 Indien een van de deelnemers besluit in afwijking van het bepaalde in het eerste lid niet langer gebruik te willen maken van de uitvoering van een van de in artikel 4, eerste lid genoemde belangen, kan de deelnemer overeenkomstig artikel 11 van de Wet gemeenschappelijke regelingen vrijstelling worden verleend van de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit deze taak. De vrijstelling wordt verleend voor een termijn waarbinnen tot wijziging van de regeling kan worden overgegaan.

     

  • 4 De vrijstelling bedoeld in het vorige lid wordt als bijlage toegevoegd aan deze regeling.

     

Artikel 6

  • 1 De in artikel 4 omschreven activiteiten kunnen ook voor andere rechtspersonen, niet zijnde de deelnemers worden uitgeoefend krachtens overeenkomst.

     

  • 2 Het algemeen bestuur besluit tot het aangaan van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid. In afwijking van hetgeen bepaald in artikel 11 neemt het algemeen bestuur dit besluit bij eenparigheid van stemmen.

     

  • 3 Het algemeen bestuur kan de bevoegdheid genoemd in het tweede lid niet delegeren en evenmin mandateren.

     

  • 4 Het algemeen bestuur ziet bij de uitoefening van de in het tweede lid genoemde bevoegdheid op toe dat de opbrengst van activiteiten bedoeld in het eerste lid niet meer dan een marginaal percentage van de omzet van het samenwerkingsverband bedraagt. Het algemeen bestuur stelt hieromtrent nadere regels vast.

     

Hoofdstuk 4 Samenstelling en inrichting van het bestuur van het samenwerkingsverband

Artikel 7

  • 1 Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit:

    a. het algemeen bestuur;

    b. het dagelijks bestuur;

    c. de voorzitter.

     

  • 2 Aan het hoofd van het samenwerkingsverband staat het algemeen bestuur.

Artikel 8

  • 1 Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als er deelnemers zijn. De raad van elke deelnemer wijst daartoe uit het college van Burgemeester en Wethouders, de voorzitter inbegrepen, één lid en één plaatsvervangend lid aan.

     

  • 2 De leden en plaatsvervangende leden worden aangewezen voor een periode, gelijk aan die van de zittingsduur van de raden.

     

  • 3 Het lid, dat ophoudt deel uit te maken van het college van Burgemeesters en Wethouders, houdt daarmee tevens op lid van het algemeen bestuur te zijn.

     

  • 4 Een lid kan te allen tijde ontslag vragen uit het algemeen bestuur aan de raad van de gemeente, die hem heeft aangewezen. De raad doet melding van het ontslag aan het algemeen bestuur. Het lid houdt zitting in het algemeen bestuur totdat in zijn opvolging is voorzien.

     

  • 5 De raad van een gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van die raad niet meer bezit.

     

  • 6 De betrokken raad voorziet zo spoedig mogelijk in de vervulling van een tussentijds opengevallen plaats. Het dan aan te wijzen lid of plaatsvervangend lid treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen, zou hebben moeten aftreden.

     

  • 7 Het lid dat aftreedt als gevolg van de beëindiging van de zittingsperiode, houdt zitting in het algemeen bestuur, totdat in zijn opvolging is voorzien.

     

Artikel 9

  • 1 De voorzitter van het samenwerkingsverband is voorzitter van het algemeen bestuur.

     

  • 2 De secretaris is in de vergadering van het algemeen bestuur aanwezig.

  • 3 De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris mede ondertekend.

Artikel 10

  • 1 Het algemeen bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar.

     

  • 2 Voorts vergadert het algemeen bestuur indien de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen of indien tenminste twee leden van het algemeen bestuur hieromtrent schriftelijk, met opgave van redenen, een verzoek indienen.

     

  • 3 De agenda met bijbehorende stukken voor de vergaderingen van het algemeen bestuur worden tien dagen voor de betreffende vergadering door of vanwege de voorzitter toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur alsmede en gelijktijdig ter kennisname aan de gemeenteraden.

     

  • 4 De agenda met bijbehorende stukken dienen in het geval van een vergadering op verzoek van twee of meer leden als bedoeld in het tweede lid, in afwijking van het gestelde in het derde lid, uiterlijk 48 uur voor de vergadering te worden verzonden.

     

Artikel 11

  • 1 In de vergadering van het algemeen bestuur worden alle besluiten genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige leden of hun plaatsvervangers.

  • 2 De leden, aangewezen door de onderscheidene gemeenteraden brengen ter vergadering hun stem uit volgens de verhouding van inwonertallen, met dien verstande dat per 1000 inwoners één stem wordt toegerekend.

     

  • 3 Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten, indien tenminste een vijfde der aanwezige leden dit verlangt of de voorzitter het nodig acht. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

     

  • 4 In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd, noch een besluit genomen over de begroting, de wijziging daarvan, de jaarrekening alsmede over verordeningen en de benoeming en het ontslag van de voorzitter of de overige dagelijks bestuurders.

     

Artikel 12

  • 1 Een lid van het algemeen bestuur is desgevraagd gehouden aan één of meer leden van de raad van zijn gemeente inlichtingen te verschaffen met betrekking tot het samenwerkingsverband.

     

  • 2 Indien de raad dit wenst is een lid van het algemeen bestuur gehouden mondeling dan wel schriftelijk verantwoording af te leggen aan de raad van zijn gemeente over het door hem gevoerde beleid.

     

  • 3 De wijze waarop de leden van het algemeen bestuur inlichtingen verschaffen en verantwoording afleggen aan de raad van hun gemeente wordt geregeld door de raad zelf.

     

  • 4 Het algemeen bestuur informeert de raden van de deelnemers door middel van een rapportage ten aanzien van de werkzaamheden van het samenwerkingsverband. Dit geschiedt indien dit door een meerderheid van de raden van de deelnemers wordt gewenst, doch ten minste eenmaal per jaar

     

Artikel 13

  • 1 Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter en twee andere leden.

     

  • 2 Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden de twee andere leden van het dagelijks bestuur aan als bedoeld in het eerste lid. Deze leden zijn niet afkomstig uit dezelfde gemeente.

     

  • 3 Een lid van het dagelijks bestuur kan, ingeval van langdurige afwezigheid, tijdelijk worden vervangen door één door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

     

Artikel 14

  • 1 De voorzitter van het samenwerkingsverband is voorzitter van het dagelijks bestuur.

     

  • 2 De secretaris is in de vergadering van het dagelijks bestuur aanwezig.

  • 3 De stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Artikel 15

  • 1 In de vergaderingen van het dagelijks bestuur worden alle besluiten genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij het staken van de stemmen heeft de voorzitter een beslissende stem.

     

  • 2 Elk lid van het dagelijks bestuur brengt één stem uit in de vergadering van het dagelijks bestuur.

     

  • 3 De vergaderingen van het dagelijks bestuur kunnen worden bijgewoond door personen, welke daartoe zijn uitgenodigd door het dagelijks bestuur. De in dit lid genoemde personen hebben in deze vergadering een adviserende stem.

     

Artikel 16

  • 1 Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur de door één of meer leden van dit bestuur gevraagde inlichtingen.

     

  • 2 Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of één der leden gevoerde beleid.

     

  • 3 Het algemeen bestuur bepaalt de wijze waarop het dagelijks bestuur of de leden daarvan inlichtingen verstrekken en verantwoording afleggen.

Artikel 17

  • 1 Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter aan.

     

  • 2 Het algemeen bestuur wijst uit de overige leden van het dagelijks bestuur een plaatsvervangend voorzitter aan.

     

  • 3 De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij afwezigheid als voorzitter van het algemeen bestuur en als voorzitter van het dagelijks bestuur.

     

Artikel 18

Behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zal plaatsvinden door de ombudsman of ombudscommissie van de gemeente Goes.

 

Artikel 19

  • 1 Het secretariaat bestaat uit de secretaris en de overige medewerkers.

     

  • 2 De secretaris wordt door het algemeen bestuur benoemd, geschorst en ontslagen. De benoeming geschiedt op voordracht van het dagelijks bestuur.

     

  • 3 Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen tot schorsing van de secretaris overgaan. Het dagelijks bestuur doet daarvan terstond mededeling aan het algemeen bestuur. De schorsing vervalt, wanneer het algemeen bestuur haar niet in zijn eerstvolgende vergadering bekrachtigt.

     

  • 4 Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

     

  • 5 Het algemeen bestuur stelt voor de secretaris een taakomschrijving en een instructie vast.

     

  • 6 De secretaris staat het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij de uitoefening van hun taak terzijde.

     

  • 7 De secretaris is belast met de leiding over het secretariaat.

     

Artikel 20

  • 1 De overige medewerkers van het secretariaat worden door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

     

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van de secretaris en de overige medewerkers van het secretariaat.

     

  • 3 Op het personeel zijn de rechtspositieregelingen van de gemeente Goes van overeenkomstige toepassing.

     

  • 4 De gemeente Goes verzorgt de personele administratie van het samenwerkingsverband.

     

  • 5 Het algemeen bestuur stelt de vergoeding aan de gemeente Goes vast voor de in het derde lid van dit artikel genoemde diensten in overeenstemming met deze gemeente.

     

Hoofdstuk 5 De bevoegdheden van het bestuur van het samenwerkingsverband

Artikel 21

  • 1 Aan het algemeen bestuur komen alle bevoegdheden toe die niet bij of krachtens de wet of bij de regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen, onverminderd artikel 33, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

     

  • 2 Het algemeen bestuur maakt de verordeningen die het ter behartiging van de in artikel 4, eerste lid, benoemde belangen nodig acht.

     

  • 3 Het algemeen bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de aan de gemeenten opgedragen taken ingevolge de artikelen 2.3.3, 2.3.4 en 2.3.6 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

     

  • 4 Tot de bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren tevens:

    a. het uitbrengen van adviezen aan de colleges over voorzieningen en aangelegenheden zoals aangeduid in artikel 4, tweede lid, van deze regeling; en

    b. het benoemen van leden van adviescommissies, die ingesteld worden ten aanzien van voorzieningen en activiteiten, zoals bedoeld in artikel 4.

    c. het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

    d. het besluiten omtrent aanbestedingsprocedures.

     

Artikel 22

  • 1 Het dagelijks bestuur is belast met en bevoegd tot de dagelijkse leiding van het samenwerkingsverband. Hiertoe behoren onder meer de uitoefening van de volgende taken:

    a. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    b. het beheren van de inkomsten en uitgaven van het samenwerkingsverband;

    c. de uitvoering van de subsidieverordeningen en aanvullende subsidievoorwaarden;

    d. het zorgdragen dat de financiële jaarstukken van de betreffende instellingen aan de gemeenten – ook ongevraagd – beschikbaar worden gesteld;

    e. het onderhouden van het contact en het namens de gemeenten overleg voeren met de instellingen en/of derden over aangelegenheden betreffende de subsidiëring op grond van de begroting;

    f. het zorgdragen voor een goede en wederzijdse uitwisseling van informatie tussen de betreffende instellingen en het algemeen bestuur alsmede de gemeenten; en

    g. het beheren van de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband waarbij zover mogelijk toepassing wordt gegeven aan de Archiefverordening van de gemeente Goes.

     

  • 2 Het dagelijks bestuur is bevoegd voorzieningen te treffen als bedoeld in artikel 4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

     

Artikel 23

  • 1 De voorzitter is belast met het toezicht op de uitvoering van de besluiten van het algemeen en het dagelijks bestuur.

     

  • 2 De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte.

     

Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen

Artikel 24

  • 1 Het algemeen bestuur zendt jaarlijks vóór 1 april de ontwerp-begroting voor het komende dienstjaar, voorzien van een memorie van toelichting, naar de betrokken gemeenteraden. De gemeenteraden kunnen hieromtrent tot 1 juni schriftelijk commentaar indienen bij het bestuur.

     

  • 2 Het algemeen bestuur stelt vervolgens met inachtneming van de ontvangen commentaren vóór 1 juli de begroting vast.

     

  • 3 Nadat de begroting is vastgesteld, wordt deze terstond ter kennis gebracht van de gemeenteraden.

     

  • 4 Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vergezeld van de in het eerste lid bedoelde stukken, binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten. De artikelen 203 tot en met 211 van de Gemeentewet zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 25

  • 1 In de ontwerp-begroting, zoals bedoeld in artikel 24, wordt aangegeven de naar raming door elke gemeente verschuldigde bijdrage in de kosten van het secretariaat. 

     

  • 2 Ter berekening van de gemeentelijke bijdragen worden de secretariaatskosten toegerekend naar de voorzieningen en activiteiten zoals bedoeld in artikel 4 van de regeling volgens een jaarlijks vast te stellen verdeelsleutel, welke deel uitmaakt van de ontwerp-begroting.

     

  • 3 De in het tweede lid bedoelde bijdrage wordt berekend op basis van het aantal inwoners van de gemeenten op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarvoor de bijdrage is verschuldigd.

     

  • 4 In de ontwerp-begroting wordt aangegeven de naar raming door elke gemeente verschuldigde bijdrage in de kosten van de uitvoering van het regionaal plan.

     

Artikel 26

Op de bijdragen bedoeld in artikel 25, eerste en vierde lid, worden voorschotten verstrekt op de eerste dinsdag van de maanden januari, april en augustus van het jaar, waarvoor de bijdragen worden verleend van telkens dertig procent. In oktober wordt een voorschot verstrekt van tien procent onder vermelding van eventuele bijstellingen.

Artikel 27

  • 1 Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk 1 november worden ingediend.

     

  • 2 Het algemeen bestuur zendt jaarlijks vóór 1 november de ontwerp-begrotingswijziging, voorzien van een memorie van toelichting, naar de betrokken gemeenteraden. De gemeenteraden kunnen hieromtrent tot 1 december schriftelijk commentaar indienen bij het bestuur.

     

  • 3 Het algemeen bestuur stelt vervolgens met inachtneming van de ontvangen commentaren vóór 31 december de begrotingswijziging vast.

     

  • 4 Nadat de begrotingswijziging is vastgesteld, wordt deze terstond ter kennis gebracht van de gemeenteraden.

     

  • 5 Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijziging vergezeld van de in het eerste lid bedoelde stukken, binnen twee weken na de vaststelling, aan gedeputeerde staten. De artikelen 203 tot en met 211 van de Gemeentewet zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 28

  • 1 Het algemeen bestuur stelt uiterlijk 1 juli de jaarrekening vast, nadat een registeraccountant deze heeft onderzocht.

     

  • 2 Het algemeen bestuur kan ten aanzien van de jaarrekening besluiten om de vaststelling uiterlijk twee maanden uit te stellen in overeenstemming met de richtlijnen ter zake van de provincie Zeeland.

     

  • 3 De vastgestelde jaarrekening wordt ter kennisname toegezonden aan de gemeenteraden.

     

  • 4 Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten. De datum van 15 juli geldt niet wanneer toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.

     

Artikel 29

  • 1 Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur en met inachtneming van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten regels vast omtrent het beheer van de geldmiddelen en de inrichting van de financiële administratie.

     

  • 2 Geen inhoud aanwezig van lid

  • 3 Het secretariaat voert in overeenstemming met de in het eerste lid van dit artikel bedoelde regels de financiële administratie uit.

Artikel 30

Het algemeen bestuur kan ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4, derde lid, een financiële regeling treffen met één of meer gemeenten op zodanige wijze dat de uitgaven van het secretariaat met inbegrip van de overheadkosten, welke gepaard gaan met deze extra dienstverlening, volledig ten laste van de betreffende gemeente(n) komen.

 

Hoofdstuk 7 Veranderingen in de regeling

Artikel 31

  • 1 Toetreding tot de regeling door andere gemeenten kan plaatsvinden, indien de deelnemers daarmee instemmen.

     

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan aan de toetreding voorwaarden verbinden.

  • 3 De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op de datum van bekendmaking van het toetredingsbesluit in alle gemeenten.

     

  • 4 Terstond na de toetreding wijst de raad van de toegetreden gemeente het lid en het plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.

     

Artikel 32

  • 1 Een gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van de raad, onderscheidenlijk het college.

     

  • 2 Het algemeen bestuur regelt de financiële en de overige gevolgen van de uittreding.

     

  • 3 Een besluit tot uittreding kan, behoudens een afwijking toegestaan door het algemeen bestuur, eerst geëffectueerd worden, met ingang van 1 januari van het derde jaar, volgend op het jaar, waarin het besluit tot uittreding is genomen. Hiervan zal elke deelnemende gemeente aparte aantekening houden in het register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

     

  • 4 Bij geschillen over de toepassing van het tweede lid beslissen gedeputeerde staten.

     

Artikel 33

  • 1 Zowel het algemeen bestuur als de gemeenteraden kunnen voorstellen tot wijziging van de regeling doen.

     

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 4, eerste lid, kan de regeling worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de raden en de colleges.

Artikel 34

  • 1 De regeling wordt opgeheven wanneer de raden en de colleges daartoe eensluidend besluiten.

     

  • 2 In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het algemeen bestuur daarvoor de nodige regels.

  • 3 Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de gemeenteraden en colleges gehoord, vastgelegd.

  • 4 Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling.

     

  • 5 Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de regeling blijven na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

     

Artikel 35

Wijziging of opheffing van de regeling gaan niet eerder in dan op de dag, volgend op die waarop is voldaan aan het gestelde in artikel 26, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 36

  • 1 In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

     

  • 2 De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

     

Artikel 37

  • 1 Deze regeling treedt in werking acht dagen na die van de bekendmaking overeenkomstig artikel 26, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

     

  • 2 De Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio, laatstelijk gewijzigd bij besluiten van het college van 17 januari 2006, nummer 2/2h, en van de raad van 7 februari 2006, nummer 2006/10, wordt ingetrokken.

     

  • 3 Het college van de gemeente Goes draagt zorg voor de inzending van de regeling aan gedeputeerde staten van Zeeland overeenkomstig artikel 26, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

     

  • 4 De deelnemers dragen zorg voor de inschrijving in het register bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

     

Artikel 38

De regeling kan worden aangehaald onder de titel: "Gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio"

Verleende vrijstellingen in het kader van artikel 5 van de GR Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio 1

a. De gemeente Schouwen-Duiveland neemt niet deel aan:

• het algemeen maatschappelijk werk als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder a.

b. De gemeente Tholen neemt niet deel aan:

• het algemeen maatschappelijk werk als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder a;

• het leerlingenvervoer als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder b;

• en de kunstuitleen als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder e.

c. De gemeente Borsele neemt niet deel aan:

• het leerlingenvervoer als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b.

d. De gemeente Reimerswaal neemt niet deel aan:

• het leerlingenvervoer als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b.

e. De gemeente Noord- Beveland neemt niet deel aan:

• het onderdeel bibliotheekwerk als bedoeld in artikel 4 eerste lid, onder e.