Regeling vervallen per 01-01-2022

Damoclesbeleid Boxmeer ex art. 13b Opiumwet

Geldend van 25-11-2015 t/m 23-03-2020

Intitulé

Damoclesbeleid Boxmeer, ex artikel 13b Opiumwet

Beleidsregels ter voorkoming en bestrijding van drugsoverlast, -handel, en –productie.

DE BURGEMEESTER VAN BOXMEER

Overwegende:

  • ·

    Dat artikel 13 b Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid geeft om bestuursdwang toe te passen indien woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • ·

    Dat het wenselijk is lokale beleidsregels vast te stellen voor de invulling van deze bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester;

  • ·

    Dat toepassing van artikel 13b Opiumwet noodzakelijk is gelet op het feit dat in de gemeente Boxmeer sprake is van illegale productie/teelt en handel van middelen, zoals vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, wat overlast en een grote mate van onveiligheidsgevoelens bij de burgers, en vooral in directe omgeving tot gevolg heeft;

  • ·

    Dat voorkomen moet worden dat de verschillende illegale drugsmarkten zich verplaatsen van stedelijke gebieden naar plattelandsgemeenten met uitgestrekte buitengebieden;

  • ·

    Dat woningen waarin drugshandel plaatsvindt vaak niet in overeenstemming met de bestemming worden gebuikt, sprake is van bedrijfsmatigheid en dat het verplaatsingseffect van de desbetreffende handel vanuit inrichtingen naar woningen moet worden voorkomen;

  • ·

    Dat specifiek ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt een negatieve invloed heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal;

  • ·

    Dat de gemeente Boxmeer het bestrijden en terugdringen van deze gevolgen van illegale productie/teelt en handel van middelen zoals vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet en de daarmee gepaard gaande onveiligheids(gevoelens) geprioriteerd heeft binnen het integraal veiligheidsbeleid;

  • ·

    Dat daarom ten aanzien van alle overtredingen wordt gekozen voor het ‘one strike, you are out’-principe (geen waarschuwing), hierbij gebruik makend van de bevoegdheid om een lokaal, aldan niet toegankelijk voor publiek, of woning, te sluiten, indien sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen, danwel ( bij hennepplanten ) van beroeps-of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet;

  • ·

    Dat bij de afweging in concreto in het geval van een geringe overschrijding van de hoeveelheid verdovende middelen die conform de Aanwijzing Opiumwet bedoeld is voor eigen gebruik niet per definitie wordt uitgegaan van een handelshoeveelheid maar dat in de afweging eveneens andere indicatoren die wijzen op handel worden meegenomen;

  • ·

    Dat dit evenzeer geldt ten aanzien van hennepteelt waarin sprake is van meer dan een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik;

  • ·

    Dat bij wijze van uitzondering in concrete gevallen, waar het middel van sluiting onevenredig zou zijn in verhouding tot de met de maatregelen te dienen belangen, gemotiveerd kan worden afgeweken van de beleidslijn en de daarin genoemde(zwaarte van de) maatregel.

Gelet op artikel 13 b, eerste lid Opiumwet:

BESLUIT

vast te stellen alsDamoclesbeleid Boxmeer ex artikel 13 b Opiumwet”:

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder;

  • 1.

    Harddrugs: middelen vermeld op de lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

  • 2.

    Softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff eveneens elk deel van de plant van het geslacht cannabis, waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden;

  • 3.

    Woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Hieronder valt zowel een koopwoning als een huurwoning. Het is de plaats waar een persoon zijn privaat huishoudelijk leven leidt. Dit wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van bed en ander huisraad, maar ook door daadwerkelijk daaraan gegeven bestemming. Een tijdelijke afwezigheid van de bewoner leidt er niet toe dat de ruimte het karakter van woning verliest. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dat adres in GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal;

  • 4.

    Lokalen en daarbij behorendeerven: alle al dan niet voor publiek opengesteld lokalen en daarbij behorende erven, zoals en winkel, café, een hotel, discotheek, cafetaria, sportkantine, keet, clubgebouw, loods of bedrijfsruimte;

  • 5.

    Vergunning: een vergunning voor exploitatie van een horecabedrijf als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Boxmeer, voor zover in deze beleidsregels niet anders is aangegeven;

  • 6.

    Sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13 b, eerste lid van de Opiumwet.

Artikel 2 Algemeen

  • 1.

    Deze beleidsregels zien op woningen en alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen en daarbij behorende erven.

  • 2.

    De bevoegdheid tot toepassing bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien sprake is van het ‘verkopen afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben van verdovende middelen en indien er sprake is van een handelshoeveelheid, dan wel ( bij hennepplanten) van beroeps-of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat sprake is ven een overtreding in de zin van dit beleid bij een hoeveelheid;

* Harddrugs: meer dan 0,5 gram;

* Softdrugs: meer dan 5 gram;

* Hennepplanten: meer dan vijf planten.

  • 3.

    Conform de hierna volgende beleidsregels wordt overgegaan tot een sluiting van de woning/ het lokaal indien sprake is van handel in verdovende middelen. Van handel wordt in ieder geval uitgegaan indien sprake is van een meer dan geringe overschrijding van de gebruikshoeveelheid verdovende middelen ( zie de onder 2 aangehaalde hoeveelheden die Aanwijzing Opiumwet) In het geval sprak is van een geringe overschrijding van de gebruikshoeveelheid drugs, moeten er andere indicatorenzijn die wijzen op handel.

    Daarbij kan worden gedacht aan (niet limitatief):

  • * Contacten van dealers en klanten in/vanuit woning/lokaal ( het totaal aan handelingen valt onder ‘verkoop, ook al vonden levering en/of betaling elders plaats);

  • * Verklaringen van klanten en /of drugskoeriers die met verdovende middelen zijn onderschept;

  • * Verklaringen van buurtbewoners/omwonenden van een woning/lokaal;

  • * Aanwezigheid van handelsattributen.

  • Indien er onvoldoende aanwijzingen zijn voor handel kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of evenredig is, bekeken worden welke andere maatregel dan sluiting wordt opgelegd.

  • 4.

    Bij toepassing van deze bevoegdheid wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het in de plaats daarvan opleggen van een last onder dwangsom. Dit omdat bestuursdwang een directer middel is dat- in tegenstelling tot de dwangsom – op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden. Daarentegen mag van een dwangsom in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald.

  • 5.

    Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens gekozen voor het opleggen van een last tot sluiting van de woningc.q. het lokaal. Deze maatregel houdt in dat de woning/het lokaal voor publiek ontoegankelijk wordt gemaakt (door afsluiting en eventueel sloten vervangen, voorzien van sluitingsaffiche) Dit betekent dat niemand meer in de woning/ het lokaal aanwezig mag zijn en/of wordt toegelaten en dat eventuele bewoners al dan niet tijdelijk moeten verhuizen. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken. De kosten van toepassing van bestuursdwang worden op basis van de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald.

  • 6.

    Een sluitingsmaatregel wordt als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen eindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere bestuursrechtelijke maatregel dien te worden toegepast.

  • 7.

    Gelet op de vrees voor herhaling van de overtreding, wordt het niet opportuun geacht om – bij softdrugs in woningen van een hoeveelheid van meer dan voor eigen gebruik- te volstaan met een waarschuwing. Bij een eerste overtreding wordt dan ook direct een last onder bestuursdwang opgelegd. Het zelfde geldt ten aanzien van hennepteelt, waarin sprake is van meer dan een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik.

  • 8.

    Gelet op het doel van artikel 13 b Opiumwet, namelijk preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en ander lokale omstandigheden, worden bij het vaststellen van de sluitingsduur de volgende aspecten in overweging genomen:

  • *de noodzaak om de bekendheid van het lokaalc.q. de woning als drugsadres teniet te doen;

  • * het doen wederkeren van de rust in de directe (woon)omgeving;

  • *het voorkomen van herhaling van de verstoring van de openbare orde en;

  • * het voorkomen van een verdere aantasting van het woon-en leefklimaat.

  • 9.

    Specifiek ten aanzien van hennepteelt kan worden gesteld dat deze teelt invloed heeft op het openbare leven en het woon-en leefklimaat en zorgt voor overlast, verloedering en verhoogd brandrisico door overbelasting van het energienetwerk en veelal gepaard gaat met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal.

  • 10.

    Specifiek ten aanzien van de sluiting van woningen wordt naast wat hiervoor al is gesteld, in het kader van de verzwaarde motiveringsplicht ten gevolge van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, nog een aantal zwaarwegende argumenten genoemd om ook voor woningen de ‘one strike, you are out’principe toe te passen:

  • * de desbetreffende woningen worden vaak niet in overeenstemming met de bestemming gebruikt;

  • * er is sprake van bedrijfsmatigheid;

  • * voorkoming van het verplaatsingseffect. Bij een niet gelijke toepassing van de sluitingssystematiek, zal een nog sterke verplaatsing naar woningen gaan plaatsvinden, met alle negatieve gevolgen van dien, zoals verloedering van de woonomgeving en aantasting van de veiligheid op steeds meer plaatsen in de gemeente.

  • 11.

    Specifiek voor harddrugs in lokalen kan worden overwogen om, vanwege de zeer ernstige inbreuk op de openbare orde en het feit dat ook nietsvermoedende bezoekers hieraan bloot worden gesteld, met toepassing van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht geen voorafgaande last op te leggen.

  • 12.

    Als begunstigingstermijn wordt een periode van 72 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is gegeven om gehoor te geven aan de opgelegd last. Bij lokalen geldt dat binnen de eerste drie uur van deze 72 uur de klanten uit de inrichting dienen te worden verwijderd.

  • 13.

    De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning/het lokaal al eerder gesloten is geweest en varieert van een sluiting voor de duur van drie maanden tot een sluiting voor de duur van 36 maanden.

  • 14.

    Specifiek ten aanzien van huurwoningen kan worden gesteld dat een wijziging in de huursituatie in beginsel als niet ter zake doende wordt beschouwd. De ratio is dat een verhuurder niet met het plaatsen van een ander huurder onder de toepassing van bestuursdwang kan uitkomen. Het is immers op dat moment nog steeds noodzakelijk om de bekendheid van een dergelijk huurlokaal/huurwoning als drugsadres in het criminele circuit weg te nemen. Het enkel plaatsen van een nieuwe /andere huurder garandeert in beginsel niet dat herhaling van een met de wet strijdige situatie voorkomen wordt.

  • 15.

    Ingeval van samenloop van een privaatrechtelijke traject door verhuurder, waarbij er sprake is van een geslaagde ontbinding van de huurovereenkomst, en een bestuursrechtelijk traject op basis van artikel 13 b Opiumwet waarbij de huurwoning voor een bepaalde duur gesloten wordt, kan overwogen worden om bij het bereiken van de doelstelling van art 13 b Opiumwet t de sluiting voortijdig op te heffen.

  • 16.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan, met toepassing van artikel 4:84 van de Awb , worden afgeweken van de in deze beleidsregel geformuleerde regels.

Artikel 3 Lokalen

  • 1. Indien sprake is van het verkopen, afleveren of strekken van wel daartoe aanwezig zijn van verdovende middelen wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van 6maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van 12 maanden.

  • 2. Indien daarna binnen 3 jaar opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen, wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van 12 maanden en bij harddrugs wort het lokaal gesloten voor de duur van 24 maanden.

  • 3. Indien daarna een derde en volgend overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovend bemiddelden wordt bij softdrugs het lokaal gesloten voor de duur van 24 maanden en bij harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van 36 maanden.

Artikel 4 Woningen

  • 1. Indien sprake is van het verkopen, afleveren of verstrekken dan wel daartoe aanwezig zin van verdovende middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van drie maanden en bij harddrugs wordt de woning voor de duur van 6 maanden gesloten.

  • 2. Indien daarna binnen drie jaar opnieuw een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovend middelen, wordt bij softdrugs de woning gesloten voor een periode van 6 maanden en bij harddrugs voor een periode van 12 maanden.

  • 3. Indien daarna een derde en volgendeovertreding wordt geconstateerd ten aanzien van verdovende middelen wordt bij softdrugs de woning gesloten voor de duur van 12 maanden en bij harddrugs voor een periode van 24 maanden.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Damoclesbeleid Boxmeer ex art. 13b Opiumwet”

Artikel 6 Inwerkingtreding en geldigheid

  • 1.

    Deze beleidsregels treden daags na de bekendmaking in werking en behouden hun geldigheid tot dat wijziging ervan op geldige wijze bekend is gemaakt.

  • 2.

    Dit besluit wordt bekend gemaakt via de website en het gratis huis-aan-huis blad “het Boxmeers weekblad”.

Overtreding

Lokalen

softdrugs

Lokalen

harddrugs

Woningen

softdrugs

Woningen

harddrugs

1e

6 mnd.

12 mnd.

3 mnd.

6 mnd.

2e

12 mnd.

24 mnd.

6 mnd.

12 mnd.

3e

24 mnd.

36 mnd.

12 mnd.

24 mnd.

+ volgende

24 mnd.

36 mnd.

12 mnd.

24 mnd.

Boxmeer, 10 november 2015

De Burgemeester van Boxmeer,

K.W.T. van Soest

Damoclesbeleid.pdf