Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2016-2020 Gemeente Boxmeer

Geldend van 23-03-2016 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 25-02-2016

Intitulé

Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2016-2020 Gemeente Boxmeer

1 INLEIDING

Op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) stelt de gemeenteraad het beleidskader vast voor de uitvoering van schuldhulpverlening voor ten hoogste een periode van vier jaar. Aangezien het huidige “Beleidsplan Integrale schuldhulpverlening 2012-2016 Gemeente Boxmeer” de einddatum nadert is de tijd daar om een nieuw beleidsplan vast te stellen. Voor u ligt het “Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2016-2020 Gemeente Boxmeer”.

  • 1.1

    Draagvlak voor beleid

    Om de wettelijke taak zo goed mogelijk uit te voeren is gekeken naar de uitwerking van het beleid in de afgelopen jaren zodat verbeterpunten meegenomen kunnen worden in het beleid voor de komende periode. Zo is een evaluatie gehouden onder klanten met schulden en personen die de schuldhulpverlening uitvoeren. Aan de hand van het evaluatierapport is ook de Burgerparticipatieraad al in een vroeg stadium betrokken bij de beleidsvoorbereidingen. Met de opmerkingen en aanbevelingen wordt zo veel mogelijk rekening gehouden in het nieuwe beleidsplan. De gemeente kan daarmee rekenen op een breed draagvlak vanuit de samenleving voor de wijze waarop schuldhulpverlening wordt geboden. Het evaluatierapport is als bijlage in het nieuwe beleidsplan opgenomen.

  • 1.2

    Focus op ontwikkelingen

    - Bewindvoering en schulden

    Per 1 april 2014 is de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap gewijzigd. Hierdoor is de toegang tot bewind en het takenpakket van bewindvoerders uitgebreid. Voortaan kunnen ook personen die geld verkwisten en/of schulden hebben zich direct door de rechtbank onder bewind laten plaatsen. Vanuit de rechtbank krijgt een bewindvoerder de opdracht om de (schulden)situatie te verbeteren.

    Uit de praktijk blijkt dat bewindvoerders deze complexe taak niet altijd even adequaat aanpakken. Daardoor kan er onnodig lang sprake zijn van schulden en werken schuldeisers niet altijd mee. Bijkomend euvel is dat iemand met schulden door een bewindvoerder niet of onvoldoende geholpen wordt om weer op eigen benen te staan.

    De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft daarom in Den Haag de noodklok geluid. Beide wetten staan op gespannen voet met elkaar. Bovendien betalen gemeenten steeds meer bijzondere bijstand aan bewindvoerders. Het ministerie heeft inmiddels een landelijk onderzoek ingesteld naar de doelgroep ‘onderbewindgestelden’ en werkt met de branchevereniging van bewindvoerders (BPBI) en de VNG aan verbetering van de samenwerking. De gemeenten Land van Cuijk hebben deelgenomen aan werkconferentie voor de Oost-Brabantse gemeenten. De komende jaren zullen de vijf gemeenten LvC de samenwerking met de lokale bewindvoerders intensiveren.

    - Ontwikkeling van de doelgroep

    Het aantal mensen dat een beroep doet op schuldhulpverlening groeit landelijk nog steeds. Niet iedereen merkt de groei van de economie en de werkeloosheid is nog steeds hoog. In de afgelopen jaren is vanuit de midden- en hogere inkomensgroepen vaker een beroep gedaan op schuldhulpverlening. Baanverlies gepaard met (hoge) hypotheken of een hoog consumptiepatroon zijn daarvan de oorzaak. Uit het jaarverslag van de Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren (NVVK) over 2014 blijkt ook dat mensen met een inkomen uit werk vaker een beroep deden op schuldhulpverlening. De vraag naar hulp door jongeren onder de 25 jaar liet een daling zien en de hulpvraag van ouderen oogt stabiel.

    2 WET GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING

    Met de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) heeft de gemeente de zorgplicht en de regie om inwoners te helpen bij het oplossen van schulden en het voorkomen ervan. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat de hulpverlening een integraal karakter heeft waarbij niet alleen aandacht uitgaat naar het hanteerbaar maken van het schuldenprobleem, maar ook naar de omstandigheden waaronder die schulden zijn ontstaan. Schuldhulpverlening omvat daarom ook het aanbieden van preventie en nazorg.

    Met een minnelijk schuldhulpverleningstraject wordt een oplossing gezocht voor de ontstane schulden, met preventie en nazorg wordt voorkomen dat men (wederom) in een problematische schuldsituatie terecht komt.

    In de Wgs wordt schuldhulpverlening als volgt omschreven:

    “het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een

    natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn

    schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden

    te betalen, alsmede de nazorg”.

    Ruimte voor gemeentelijk beleid

    De gemeente heeft als taak om de Wgs uit te voeren en heeft daarbij ook eigen beleidsruimte. De gemeenteraad stelt een beleidsplan vast waarin de visie en de beleidskaders voor schuldhulpverlening staan.

    Het College werkt het gemeentelijk beleid verder uit en legt dit vast in beleidsregels voor schuldhulpverlening.

2.1 Integrale aanpak

Zoals bovenstaand weergegeven is een integrale aanpak belangrijk. Niet alleen aandacht voor de financiële problemen van de klant (materiële schuldhulpverlening), maar ook aandacht voor eventuele omstandigheden die verband houden met de financiële problemen (immateriële schuldhulpverlening). Het kan daarbij gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, woonsituatie, gezondheid, gezinssituatie of verslaving.

Het is van belang om samen met de klant te kijken naar eventuele oorzaken die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de schulden, en deze zo mogelijk weg te nemen. De ketenpartners zijn daarbij van cruciaal belang. Daarnaast spelen zij een belangrijke rol bij het oppikken van signalen en doorverwijzen naar schuldhulpverlening.

2.2 Raakvlakken

Om daadwerkelijk integrale hulpverlening te kunnen bieden, vindt aansluiting plaats met andere beleidsterreinen binnen de gemeente. Schuldhulpverlening heeft een raakvlak met de volgende beleidsterreinen:

  • o

    arbeidsmarktbeleid en re-integratie

  • o

    armoedebeleid

  • o

    onderwijs en jeugd

  • o

    gezondheid en welzijn

  • o

    Wmo

  • o

    huisvesting

  • o

    openbare orde

  • o

    inburgering

2.3 Waarborg kwaliteit

In de Wgs staat dat de gemeente zorgt voor maatregelen om de kwaliteit van de uitvoering van integrale schuldhulpverlening te borgen. Het is van essentieel belang dat zowel schuldenaars als schuldeisers vertrouwen hebben in de wijze waarop de gemeente schuldhulpverlening biedt en daarmee ook recht doet aan beider belangen. Voor de uitvoering moet de gemeente kunnen beschikken over voldoende expertise en capaciteit.

2.4 Schuldhulpverlening in Boxmeer

Op het gebied van schuldhulpverlening werkt de gemeente Boxmeer al meer dan 10 jaar samen met de andere gemeenten in het Land van Cuijk. Beleid en uitvoering lopen in de vijf gemeenten gelijk op. De gemeenten beschikken zelf niet over de nodige expertise en capaciteit om deze complexe taak uit te voeren. Vanaf 2011 wordt schuldhulpverlening daarom gezamenlijk via een aanbesteding ingekocht. De geselecteerde organisaties werken volgens de Gedragscode Schuldhulpverlening van de NVVK. Het grote voordeel van een dergelijke opdrachtnemer is de vakgerichte aanpak, het werken met beproefde modules en de voortdurende deskundigheidsbevordering van medewerkers. Voor schuldeisers geldt het lidmaatschap van de NVVK als een pré om hun medewerking te verlenen. Deze specialisten hebben daarnaast een certificatie conform de NEN-norm 8048.

Het contract voor de uitvoering van integrale schuldhulpverlening in de gemeenten Land van Cuijk eindigt op 31 december 2015. Voor de periode 2016-2020 is een nieuwe aanbesteding uitgeschreven. De raamovereenkomst dient op 1 januari 2016 in te gaan.

3 VISIE, DOEL EN RESULTAAT

In dit hoofdstuk staan de visie op schuldhulpverlening, het doel en de beoogde resultaten beschreven. De gemeenteraad stelt daarmee het beleidskader vast waarbinnen integrale schuldhulpverlening aan burgers wordt geboden.

3.1 Visie op schuldhulpverlening

De gemeente Boxmeer voert al jaren een ruimhartig en sociaal minimabeleid. Als onderdeel van het minimabeleid wordt integrale schuldhulpverlening aangeboden. Toegang tot schuldhulpverlening is in principe mogelijk voor iedere Boxmeerse inwoner van 18 jaar en ouder, die zijn financiën als een probleem ervaart. Daarmee wordt aangesloten bij het uitgangspunt van het kabinet dat schuldhulpverlening breed toegankelijk dient te zijn.

De klantengroep die zijn financiën als een probleem ervaart valt grofweg in drie categorieën uiteen:

  • a.

    personen met eenvoudige financiële hulpvragen waarbij een snelle en simpele oplossing erger voorkomt (informatie en advies);

  • b.

    personen met al dan niet problematische schulden die met een traject effectief geholpen kunnen worden (regelbare schulden);

  • c.

    personen met een complexe schuldvraag en andere problematiek dat hier sprake zal zijn van een intensief traject. De persoonlijke omstandigheden vereisen dan eerst aandacht (stabiliseren). Pas daarna kan schuldhulpverlening geboden worden (nog niet of niet regelbare schulden).

Waar nodig, en vooral bij een intensief traject, worden ketenpartners betrokken. Vaak is dat het algemeen maatschappelijk werk. Daarbij is sprake van een intensieve samenwerking tussen ketenpartner(s) en de gemeentelijke schuldhulpverlener. Als schulden nog niet regelbaar zijn blijft de klant op deze wijze wel bij de gemeente in beeld en wordt de persoon in kwestie opgepikt zodra dit mogelijk is. Bij niet regelbare schulden wordt naast de flankerende begeleiding een oplossing gezocht voor stabilisatie van de financiën. Veelal blijft dan (tijdelijk) budgetbeheer of bewindvoering over. Vanuit schuldhulpverlening wordt de klant bij deze stap geholpen.

In de gemeente Boxmeer kan iedereen rekenen op hulp en wordt maatwerk geboden. Ook voor de komende jaren wil de gemeente dit beleid richting de burger voortzetten. Integrale schuldhulpverlening blijft op basis van onderstaande visie open voor iedere inwoner van de gemeente Boxmeer.

Visie voor de periode 2016-2020:

De gemeente zal daar waar mogelijk, problematische schulden zoveel mogelijk zien te voorkomen. Schulden vormen een belemmering voor de deelname aan de maatschappij en daarom wordt aan alle inwoners, binnen het gestelde (wettelijke) kader, ondersteuning geboden om de schuldsituatie op te lossen of beheersbaar te maken. Hierbij staat de zelfredzaamheid van de burger centraal. De gemeente biedt de kans om de schuldsituatie te voorkomen c.q. op te lossen, maar de burger blijft zelf verantwoordelijk voor het slagen van het traject.

3.2 Doelen en beoogde resultaten

In de visie zijn ook een aantal belangrijke doelen en beoogde resultaten opgenomen. Hierover gaat deze paragraaf.

Daar waar mogelijk problematische schulden zien te voorkomen’.

Een problematische schuld wordt gezien als een belangrijke belemmerende factor voor (volwaardige) participatie. De gemeente wil maatschappelijke en sociale uitsluiting voorkomen met een integraal hulpaanbod waardoor participeren in de samenleving mogelijk blijft. Bij integrale schuldhulpverlening spelen ook preventie en nazorg een belangrijke rol. Het doel van preventie is bewustwording. Daarmee wordt bevorderd dat burgers bewuster omgaan met financiële verplichtingen en geen schulden maken. Preventie is altijd gericht op het vroegtijdig onderkennen, het opsporen en oplossen van schuldenproblematiek. Nazorg heeft tot doel om terugval in een schuldsituatie te voorkomen en wordt ingezet als onderdeel van een (afgerond) traject.

‘De zelfredzaamheid van de burger centraal’.

Door te investeren in de capaciteiten van de burger worden mogelijkheden geboden om in de toekomst zelf financiële problemen het hoofd te bieden. Dit proces is toekomstgericht en loopt naast de dienstverlening voor het oplossen van de huidige schuldensituatie. Hiervoor is de samenwerking met maatschappelijke partners, zoals maatschappelijk werk noodzakelijk.

‘De gemeente biedt de kans om de schuldsituatie te voorkomen of op te lossen.

Schuldhulpverlening gaat uit van vraaggerichte aanpak. Welke vorm van hulp ingezet wordt en welke partners daarbij betrokken worden, is afhankelijk van de situatie waarin de klant zich bevindt en welke problemen aan de situatie ten grondslag liggen. De inzet van schuldhulpverlening is altijd maatwerk. Op basis van de persoonlijke en gezinssituatie wordt een passende vorm van hulp- en dienstverlening gezocht. Daarbij vindt afstemming plaats met maatschappelijke partners.

Het slagen van een traject hangt ook af van het schuldenpakket en de mate waarin schuldeisers bereid zijn medewerking te verlenen aan een oplossing. Niet voor iedere aanvrager is een schuldenvrije toekomst haalbaar, in een aantal gevallen zullen hanteerbare schulden een maximale oplossing zijn.

‘De burger blijft zelf verantwoordelijk voor het slagen van het traject’.

De burger staat centraal. Het slagen van een traject hangt voor een groot deel af van de eigen inzet. Dit betekent ook dat de burger, naar vermogen, de verantwoordelijkheid heeft voor beslissingen en het nakomen van afspraken. De klant ondertekent bij aanvang van een traject een plan van aanpak waarin de afspraken beschreven staan. Wanneer de klant niet meewerkt aan zijn traject kan de gemeente besluiten om een traject te weigeren dan wel te beëindigen.

3.3 Doelgroepen

In de gemeente Boxmeer kan in principe elke inwoner terecht met problematische privéschulden, mits men staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Voor hulp bij schulden wordt ook geen inkomens- of vermogensgrens gehanteerd. Hiermee wordt toegang verleend aan een zo breed mogelijke doelgroep.

BIJZONDERE DOELGROEPEN

Een tweetal doelgroepen worden specifiek benoemd.

·Gezinnen met inwonende kinderen

Op grond van artikel 2 lid 4 sub d Wgs verdienen ouders met minderjarige inwonende kinderen extra aandacht. De gevolgen van schuldenproblematiek worden in gezinnen met minderjarige kinderen vaak nog harder gevoeld en kunnen ingrijpen op de ontwikkeling van kinderen. Het hebben van schulden heeft vaak grote maatschappelijke en sociale gevolgen. Men ervaart veelal belemmeringen op het gebied van werk, deelname aan sociale activiteiten, maar ook bij de opvoeding van kinderen en hun deelname aan de maatschappij.

Wanneer het nodig blijkt zorgt de gemeente voor een doorverwijzing naar de juiste ketenpartner(s) op het maatschappelijke vlak. Daar kan extra aandacht gegeven worden aan de situatie van deze gezinnen en de situatie van de kinderen.

·(Ex) Zelfstandigen

Bij de totstandkoming van de Wgs is het standpunt ingenomen dat zelfstandig ondernemers die in financieel zwaar weer verkeren een beroep kunnen doen op het Besluit Bijstand Zelfstandigen (Bbz). De groep ex-ondernemers wordt niet specifiek benoemd als doelgroep in het kader van de Wgs.

De gemeente Boxmeer erkent echter ook de zorgplicht voor deze doelgroep. Wanneer de onderneming niet levensvatbaar blijkt, kan, zodra sprake is van een ‘natuurlijk persoon’, wel een beroep gedaan worden op schuldhulpverlening. Hiermee worden personen met schulden als gevolg van de liquidatie van hun onderneming niet uitgesloten.

Bedrijven kunnen geen aanspraak maken op schuldhulpverlening vanuit de gemeente, omdat zij géén natuurlijke personen zijn en voor hen andere rechtsmiddelen bestaan (zoals herfinanciering van het bedrijf). De gemeenten in het Land van Cuijk hebben in 2013 voor deze groep afspraken gemaakt met Zuidweg & Partners, schuldhulpverleners voor ondernemers en ex-ondernemers. Burgers met een eigen bedrijf waar géén ondersteuning via de Bbz bij past, kunnen bij hen terecht. Afhankelijk van de situatie kan de gemeente ondersteunen met het stabiliseren van de financiële situatie.

4 REGIE OP HET PROCES

4.1 Rolverdeling

De gemeente is in alle facetten verantwoordelijk voor de uitvoering van schuldhulpverlening. De gemeenteraad stelt het beleidskader vast en stelt de middelen beschikbaar. Het College contracteert, faciliteert en controleert de uitvoering van schuldhulpverlening. Daarnaast zien burgemeester en wethouders toe op het naleven van het beleid en stuurt op de gewenste resultaten.

4.2 Managementinformatie

Het College houdt via het verkrijgen van managementinformatie zicht op de uitvoering, de kwaliteit van het proces en het gewenste resultaat. Op gezette tijden wordt de gemeenteraad voorzien van informatie zodat op hoofdlijnen gestuurd kan worden.

Daarnaast worden gegevens verzameld om een goed beeld te krijgen van de klanten die een beroep doen op schuldhulpverlening. Het doel van deze informatie is om het beleid te voeden danwel bij te kunnen stellen.

4.3 Juridische aspecten

Met de komst van de Wgs zijn de beginselen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op de gemeentelijke schuldhulpverlening. De beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van integrale schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het besluit moet binnen acht weken na datum aanvraag genomen worden. Bij niet tijdig beslissen is de Wet dwangsom en beroep van toepassing.

Tegen het besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Naast de gebruikelijke mogelijkheid van bezwaar en beroep, kan de aanvrager gebruik maken van de klachtenprocedure bij de gemeente, of een klacht indienen bij de nationale ombudsman.

5 UITVOERING VAN SCHULDHULPVERLENING

De uitvoering van schuldhulpverlening ligt in handen van het college van burgemeester en wethouders. Het College zal onderstaande onderwerpen verder uitwerken en vaststellen in beleidsregels, raamovereenkomst, preventieplan en uitvoeringsprotocol.

5.1 Wachttijd

De wachttijd is de periode die verstrijkt tussen het moment dat een persoon zich bij de gemeente meldt voor schuldhulpverlening en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. De Wgs schrijft voor dat de wachttijd maximaal vier weken mag zijn. De maximale wachttijd is een termijn van orde. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de gemeente op staat indien de geldende termijn wordt overschreden. De gemeente mag de wachttijd overschrijden wanneer aantoonbaar is dat het niet halen ervan aan de klant te wijten is.

De gemeente Boxmeer streeft naar een korte wachttijd. Dit draagt bij aan het voorkomen en beperken van problematische schulden en aan de bereidheid van schuldeisers om mee te werken. Een snel contact met de klant bevordert ook dat schuldhulpverlening een laagdrempelige voorziening is.

5.2 Doorlooptijden

Lange doorlooptijden hebben een negatieve invloed op de motivatie van de klant om mee te (blijven) werken aan een schuldhulpverleningstraject. In de Wgs is opgenomen dat de gemeente verplicht is om schuldenaren vooraf globaal inzicht te geven in de te verwachten doorlooptijd. De prognose van de doorlooptijd is een termijn van orde. Op het overschrijden van deze termijn staat geen sanctie.

De gemeente Boxmeer spant zich in om doorlooptijden waar mogelijk te beperken. Beperkte doorlooptijden werken positief voor de bereidheid van schuldeisers om mee te werken en draagt bij aan het voorkomen en beperken van problematische schulden.

Het is belangrijk dat de klant vooraf een globaal beeld heeft van de doorlooptijd en weet dat rekening wordt gehouden met de individuele situatie.

5.3 Toelating bij recidive en fraude

De gemeente heeft de bevoegdheid om een persoon die al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening, te weigeren. Er is dan sprake van recidive. Weigering is ook mogelijk wanneer een persoon strafrechtelijk veroordeeld is voor fraude of daarvoor een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd gekregen. Een voorbeeld van een dergelijke bestuurlijke sanctie is een maatregel in het kader van de Afstemmingsverordening waardoor er over een periode minder of geen uitkering wordt verstrekt.

In de bovenstaande gevallen wordt het begrip ‘maatwerk’ als uitgangspunt genomen.

5.4 Preventie en nazorg

Het doel van preventie is bewustwording zodat wordt voorkomen dat inwoners financiële verplichtingen aangaan die men niet kan nakomen. Met het voorkomen van problematische schulden wordt ook voorkomen dat er belemmeringen voor participatie en/of maatschappelijke kosten ontstaan.

Goede voorlichting levert bewustwording op bij mensen voordat problemen ontstaan. Door specifieke voorlichting in te zetten bij de verschillende doelgroepen wordt de kans dat de boodschap overkomt groter. Aan de hand van de landelijke convenanten NVVK kunnen schuldproblemen van burgers bij nutsbedrijven, verzekeraars, het CJIB, UWV/SVB en kabelmaatschappijen in een vroeg stadium worden opgespoord.

Ook op lokaal niveau is het effectief om convenanten te sluiten. Het convenant dat de gemeenten Land van Cuijk hebben gesloten met verhuurder Mooiland is daar een goed voorbeeld van. Door dit convenant worden huurders met beginnende huurachterstanden direct bij de gemeente gemeld. De gemeente Boxmeer heeft ook met Stichting Wonen Vierlingsbeek een dergelijk contract gesloten. Lokale ketenpartners hebben een rol bij het vroegtijdig signaleren en doorverwijzen en dragen daarmee bij aan preventie van (hogere) schulden.

Nazorg

Nazorg is de slotfase van de dienstverlening. Hierin wordt gekeken of de geboden hulp een duurzame oplossing heeft geboden voor de problemen van de burger. Is dit niet het geval, dan kan er sprake zijn van hernieuwde dienstverlening. Er wordt dan gekeken welke vorm van dienstverlening nodig is en wat de oorzaak is van de (nieuwe) problemen.

Bij de uitvoering van schuldhulpverlening volgens de Gedragscode NVVK zit nazorg standaard in het schuldhulpverleningstraject. De gemeente hoeft daarvoor geen aparte regels op te stellen. Door nazorg kunnen nieuwe schulden en/of problemen met betalen worden voorkomen.

Zowel bij preventie als nazorg hebben ketenpartners een belangrijke rol. Het is aan het College om de samenwerking voort te zetten en waar nodig uit te breiden.

6 FINANCIERING

Aan de inwoners van de gemeente Boxmeer wordt schuldhulpverlening kosteloos aangeboden. De gemeente wil geen extra drempel opwerpen voor hulpvragende burgers. Bovendien zou de schuldsituatie daarmee onnodig worden verhoogd.

6.1 Budget en uitgaven

Jaarlijks wordt voor schuldhulpverlening een bedrag in de begroting opgenomen. Het betreft een open-eind financiering omdat vooraf niet bekend is hoeveel burgers er tijdens een kalenderjaar een beroep doen op de gemeente voor hulp bij schulden.

Ondanks het herstel van de economie stijgt landelijk het aantal mensen met schulden nog steeds. Ook in de gemeente Boxmeer is dit te merken aan de stijging van de actieve schuldhulptrajecten. Meer cijfermatige details staan in bijlage 2.

Tabel 1 geeft een beeld van de kostenontwikkeling gedurende de looptijd van het Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012–2016, conform de gemeentelijke begroting.

Tabel 1

Jaartal

Begroting

Uitgaven

2012

€ 52.000

€ 49.086

2013

€ 74.000

€ 55.754

2014

€ 77.500

€ 78.144

2015

€ 85.550

€ 84.600 (1)

(1) Prognose voor 2015, gebaseerd op uitgaven tot november 2015)

Tot de uitgaven van schuldhulpverlening behoren naast de trajecten ook de kosten voor budgetbeheer en – begeleiding.

Omdat een schuldhulptraject uit diverse modules is opgebouwd is het mogelijk om op productniveau (per module) prijsafspraken te maken. De geoffreerde prijzen die tijdens de aanbesteding per product door de opdrachtnemer worden opgegeven gelden voor de gehele looptijd van het contract. Gedurende deze vier jaar vindt geen indexering plaats. De stijging van de uitgaven (tabel 1) is dan ook volledig toe te schrijven aan de toename van de vraag naar hulp en de daarmee samenhangende inzet van producten.

Kosten op klantniveau

De kosten per klant zijn geheel afhankelijk van de situatie van de klant. Een eenmalig advies kan voor iemand al een toereikend hulpaanbod zijn. Een andere persoon doorloopt een heel minnelijk traject en krijgt daarbij de nodige begeleiding. Weer een ander komt in aanmerking voor een 3-jarig Wsnp-traject terwijl gedurende deze periode sprake is van budgetbeheer.

6.2 Rendement

Wat schuldhulpverlening oplevert laat zich niet gemakkelijk vertalen naar geld. Er is altijd sprake van een investering door de maatschappij in een persoon in de hoop dat dit rendement biedt op langere termijn.

In het landelijk werkveld wordt daarover als volgt gedacht:

  • -

    Maatschappelijk rendement door een investering in schuldhulpverlening is moeilijk in concrete bedragen uit te drukken.

  • -

    Op het gebied van armoedebestrijding kan in algemene zin gesteld worden dat een investering in schuldhulpverlening rendement oplevert omdat sprake is van minder oninbare vorderingen, minder en/of kortere bijstandsuitkeringen en minder uitgaven aan minimaregelingen.

  • -

    Personen die hulp bij schulden vragen, komen in beeld voor andere regelingen vanuit het Minimabeleid.

  • -

    Het vooruitzicht van mensen met armoedeproblematiek wordt beter als er uitzicht is op een oplossing. In de evaluatie is ook meermalen aangeven dat dit vooruitzicht op een nieuwe start kracht geeft om door te zetten en de situatie te willen verbeteren.

  • -

    Verder is de algemene aanname dat minder beroep wordt gedaan op maatschappelijke opvang en minder sprake is van woningontruimingen en herhuisvesting. Uit landelijke ervaring blijkt dat een woningontruiming de maatschappij al snel gemiddeld € 10.000,- kost.

    7 INSPRAAK

    In het tweede kwartaal van 2015 is een ambtelijke evaluatie gehouden naar de uitwerking van het gemeentelijk beleid rondom schuldhulpverlening (Bijlage 1). De ervaringen van klanten en consulenten schuldhulpverlening zijn relevant voor het beleid in de aankomende periode.

    Inbreng door de adviesraden Land van Cuijk

    De Burgerparticipatieraad is gevraagd te reageren op het evaluatierapport en is daarmee in een vroeg stadium betrokken bij de beleidsvoorbereiding. De adviesraden Land van Cuijk hebben gezamenlijk diverse aanbevelingen en adviezen ingediend.

    De inbreng vanuit de inspraak is onderstaand gegroepeerd naar onderwerp. Bij het opstellen van het beleidsplan is rekening gehouden met de opmerkingen. Verder dienen ze als input voor het College bij het opstellen van de beleidsregels.

    Algemeen

    1.Er wordt geadviseerd de aanbevelingen te verwerken in de beleidsregels ten behoeve van het uitvoeringsproces. Vooral vroegtijdig signaleren van betalingsachterstanden bij de Zorgverzekering en energieleveranciers.

    Dienstverlening

    • 2.

      Als men eerder hulp vraagt, worden problemen minder groot. Het is belangrijk om een duidelijk en toegankelijk loket en/of meldpunt te hebben.

    • 3.

      Zorg voor voldoende contactmomenten, aangezien klanten dit ook aangeven.

    • 4.

      Goede overdrachten zijn belangrijk, zodat bij een wisseling van consulenten de dienstverlening op peil blijft. Betrek de klant hierbij.

    • 5.

      Blijf zorgen voor een goede (interne) postdoorgeleiding.

    Preventie / Nazorg

    • 6.

      Zet in op de groep die bijna niet capabel is zelfstandig administratie te voeren.

    • 7.

      Advies om de duur van het nazorgtraject te verlengen van 1 jaar naar minimaal 2 jaar en liefst nog langer.

    Ondersteuning

    • 8.

      Zorg voor toegang van klanten bij de Voedselbank, voor zover ze dit niet al hebben.

    • 9.

      Neem de aanbevelingen rondom communicatie ter harte. Een persoonlijke aanpak mag dan wel niet de goedkoopste zijn, maar is wel de meest effectieve.

    Beleidsmatig

    • 10.

      Bij doelbewuste fraude géén ondersteuning of traject. Bij boetes maatwerk bieden.

    • 11.

      Bij ondernemers/zelfstandigen: wees terughoudend in de ondersteuning, daar deze doelgroep andere instanties achter zich heeft staan die hen ondersteunen, zoals MKB Nederland, ZLTO, etc. Faillissement en de BBZ zijn ook nog opties voor noodlijdende ondernemers.

    • 12.

      Advies om jaarlijks op basis van een vast percentage een aantal personen te interviewen.

    • 13.

      Advies om goede borging te verzorgen met betrekking tot de persoonlijke gegevens.

Bijlage 1 Evaluatie SHV LVC.pdf

Bijlage 2 Cijfermatig overzicht.pdf

Bijlage 3 Gedragscode NVVK.pdf