Regeling vervallen per 31-12-2021

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Geldend van 14-01-2010 t/m 30-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

De Raad van de gemeente Boxmeer;

gezien het advies van de Adviescommissie sociale zaken d.d. 26 oktober 2009;

gelezen het voorstel van burgemeester en Wethouders d.d. 27 oktober 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 12, eerste lid, onderdeel a van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande de inhoud van het werkleeraanbod in het kader van de Wet investeren in jongeren;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (Wet WIJ).

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:a. de wet: de Wet investeren in jongeren; b. algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden; c. startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs; d. College: het College van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht College

  • 1 Het College biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.  

  • 2 Het College kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meerdere voorzieningen.  

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf, als bedoeld in artikel 17, zesde lid van de wet. 

  • 4 Het College stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, wiens recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het College de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Zij beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken.  

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het College noodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.  

  • 2 Het College doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening. 

Artikel 4 Arbeidsinschakeling

Het College biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod en naar het oordeel van het College direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt in beginsel algemeen geaccepteerde arbeid of ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan.  

Artikel 5 De voorzieningen

De ondersteuning dient bij te dragen tot een duurzame terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt en kan onder meer bestaan uit de volgende activiteiten:a. het aanbieden van scholing welke gericht dient te zijn op het behalen van een startkwalificatie arbeidsmarkt en/of gericht dient te zijn op uitstroom naar de reguliere arbeidsmarkt;b. het aanbieden van de mogelijkheid tot werken met behoud van uitkering door middel van stageplaatsen of leerwerkplaatsen voor een periode van maximaal 3 maanden, welke éénmalig met maximaal 3 maanden kan worden verlengd. Alvorens tot verlenging overgegaan kan worden dient op basis van een evaluatie de noodzaak hiervan vastgesteld te zijn; c. het aanbieden van een gesubsidieerde arbeidsplaats, waarbij de te verstrekken loonkostensubsidie maximaal voor 6 maanden wordt toegekend; met de mogelijkheid van een éénmalige verlenging van maximaal 6 maanden. Alvorens tot verlenging overgegaan kan worden dient op basis van een evaluatie denoodzaak hiervan vastgesteld te zijn. De hoogte van de loonkostensubsidie bedraagt 50% van de netto loonkosten. Indien de omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geven kan de loonkostensubsidie verhoogd worden. De subsidie kan echter nooit meer bedragen dan 100% van de uitkeringslasten. d. het aanbieden van sociale activering;e. het aanbieden van overige vergoedingen die kunnen bijdragen aan de arbeidsinschakeling dan wel aan een terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt en die niet door de werkgever worden vergoed (waaronder kinderopvang en reiskosten);f. het bieden van nazorg: activiteiten die er op gericht zijn uitstroom te continueren ten einde hier een duurzaam karakter aan te geven;g. het aanbieden van activiteiten in het kader van schuldhulpverlening indien de schulden een belemmering vormen voor de arbeidsinschakeling;h. het aanbieden van een detacheringsbaan gedurende een periode van maximaal 6 maanden, als onderdeel van een traject gericht op inschakeling met als doelstelling het opdoen van vaardigheden die nodig zijn om betaalde arbeid te verrichten. De periode van 6 maanden kan éénmalig met maximaal 6 maanden verlengd worden. Alvorens tot verlenging overgegaan kan worden dient op basis van een evaluatie de noodzaak hiervan vastgesteld te zijn.

Artikel 6 Inzet van de voorzieningen

  • 1 Bij de inzet van voorzieningen kiest het College voor voorzieningen die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd.

  • 2 Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan wel op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

  • 3 Het College vult de voorziening bedoeld in het eerste lid voor de jongere die niet beschikt over een startkwalificatie in met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het College een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de jongere te boven gaat of onvoldoende bijdraagt aan vergroting van de kans op arbeidsinschakeling van de jongere.

Artikel 7 Combinatie arbeid en zorg

Onverminderd artikel 17, vierde lid, van de wet, betrekt het College bij de invulling van het werkleeraanbod de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van de jongere.

Artikel 8 Gehandicapten

Onverminderd artikel 17, tweede lid, van de wet, stemt het College het werkleeraanbod af op de medische beperkingen van de jongere en draagt zorg voor passende voorzieningen ter ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Verplichtingen van de jongere

Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het College aan de aangebodenvoorziening heeft verbonden.  

Artikel 10 Intrekking werkleeraanbod

Het College kan het werkleeraanbod intrekken of herzien, indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere dan wel indien de jongere niet voldoet aan een of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5van de wet en hem dit te verwijten valt. 

Hoofdstuk 3 Subsidie en vergoedingen

Artikel 11 Subsidies

  • 1 Het College kan subsidie verlenen aan werkgevers die met een jongere een arbeidsovereenkomst sluiten, als tegemoetkoming in de loonkosten en in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met de jongere.  

  • 2 Het College kan nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.  

Artikel 12 Vergoedingen

Het College kan aan een jongere die ten behoeve van de uitvoering van een werkleeraanbod noodzakelijke kosten maakt, een vergoeding voor die kosten verstrekken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Nieuw Artikel

  • 1 In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

  • 2 Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van haar bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 oktober 2009.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren”.  

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Boxmeerin zijn openbare vergadering van 10 december 2009.
De Raad voornoemd,de Griffier,                          de Voorzitter,
 
A.W.J.M. Cornelissen      K.W.T van Soest