Regeling vervallen per 06-01-2021

Verordening tot voorkoming, wering of beteugeling van besmettelijke ziekten en onreinheid in scholen en kinderbewaarplaatsen

Geldend van 20-10-1951 t/m 05-01-2021

Intitulé

Verordening tot voorkoming, wering of beteugeling van besmettelijke ziekten en onreinheid in scholen en kinderbewaarplaatsen

De Raad der gemeente Boxtel;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d 24 september 1951;

gelet op artikel 25 van de Besmettelijke-Ziektenwet (St.1928, no.265) en artikel 168 der Gemeentwet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening tot voorkoming, wering of beteugeling van besmettelijke ziekten en onreinheid in scholen en kinderbewaarplaatsen

Artikel 1.

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    “inspecteur” : de geneeskundige inspecteur van de volksgezondheid waaronder de gemeente ressorteert;

  • -

    “aangewezen geneeskundige”: het geneeskundig hoofd van de schoolartsendienst waartoe de gemeente behoort;

  • -

    “behandelende geneeskundige”: de huisarts of particuliere geneesheer;

  • -

    “school”: elke in de gemeente aanwezige school of kinderbewaarplaats, met uitzondering van een inrichting van hoger onderwijs, met die verstande, dat een gymnasium wel als school wordt aangemerkt;

  • -

    “hoofd der school”: de hoofdonderwijzer, directeur, rector of leider van een school.

Artikel 2.

Behoudens de bij of krachtens de enige wet gegeven bepalingen omtrent voorkoming, wering of beteugeling van de daarin vermelde besmettelijke ziekten, gelden voor de toepassing van deze verordening als besmettelijke ziekten (in deze verordening te noemen ziekten) en onreinheid, die besmettelijke ziekten en onreinheid, welke als zodanig door burgemeester en wethouders zijn of worden aangewezen.

Artikel 3.

Artikel 4.

  • 1. Een meerderjarige bewoner van een woning, een vaartuig of een voertuig, waarin een ziekte of onreinheid is vastgesteld, mag een school niet bezoeken tenzij de behandelende geneeskundige of, bij gebreke van deze, de aangewezen geneeskundige, aan het hoofd der school een schriftelijke verklaring geeft dat overbrenging van de ziekte of onreinheid niet bestaat. Voor de toepassing van deze bepaling wordt met een meerderjarige bewoner gelijkgesteld een minderjarige bewoner, die in een school arbeid verricht.

  • 2. De verklaring, bedoeld als in het 1e lid, kan worden herroepen, hetzij door de behandelende geneeskundige, hetzij door de aangewezen geneeskundige, door herroeping treedt het verbod weder in werking.

  • 3. Hij, in wiens woning, vaartuig of voertuig een ziekte of onreinheid is vastgesteld en bij wie minderjarigen inwonen, is verplicht te zorgen, dat dezen niet een school bezoeken, tenzij de behandelende geneeskundige of, bij gebreke van deze, de aangewezen geneeskundige aan het hoofd der school een schriftelijke verklaring geeft, dat gevaar van overbrenging van de ziekte of de onreinheid of de onreinheid niet bestaat. Het bepaalde in het 2e lid is van toepassing.

  • 4. Indien de in dit artikel bedoelde verklaring wordt afgegeven door de behandelende geneeskundige, brengt het hoofd der school deze verklaring onverwijld ter kennis van de aangewezen geneeskundige.

Artikel 5.

Wanneer tegen iemand, die lijdt aan een ziekte of in een toestand van onreinheid verkeert, een maatregel ingevolge deze verordening is getroffen, kan hij of, indien deze minderjarig is, de in artikel 4 genoemde meerderjarige bewoner bij burgemeester en wethouders daartegen schriftelijk of mondeling bezwaar maken.

Burgemeester en wethouders beslissen, de aangewezen geneeskundige gehoord binnen tweemaal 24 uur.

In afwachting van de beslissing blijft de maatregel van kracht.

Artikel 6.

Indien redelijk vermoeden bestaat , dat het bezoeken van een school oorzaak is of is geweest van de verspreiding van een ziekte of een onreinheid, kunnen burgemeester en wethouders aan de aangewezen geneeskundige opdragen te onderzoeken of personen die de school bezoeken, lijden aan of gevaar opleveren voor overbrenging van een ziekte of een onreinheid. Het 3e lid van art. 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7.

  • 1. Burgemeester en wethouders gelasten gehele of gedeeltelijke sluiting van een school, indien de aangewezen geneeskundige hun schriftelijk verklaard heeft, dat het gevaar voor verspreiding van een ziekte van onreinheid dat naar zijn mening noodzakelijk maakt. De sluiting blijft gehandhaafd totdat de aangewezen geneeskundige het gevaar geweken acht.

  • 2. Indien Burgemeester en wethouders bezwaar hebben tegen de verklaring van de aangewezen geneeskundige, kunnen zij binnen 24 uur, nadat hen de verklaring bereikte, het advies van de inspecteur vragen onder opschorting van de uitvoering van de verklaring.

  • 3. Het bestuur of hoofd der school kan bij gehele of gedeeltelijke sluiting bij burgemeester en wethouders in beroep komen, waarover burgemeester en wethouders onmiddellijk advies vragen aan de inspecteur.

  • 4. Burgemeester en wethouders beslissen binnen tweemaal 24 uur.

Artikel 8.

De handhaving van of de zorg voor de naleving van de verordening is, behalve aan hen, die krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering met de opsporing van strafbare feiten zijn belast, tevens opgedragen aan de rijks- en gemeentepolitie, alsmede aan de aangewezen geneeskundige of de geneeskundigen van de schoolartsendienst.

Hun wordt bij deze de last verstrekt om, voorzover dit nodig is, daartoe woningen, vaartuigen, voertuigen en scholen, al dan niet afgesloten erven ook tegen de wil van de bewoners te betreden, zulks – voorzover het woningen, vaartuigen of voertuigen betreft – met inachtneming van het bepaalde in de wet van 31 augustus 1853 Staatsblad 83.

Artikel 9.

Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 2 maanden of een geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.

Artikel 10.

De verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening besmettelijke ziekten en onreinheid scholen 1951".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de Raad der gemeente Boxtel in zijn openbare vergadering van 5 oktober 1951.
De secretaris,
De voorzitter,