Nadere regels Erfgoed Boxtel

Geldend van 01-07-2017 t/m heden

Intitulé

Nadere regels Erfgoed Boxtel

Burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel,

gelet op het bepaalde in artikel 11, tweede lid en 15b, derde lid, van de Erfgoedverordening Boxtel 2017,

gehoord de Monumentencommissie Boxtel,

besluiten de volgende nadere regels vast te stellen:

Nadere regels Erfgoed Boxtel

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • -

    verordening: Erfgoedverordening Boxtel 2017.

Artikel 2. Gemeentelijke monumenten

Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a van de verordening is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op:

  • a.

    noodzakelijke reguliere werkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden, als detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd, en bij een tuin, park of andere aanleg, de aanleg niet wijzigt, of

  • b.

    alleen inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft, of

  • c.

    het binnen een monument dat als begraafplaats in gebruik is met inachtneming van de monumentale waarden:

    • 1.

      plaatsen van graftekens, met inbegrip van het tijdelijk verwijderen daarvan en het bijwerken van het opschrift,

    • 2.

      doen van begravingen of asbijzettingen,

    • 3.

      ruimen van graven waarvan het grafteken niet is beschermd als monument.

Artikel 2a. Beeldbepalende gevelwand

Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 15b, tweede lid, onderdeel a van de verordening is niet vereist, indien deze activiteit betrekking heeft op noodzakelijke reguliere werkzaamheden die zijn gericht op het behoud van de monumentale waarden, als detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet worden gewijzigd.

Artikel 3. Archeologische monumenten

Een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a van de verordening is niet vereist, indien het gaat om een archeologische monument en deze activiteit betrekking heeft op:

  • a.

    het regulier gebruik van het archeologisch monument overeenkomstig de hoofdbestemming, of

  • b.

    een sondering of grondboring met een boordiameter van niet meer dan 10 cm, of

  • c.

    het dichten van een recent verstoringsgat van niet meer dan 1 m3, of

  • d.

    een begraving waarbij de omvang van de bodemingreep niet meer bedraagt dan 5 m2, of

  • e.

    een ruiming die plaatsvindt binnen de bestaande grafuitgifte.

Artikel 4. Meldingplicht

Activiteiten als bedoeld in artikel 2, onderdeel a. en b, artikel 2a en artikel 3, onderdeel a. tot en met c, worden gemeld aan het college uiterlijk twee weken voordat zij worden uitgevoerd.

Artikel 5 Slotbepalingen

  • 1. Het Aanwijzingsbesluit Erfgoedverordening: categorieën gevallen van 24 mei 2016 wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op het moment dat de Erfgoedverordening Boxtel 2017 in werking treedt.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als Nadere regels Erfgoed Boxtel.

Toelichting Nadere regels Erfgoed

Sinds 1 januari 2012 is voor kleine ingrepen geen vergunning meer vereist bij rijksmonumenten. Dit is vastgelegd in het Besluit omgevingsrecht (Bor). In artikel 3a van bijlage II van het Bor wordt bepaald dat geen vergunning nodig is voor:

  • -

    gewoon onderhoud, voor zover detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleur niet wijzigen;

  • -

    inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft.

Artikel 11, tweede lid van de Erfgoedverordening Boxtel 2017 bepaalt dat het college nadere regels kan vaststellen omtrent werkzaamheden bij gemeentelijk erfgoed. Deze nadere regels kunnen o.a. vrijstelling inhouden van het verbod om werkzaamheden zonder omgevingsvergunning uit te voeren. Om te voorkomen dat het gemeentelijk erfgoed strenger wordt beoordeeld dan het door het rijk beschermde erfgoed, ligt het voor de hand om deze vereenvoudiging ook door te voeren voor het gemeentelijk erfgoed.

Artikel 2. Gemeentelijke monumenten

De vergunningvrije categorie voor het gebouwde gemeentelijk erfgoed is ontleend aan de vergunningvrije categorie voor rijksmonumenten van artikel 11.8 van het ontwerp Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), horende bij de Omgevingswet. De onderdelen a. en b. komen inhoudelijk overeen met de huidige regeling uit artikel 3a van bijlage II van het Bor voor de rijksmonumenten. Dit betekent dat ook de toelichting op het Besluit tot wijziging van o.a. het Besluit omgevingsrecht (Stb. 2011, 339) voor deze aangewezen categorieën gevallen van overeenkomstige toepassing is. Ook is het door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ontwikkelde voorlichtingsmateriaal hierdoor bruikbaar voor het gemeentelijk erfgoed.

Artikel 3. Archeologische monumenten

Ten aanzien van de gemeentelijke archeologische monumenten geldt dat regulier gebruik overeenkomstig de hoofdbestemming te allen tijde gecontinueerd kan en moet kunnen worden.

Hierbij kan gedacht worden aan ploegactiviteiten tot een diepte van 40 cm in agrarische gebieden, begrazing van graslanden, etc.

Zaken die niet verstaan worden onder regulier gebruik zijn onder andere:

  • -

    grondwerkzaamheden, zoals het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen en -woelen van gronden;

  • -

    het indrijven van voorwerpen in de grond zoals heipalen, damwanden, boor- en pompputten;

  • -

    waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanbrengen van onderbemaling;

  • -

    het aanleggen van dammen en stuwen en het aanbrengen van oeverbeschoeiing;

  • -

    het aanleggen, dempen of wijzigen (zoals het verbreden, verdiepen, wijzigen van oevers en profiel) van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;

  • -

    het aanbrengen van beplanting;

  • -

    het rooien van diepwortelende beplantingen voor zover daarbij stobben worden verwijderd;

  • -

    het omzetten van gras of akkerland in een teelt waarbij bodemvolume wordt afgevoerd waartoe gerekend worden teelt van houtgewas met agrarische productiefunctie, graszodenteelt en siergewassenteelt;

  • -

    het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  • -

    het aanbrengen van ondergrondse transport- energie of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 0,50 m bedragen;

  • -

    het slopen van gebouwen en verwijderen van funderingen, waarbij grondroering plaatsvindt;

  • -

    het afplaggen van heide- of natuurgebieden.

De onderdelen b. en c. zijn tevens ontleend aan het Besluit activiteiten leefomgeving.

Ten aanzien van het specifieke gebruik van begraafplaatsen zoals die aanwezig zijn in Park Stapelen en op de Kerkheuvel van de St. Petrusbasiliek, is voor het regulier begraven een vrijstelling opgenomen van de vergunningplicht waarbij het archeologische belang niet onevenredig geschaad wordt.

Artikel 4. Meldingplicht

Door de meldingsplicht wordt voorkomen dat niet bekend is dat vergunningvrije werkzaamheden uitgevoerd gaan worden aan het gemeentelijk erfgoed. Bij begravingen is de termijn van twee weken niet realistisch zodat deze zijn uitgezonderd van de meldingplicht.