Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening bezwaarschriften personele aangelegenheden

Geldend van 01-01-1999 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening bezwaarschriften personeleaangelegenheden

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20-10-98;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de met de commissie voor Georganiseerd Overleg bereikte overeenstemming;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende regeling:

"Verordening bezwaarschriften personele aangelegenheden"

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • c.

    wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht);

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Boxtel.

Hoofdstuk II Behandeling van de bezwaarschriften

Paragraaf 1 De commissie

Artikel 2: Inleidende bepaling

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 1 :5 van de wet, die zijn ingediend tegen besluiten op grond van de Ambtenarenwet 1929 en rechtspositieregelingen voor het gemeentelijk personeel.

Artikel 3: Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders benoemen overeenkomstig het eerste lid een of meer plaatsvervangend voorzitters en een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 3. De voorzitter en de overige leden kunnen geen deel uitmaken van het college van burgemeester en wethouders en kunnen ook niet werkzaam zijn onder zijn verantwoordelijkheid.

  • 4. Voor de plaatsvervangende leden gelden dezelfde eisen van benoembaarheid als ten aanzien van het lid, dat zij vervangen.

  • 5. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitters zijn tevens bevoegd de overige leden van de commissie te vervangen en treden alsdan als plaatsvervangend lid op.

Artikel 4: Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5: Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie treden af op de dag van het aftreden van de gemeenteraad. Zij zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 terstond herbenoembaar.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3. Bij aftredende of ontslagnemende leden worden de in de commissie daardoor opengevallen plaatsen terstond ingenomen door hun plaatsvervangers totdat in de opvolging is voorzien.

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 6: Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 7: Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen:

  • -

    6:6, voor wet betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld;

  • -

    6:14, eerste en tweede lid;

  • -

    6:17, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

  • -

    7:2, tweede lid;

  • -

    7:4, tweede lid;

  • -

    7:6, vierde lid;

van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie dan wel na diens machtiging door de secretaris van de commissie.

Artikel 8: Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen of doen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9: Verstrekking stukken aan commissie

Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken over te leggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 10: Vergaderingen

  • 1. De voorzitter belegt een vergadering, telkens als dit voor de behandeling van een of meer bezwaarschriften en met inachtneming van de in wettelijke voorschriften gestelde termijnen noodzakelijk is.

  • 2. Hij draagt zorg voor de samenstelling van de commissie en de tijdige oproeping van de leden onder mededeling van de voor de vergadering vastgestelde agenda.Daarbij worden de te behandelen onderwerpen genoemd.

  • 3. De voorzitter is bevoegd in spoedeisende gevallen ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 4. Voor het houden van de vergadering van de commissie is vereist dat behalve de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter ten minste een lid respectievelijk een plaatsvervangend lid aanwezig is.

  • 5. Indien voorzienbaar is dat een lid verhinderd zal zijn een vergadering bij te wonen roept de voorzitter een plaatsvervangend lid op.

Artikel 11: Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbenden;

    • b.

      het verwerend orgaan.

  • 4. Tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 7:3 van de wet, is het bepaalde in artikel 10 lid 4 van toepassing.

Artikel 12: Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk voor het tijdstip van de zitting, aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan en in meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 13: Quorum

Behalve wanneer artikel 7:13, derde lid, tweede volzin, van de wet toepassing vindt, is voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 14: Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15: Verloop zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De voorzitter van de commissie heeft de leiding van de zitting.

  • 3. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 4. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 16: Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer tijdens de zitting is gesteld.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17: Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18: Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

    • c.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19: Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt onder medezending van de relevante op de zaak betrekking hebbende stukken tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij of doet hij het in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan verzoeken tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III Slotbepaling

Artikel 20: Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

  • 2. Op bezwaren ten aanzien van besluiten die zijn genomen vóór 1 januari 1999, blijft het recht zoals het gold vóór dat tijdstip van toepassing.

Artikel 21: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening bezwaarschriften personele aangelegenheden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 26-11-98.
De raad voornoemd,
de secretaris,
de voorzitter,