Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018

Geldend van 28-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gelet op de artikel 228 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2018

Artikel 1. Voorwerp van belasting; belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt ter zake van het hebben van voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond een belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    jaar: een kalenderjaar;

  • b.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    week: een kalenderweek;

  • e.

    dag als bedoeld in artikel 6 van deze verordening: een kalenderdag;

  • f.

    dag als bedoeld in artikel 4 en 5 van deze verordening en in de bij deze verordening behorende tarieventabel: een periode van acht achtereenvolgende uren;

  • g.

    vrije zondagen-regeling: het innemen van standplaats met kramen, wagens, manden of andere voorwerpen van waren en/of het uitstallen van goederen op de openbare grond, in het kader van een evenement op een van de dagen waarop de vrijstelling als bedoeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet van toepassing is;

  • h.

    standplaats: een met vergunning ingenomen plaats met kramen, wagens, manden of andere voorwerpen van waren en/of voor het uitstallen van goederen op de openbare grond, voor de verkoop van waren op een van de locaties waarop het standplaatsenbeleid van toepassing is. Het in de vorige volzin genoemde standplaatsenbeleid wordt op een bij deze verordening behorende gewaarmerkte bijlage aangegeven.

Artikel 3. Belastingplicht

De belasting wordt geheven van:

  • a.

    degene die één of meer voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeente-grond heeft;

  • b.

    de vergunninghouder, die op basis van een vergunning gerechtigd is tot het innemen van een standplaats, indien de bij onderdeel a genoemde belastingplichtige niet bekend is, voor wat betreft de heffing van de belasting ingevolge onderdeel 1 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel;

  • c.

    de organisator of organisatoren, die op basis van de vrije zondagen-regeling gerechtigd is een standplaats dan wel standplaatsen in te nemen of in te laten nemen, indien de bij onderdeel a en b genoemde belastingplichtigen niet bekend zijn, voor wat betreft de heffing van de belasting ingevolge onderdeel 1 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel.

Artikel 4. Heffingsmaatstaf en tarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, artikel 5 en van de in de tabel gegeven aanwijzingen.

  • 2. Bij het hebben van voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt de oppervlakte bepaald conform het gestelde in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 3. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een eenheid van oppervlakte voor een geheel gerekend.

  • 4. Voor de toepassing van de verordening wordt een gedeelte van een jaar, kwartaal, maand, week of dag respectievelijk aangemerkt als een heel jaar, kwartaal, hele maand, week of dag.

Artikel 5. Belastingtijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 6. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Ten aanzien van de gevallen als bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geldt dat, indien de belastingplicht in de loop van de periode zoals genoemd in onderdeel 2.1.1. aanvangt, de belasting verschuldigd is voor zoveel tweehonderdveertienste gedeelten van de voor het belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in de periode zoals genoemd in onderdeel 2.1.1, na het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt, nog volle dagen overblijven.

  • 3. Ten aanzien van de gevallen als bedoeld in onderdeel 1.1, voor zover een tarief per jaar wordt berekend, en 3.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geldt dat, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, de belasting verschuldigd is voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor het belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in het belastingtijdvak, na het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt, nog volle dagen overblijven.

  • 4. Ten aanzien van de gevallen als bedoeld in onderdeel 2.1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geldt dat, indien de belastingplicht in de loop van de periode zoals genoemd in onderdeel 2.1.1. eindigt, ontheffing verleend wordt voor zoveel tweehonderdveertienste gedeelten van de voor het belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in de periode zoals genoemd in onderdeel 2.1.1, na het tijdstip waarop de belastingplicht eindigt, nog volle dagen overblijven.

  • 5. Ten aanzien van de gevallen als bedoeld in onderdeel 1.1, voor zover een tarief per jaar wordt berekend, en 3.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel geldt dat, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, ontheffing verleend wordt voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor het belastingtijdvak verschuldigde belasting als er in het belastingtijdvak, na het tijdstip waarop de belastingplicht eindigt, nog volle dagen overblijven.

Artikel 7. Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, aanslag of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8. Tijdstip van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7:

    • a.

      mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7 wordt toegezonden in de vorm van een aanslag:

    • a.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 5.000,00 , uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00 , in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00 , en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 5. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7 wordt toegezonden in de vorm van een andere schriftuur dan een aanslag: binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 6. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening precariobelasting 2017” van 20 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de belasting in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting 2018".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 19 december 2017.
De gemeenteraad van Boxtel,
waarnemend griffier,
mw. I.H.M. Smits
de voorzitter,
M. Buijs

Tarieventabel behorende bij de "Verordening precariobelasting 2018”

Onderdeel

Omschrijving

Eenheid

Tarief

1

Standplaatsen

1.1

Voor het innemen van een standplaats zoals bedoeld in artikel 2, letter g en h van de Verordening precariobelasting 2017, voor zover dit niet geschiedt op marktplaatsen gedurende de aangewezen marktdagen, wordt geheven

1.1.1.

voor de standplaatsen gelegen in/op de volgende (gedeelten van) straten en pleinen: Fellenoord, Rechterstraat, Rozemarijnstraat, Markt, Clarissenstraat, Kruisstraat, Stationsstraat (v.w.b. gedeelte dat, komende uit de richting van de Rechterstraat, loopt tot de Prins Bernhardstraat), Molenstraat

(v.w.b. gedeelte dat, komende uit de richting van de Prins Hendrikstraat, loopt tot de kruising met de Baroniestraat en de Mgr. Wilmerstraat) en Prins Hendrikstraat

(v.w.b. gedeelte dat, komende uit de richting van de Molenstraat, loopt tot de Kasteellaan)

per lengte van 4 meter of minder

per dag

€ 15,25

per jaar

€ 793,65

met een lengte van meer dan 4 meter per dag

€ 15,25

vermeerderd met voor elke meter of een gedeelte daarvan boven de 4 meter per dag

€ 1,95

met een lengte van meer dan 4 meter per jaar

€ 793,65

vermeerderd met voor elke meter of een gedeelte daarvan boven de 4 meter per jaar

€ 103,00

1.1.2.

voor de standplaatsen gelegen in/op andere (gedeelten van) straten en pleinen dan genoemd onder 1.1.1.

per lengte van 4 meter of minder

per dag

€ 10,65

per jaar

€ 555,20

met een lengte van meer dan 4 meter per dag

€ 10,65

vermeerderd met voor elke meter of een gedeelte daarvan boven de 4 meter per dag

€ 1,35

met een lengte van meer dan 4 meter per jaar

€ 555,20

vermeerderd met voor elke meter of een gedeelte daarvan boven de 4 meter per jaar

€ 72,05

2

Terrassen

2.1

Voor het plaatsen van een terras voor een horeca-inrichting waarbij het terras ingevolge de hiervoor afgegeven vergunning gebruikt kan worden voor horeca-doeleinden

2.1.1

van 1 maart tot 1 oktober, wordt op basis van de in de vergunning genoemde oppervlakte geheven

per 5 m2 of een gedeelte daarvan per jaar

€ 70,50

2.1.2

gedurende een andere periode dan onder 2.1.1. genoemd, wordt op basis van de in de vergunning genoemde oppervlakte geheven

per 5 m2 of een gedeelte daarvan per dag

€ 0,40

2.2

Indien een terras als bedoeld in onderdeel 2.1.1 en 2.1.2 tijdens evenementen of andere bijzondere activiteiten ingevolge een vergunning kan worden uitgebreid, wordt, naast het verschuldigde op grond van onderdeel 2.1.1 en 2.1.2, voor de in de vergunning vermelde uitbreiding van de oppervlakte geheven

per 5 m2 of een gedeelte daarvan per dag

€ 3,80

3

Uitstallen van goederen voor winkels

3.1

Voor het uitstallen van goederen voor winkels waarbij die goederen bestemd zijn voor de verkoop dan wel waarbij die goederen niet bestemd zijn voor de verkoop maar soortgelijke goederen in de winkel ter verkoop worden aangeboden, wordt geheven

per 5 m2 of een gedeelte daarvan per jaar

€ 116,70

Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2017.

Mij bekend,

waarnemend griffier,

mw. I.H.M. Smits

Bijlage, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2018”

Standplaatsenbeleid gemeente Boxtel

De gemeente Boxtel hanteert een standplaatsenbeleid, dat in het kort op het volgende neerkomt.

  • 1.

    Het grondgebied van Boxtel is verdeeld in vijf deelgebieden, te weten:

    • a.

      Selissen;

    • b.

      Centrum;

    • c.

      Oost;

    • d.

      Lennisheuvel;

    • e.

      Liempde

  • 2.

    Per deelgebied is een locatie aangewezen waarop per dag of dagdeel maximaal twee standplaatsen door verschillende vergunninghouders met elk een ander assortiment mogen worden ingenomen. Voor het deelgebied Liempde betreft het maximum aantal vier.

  • 3.

    Voor de deelgebieden Centrum en Oost worden in verband met de weekmarkt voor vrijdagmorgen (tot 13.00 uur) geen vergunningen verleend.

  • 4.

    Voor het deelgebied Liempde wordt slechts vergunning verleend voor woensdagmorgen van 08.00 uur tot 12.00 uur.

  • 5.

    Per standplaatshouder kan per dag of dagdeel voor slechts één locatie vergunning worden verleend.

  • 6.

    Per standplaatshouder kan per locatie voor maximaal één dag of dagdeel per week een vergunning worden verleend.

  • 7.

    De standplaatsvergunning kan gelden voor een hele dag (van 08.00 uur tot 19.00 uur) of voor een dagdeel (van 08.00 uur tot 13.00 uur of van 13.00 uur tot 19.00 uur).

    De aangewezen locaties per deelgebied zijn:

    • a.

      Selissen: Van Beekstraat, nabij winkelgebied Selissen.

    • b.

      Centrum: locatie op het parkeerterrein Zwaanse Brug aan de Prins Hendrikstraat en de locatie ter hoogte van de Rabobank in de Stationsstraat, welke locaties samen één locatie vormen voor het deelgebied Centrum, zodat de som van de daarop ingenomen standplaatsen het maximum van twee standplaatsen per dag of dagdeel niet mag overschrijden.

    • c.

      Oost: voor het jaar 2018 is hier vooralsnog (door gebiedsontwikkeling) geen standplaats beschikbaar.

    • d.

      Lennisheuvel: tijdelijke locatie Brede Heide, ter hoogte van pand Brede Heide 1a, bij de toegang tot de kapel. Enkel voor het innemen van een standplaats voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

    • e.

      Liempde: Oude Postbaan.

    Uit het vorenstaande kan geconcludeerd worden, dat het innemen van een standplaats gedurende een periode die langer duurt dan één dag per week, dan wel op een ander locatie dan de in het beleid opgenomen locaties, niet toegestaan is. Wel dient te worden opgemerkt dat er in het verleden een tweetal situaties ontstaan zijn in het Centrum die hiervan afwijken. In het kader van de rechtszekerheid van deze partijen, vormen deze twee situaties een uitzondering op dit beleid. Nieuwe aanvragen zullen enkel en alleen op grond en binnen het kader van dit beleid verleend worden.

Standplaatsenbeleid gemeente Boxtel

Algemene voorwaarden

  • 1.

    U dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel.

  • 2.

    U dient wat betreft de tijd waarop u een standplaats kunt innemen, te voldoen aan de bepalingen van de Winkeltijdenwet.

  • 3.

    De standplaats wordt wekelijks door u ingenomen.

  • 4.

    U moet de standplaats en directe omgeving gezuiverd van afval achterlaten.

  • 5.

    U dient zelf zorg te dragen voor een aansluiting op de energievoorziening; dit ten genoegen van het hoofd van de afdeling Openbare Ruimte of een door hem aangewezen persoon.

  • 6.

    Wanneer het terrein voor andere doeleinden in gebruik is, kunt u geen gebruik maken van de standplaats (b.v. kermis of andere bijzondere activiteiten en evenementen).

  • 7.

    Als houder van een vergunning bent u verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen ten einde te voorkomen dat de gemeente dan wel derden als gevolg van deze vergunning schade lijden.

  • 8.

    U dient zich te beperken tot de verkoop van producten, waren enz., waarvoor deze vergunning is verleend.

Ingevolge de legesverordening bedragen de leges voor een standplaatsvergunning € 30,00.

Voor het plaatsen van kraampjes of wagens e.d. op openbare grond tot het verkopen van waren, voorzover dit niet geschiedt op marktplaatsen, bent u precariobelasting verschuldigd. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de grootte van uw kraampje of wagen.

Innemen van een standplaats op zondag

Het is voorts verboden, op grond van de Winkeltijdenwet, om op de zondag en de feestdagen in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.

De in de Winkeltijdenwet vervatte verbonden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

De in de Winkeltijdenwet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet op de zon- en feestdagen van 12.00 uur tot 18.00 uur. Dit betreft een vrijstelling op grond van artikel 2 van de Winkeltijdenverordening Boxtel 2014.

Standplaats

Met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, alsmede anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of verstrekken aan publiek. Met het vorenstaande worden geen uitstallingen bij een inrichting bedoeld, alsmede promotionele activiteiten en/of aangelegenheden.